In de New Yorker van begin juni las ik een aardig
artikel over bibliotherapie. In het artikel heet het: 'the ancient practice of
encouraging reading for therapeutic effect'. Het betreft een vorm van hulp waarbij
een therapeut onderzoek doet naar iemands leesgewoonten en daarnaast analyseert
wat hem of haar dwarszit of bezighoudt in het leven. Aan de hand hiervan krijgt
de 'patiënt' een persoonlijke leeslijst die moet bijdragen aan een beter gevoel.
Tegenwoordig neemt bibliotherapie andere vormen aan: van literatuurlessen voor
gevangenen, tot leesclubs voor ouderen die aan dementie lijden. Boeken kunnen
helen en iemand een beter mens maken.
Er zijn boeken die tot soul searching leiden,
zonder dat er een therapeut aan te pas komt. Zo’n boek las ik begin deze week
uit: 'Ik kom terug' van Adriaan van Dis. Het boek, waarmee hij de Libris
Literatuurprijs 2015 won, beschrijft de gecompliceerde relatie tussen een zoon
en zijn moeder, in de laatste fase van haar leven. De kaft verwoordt het als volgt:
“Na een
lang leven van zwijgen en buitensluiten, begint een moeder (98) opeens te
praten tegen haar zoon – aarzelende ontboezemingen over grensoverschrijdende
liefde, verraad en drie oorlogen. Hij, romanschrijver, mag haar biograaf worden
maar er is één voorwaarde: hij moet haar een zachte dood bezorgen.”
Recensent Arjen Fortuin van NRC Handelsblad
omschreef de kern van het boek als de innerlijke strijd van de romanschrijver
om voor zijn moeder te voelen 'wat iedereen voelt'.
Ik kon het boek moeilijk ter zijde leggen door zijn
mooie taalgebruik, de toepasselijke stijl en de eerlijkheid van zijn gevoelens.
Mijn lezershart sloeg regelmatig over. Mijn liefje zei dat ze kon zien dat het
boek mij boeit: ze trof mij van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat aan met
mijn neus in de bladzijden. Ik ben een groot fan van de boeken en de welbespraaktheid
van Van Dis; ik las ze allemaal en denk met plezier terug aan zijn VPRO-praatprogramma
met bekende auteurs uit binnen- en buitenland.
Geïnformeerde lezers weten dat Van Dis werd
geboren in Nederlands-Indië. Zijn moeder, dochter uit een welgestelde familie
van Zeeuwse herenboeren, trouwde met haar Indische echtgenoot en vertrok naar
Nederlands-Indië. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwam ze met drie dochters
terecht in een Jappenkamp, haar echtgenoot -een hoge militair- overleefde de
oorlog niet.
Zijn moeder ontmoette na de bevrijding in een
Rode Kruis-kamp een Nederlandse man met wie ze, samen met haar dochters, naar
Nederland terugkeerde en ongehuwd samenleefde. Uit die verbintenis werd Adriaan
geboren, die door zijn strenge grootvader niet werd geaccepteerd. Vader van Dis
werd tijdens de oorlog te werk gesteld aan de Birmaspoorlijn en ondervond de
Japanse wreedheid aan den lijve. Die ervaringen maakten hem uiteindelijk
krankzinnig. Zoon Adriaan werd mishandeld door zijn vader, zijn moeder keek
weg.
Als literatuurwetenschapper weet ik maar al te
goed dat je onderscheid moet maken tussen de schrijver en de zoon Van Dis. Dit
boek heeft veel autobiografische aspecten maar een schrijver heeft de literaire
vrijheid om feiten naar eigen hand te zetten en een persoonlijk verhaal tot
fictie te maken.
Het boek bracht in vele opzichten herkenning: de
confrontatie met fysieke aftakeling en dementie van een ouder, de worsteling
met moederliefde. De mannelijke hoofdpersoon in het boek zegt op enig moment
dat hij, 65-jarige zoon, zijn eigen hunkering pathetisch vindt. Zelf vond ik het aandoenlijk maar niet tè, de ironische toon maakt dat je erin mee kunt.
Mijn moeder behoort eveneens tot de vooroorlogse generatie.
De crisis, de oorlog(en), de plichtsgetrouwheid, de soberheid en spaarzaamheid... het
vormde hen. Sommigen bevrijdden zich door de jaren van dat juk, velen niet. (De
vrijgevochten jongste zus van mijn moeder lijkt in meer opzichten op de moeder
van de romanschrijver.) Ik herinner mij de eigen momenten van hunkering naar
moederliefde. Gevoelens uiten was echter niet haar forte. In de loop van de
tijd distantieerde ik mij van die behoefte. Daarna maakte ik mij nooit meer
druk over de vraag of mijn moeder van mij hield. Die distantie sterkte mij en
voedde mijn onafhankelijke geest. Zij verzorgde mij goed en dat vond ik voldoende.
Voor de goede scholing die ik ontving, ben ik haar zeer dankbaar. Tussen mijn
moeder en mij ontstond evenwel geen warme band.
Ook ik voel voor mijn moeder niet 'wat iedereen
voelt'. Desalniettemin gaat haar laatste levensfase mij niet in de koude kleren
zitten. Ik kan nu lief voor haar zijn al zijn de herinneringen aan de
moeder-van-vroeger nooit ver weg. Sinds een week zit ze op haar definitieve
plek in een verpleegtehuis, haar laatste levensstation. Ze viel inmiddels tweemaal
uit bed, geniet dagelijks naar verluidt van koffie met slagroom, deed gisteren mee
aan bloemschikken. Mijn bezoekende zussen zien haar doorgaans met de bokkepruik
op. Oud worden is inderdaad oorlog. Het kent geen winnaars.
Van Dis toont zich wederom een taalvirtuoos en bovendien
een bijzondere zoon. Hij schreef een indrukwekkend boek over zijn moeder en
zichzelf. Een aanrader!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten