Translate

woensdag 30 november 2016

Lokaal nieuws

Op twee Balinese mannetjes en de temperatuur na, is het leven hier net als in Spanje. Op het eiland van de goden zijn we geen toeristen, we overwinteren er. (De meeste toeristische attracties in de regio bezochten we meermalen.) We zitten op een zonovergoten terras, lezen boeken, lokale en internationale tijdschriften en kranten, ik blog, mijn liefje zet haar 10.000 dagelijkse stappen, we zwemmen, eten een hapje buiten de deur, drinken een glaasje wijn, slapen doorgaans lekker. 't Is allemaal heel gewoon.

Afgelopen maandag trad in heel Indonesië een omstreden herziene wet in werking. Het gaat om ITE, de Electronic Informations and Transactions Law. Deskundigen vragen zich in alle ernst af of de nieuwe wet een zegen of een vloek zal zijn. Artikel 27 stelt dat personen die deze wet overtreden, kunnen reken op maximaal vier jaar gevangenisstraf (dat was zes jaar) en Rpi 750 miljoen boete. Kritische bloggers kunnen bijvoorbeeld om hun mening worden aangeklaagd. Ook individuen die beledigen en bespotten, cybercriminelen en haatpredikers op sociale media en daarbuiten kunnen in de toekomst met die wet te maken krijgen (artikel 28). Een van de nieuwe wetsartikelen is het recht om te worden vergeten (artikel 26). Dat betreft het, op verzoek, verwijderen van gegevens. Maar wat houdt dat recht precies in? En wie oefent het uit? En wanneer? Dat is nog niet geheel duidelijk. In theorie zal dit wetsartikel privacy van mensen beschermen maar als het wordt misbruikt kan het tot censuur leiden. We gaan het volgen.

Maandagmiddag viel hier een bui van jewelste. Ik kan mij niet heugen zoiets hevig eerder te hebben ervaren al zijn we heel wat gewend. De plek waar we op dat moment zaten, hielp een handje bij die ervaring. We lunchten bij ons favoriete restaurant Warung Ayu. Zij is een heel goede kok, ze proeft al haar bereidsels meermalen per kookbeurt. Het legt haar geen windeieren, de reviews op Tripadvisor zijn lovend. 
Ayu bouwde met echtgenoot (part-time holy man), dochter en zonen een tweede, groter restaurant in dezelfde straat, dichter bij de hoofdweg en bij ons resort. Over onbepaalde tijd zal Ayu’s kleine warung, in de richting van het strand van Lovina, worden gesloopt. Het is niet bekend wat ervoor terugkeert maar ze wachtte het niet af en bouwde een veel ruimere keuken. Er zit een tinnen dak op het half-open gebouw en dat maakte dat we tijdens die korte maar heftige bui van maandag niet met elkaar konden praten vanwege het oorverdovende geroffel door dikke regendruppels. Het was een bijzondere ervaring.

Het klinkt ongelofelijk maar het is waar: het eerste lokale blaadje dat ik in het zuiden las, had een artikel over heupdysplasie bij honden. In het eerste boek dat ik hier las -van de Indonesiër Pramoedya Ananta Toer- komt een Fransman voor zonder rechterbeen (hij verloor het in de Atjeh-oorlog) en in het boek dat ik nu lees -de recentste van bestsellerauteur Jodi Picoult, getiteld ‘Small Great Things’-, ondergaat de moeder van een van de hoofdpersonen een dubbele heupoperatie. Tja. Ik weet ook dat al die ‘toevalligheden’ geen functie van betekenis meer hebben voor mij. Een avondje op de dansvloer moest ik de nacht erop ernstig bezuren. Er vielen die nacht zelfs dikke tranen. De sneue heup speelt mij thans dagelijks parten. Stiekem hoop ik op een opleving... lopen wordt nu tot een minimum beperkt. 

Zwemmen gaat nog goed en dat doe ik dan ook dagelijks, met of zonder Balinese vriendjes. Moeder Elsa had afgelopen zondag een verrassing voor ons. Ze oefende het afgelopen jaar stiekem met zwemmen. Nog even en de hele familie kan het. Joehoe! In het afgelopen jaar nam het aantal zwembaden en andere zwemgelegenheden in het Hoge Noorden drastisch toe. Een goede ontwikkeling. Elsa verscheen in een stemmige, zwarte badjurk met blote armen en liet trots zien wat ze reeds kon: ze ontwikkelde een heel aardige beenslag, durft onder water te zwemmen en naar de bodem te gaan. Het chloor prikte in haar ogen dus ik gaf haar als stimulans een nieuwe zwembril kado.

Vaak hebben mijn liefje en ik hier het bad voor ons alleen. Gisteren lagen we er echter met de kleine varaan en zijn/haar moeder in; niet met die grote van 2 meter!  Zelf vind ik het niet eng maar we blijven op afstand. Die dieren kunnen razendsnel zwemmen, hun lange staart gebruiken ze als roer.
Er viel daar die ochtend veel meer te beleven. Ik zag een blauwe libelle in het water dobberen en die hoort daar bepaald niet. Ik schepte het diertje met mijn hand uit het water en zette het op de kant. Het vloog op en kwam wederom in het water terecht. Hetzelfde ritueel herhaalde ik, het diertje ook. Oh-oh. 

Mijn liefje opperde dat de libelle misschien wel ziek was en klaar met leven? (Zij is in de ban van de voltooid leven-discussie in Nederland…) Dat ik beter stervenshulp kon verlenen dan doorgaan met het ongevraagd redden van een dierenleven? Eigenwijs als ik ben, deed ik nog één poging. Ik constateerde namelijk dat het dier kantelde als het wegvloog. Nadere inspectie op de rand van het bad wees uit dat twee van de vier vleugels tegen elkaar plakten. Met chirurgische precisie haalde ik de vleugels voorzichtig uiteen. Daarna droogde het de vleugels in de zon waarna het succesvol opvloog. Niet veel later zweefde het diertje weer frank & frij boven het bad. Het landde kort op mijn hoofd (!) voordat het wegvloog.

Later deze week zou Aung San Suu Kyi op staatsbezoek komen naar Indonesië maar vanwege de situatie omtrent de Rohingya’s in het thuisland, stelt ze die reis uit. Elke dag staat er wel een artikel in de Jakarta Post over de humanitaire crisis. Indonesië is het land met de meeste moslims ter wereld en het betuigt solidariteit met de moslimminderheid in Myanmar. Afgelopen week werd gedemonstreerd bij de Myanmarese ambassade in Jakarta. In plaats van de rotte appels te verwijderen, doden Birmese militairen kinderen, verkrachten ze vrouwen en branden ze dorpen plat. Het is een uiterst zorgelijke situatie in de noordelijke provincie Rakhine.


zondag 27 november 2016

Dierenmanieren

We zijn inmiddels alweer ruim een week in Noord-Bali en de twee AH-verzamelboeken met dinoplaatjes zijn vol. Joehoe! De laatste plaatjes die ontbraken, betroffen een plantenetende dino, een dino-eierschaal met gaatjes, sporen van de Triceratops-achtigen en enkele dinosaurusfossielen. Wij waren er drukker mee dan de mannetjes voor wie het kado is bedoeld. Die gekke, witte oma’s...

Damai (5) vindt het leuk om plaatjes te openen, de bladzijde op te zoeken in zijn boek en het plaatje op de juiste plek te plakken. Dat gaat nogal eens ondersteboven en naast het vak dus konsentrasi blijft geboden. Het jongste mannetje in dit gezin is heel pienter. Al gaat hij nog niet naar de langere school hij schrijft al, kan al behoorlijk rekenen en doet dat zowel in Bahasa Indonesia als in het Engels. Moeder Elsa brengt hem driemaal per week naar bijles. Volgend jaar gaat hij naar dezelfde internationale school als zijn grote broer en ze wil niet dat hij met een achterstand begint. Hoofdmeester Sid popelt om deze nieuwe leerling te verwelkomen.

Yuda (9) is eveneens slim maar als oudste in het gezin is hij minder bezig met presteren; hij hoeft immers niet tegen een oudere broer op te boksen. Zijn beheersing van de Engelse taal stelt ons ondertussen in staat om beter met hem te communiceren, hetgeen de relatie verstevigt. Na het plakken van enkele plaatjes verliest hij al snel de aandacht, de bijbehorende app op smartphone en iPad vindt hij veel interessanter. Het hoort bij zijn leeftijd. Yuda is dol op dino’s, ik meen zelfs dat hij dol is op Freek. Hij spreekt diens naam uit als ‘Freak’ en niets in mij vindt het nodig om dat te corrigeren!

De smartphone met AH-applicatie wordt roodgloeiend in zijn handen. We probeerden de app ook op Elsa’s telefoon te installeren maar zij heeft niet voldoende intern geheugen op haar apparaat. Ik betrapte Yuda er inmiddels op dat hij, net als Freek, ‘Whooah’ zegt als hij iets bijzonders ziet en Freek’s uitspraak ‘Holy Moly’ wordt vermoedelijk ook een vaste uitdrukking. Mijn liefje staat paf van de kennis van het kereltje... Triceratops (het favoriete hapje van de Tyrannosaurus Rex, de koning der dinosauriërs) is zijn favoriet, zonder haperen spreekt hij namen uit als Brontosaurus, Spinosaurus, Brachiosaurus, Diplodocus, Eoraptor en wat al niet meer. Als hij geen bioloog wordt, dan weet zij het niet meer?!

Het is het sukseskado dat we hoopten dat het zou zijn. Wel besteedde ik uren aan het vertalen van bepaalde Nederlandse teksten (naar Engels en Bahasa Indonesia) op bladzijden van de verzamelboeken. Ik deed het met liefde, het maakte hun interesse in de boeken groter. Bovendien steek je er zelf ook nog iets van op. Begin deze week schreef ik dr Vonk een persoonlijke mail -met foto van de beide mannetjes met in hun handen de boeken en dino-merchandising- om hem als rolmodel te bedanken voor zijn inspirerende optredens, binnen en buiten de landsgrenzen.

Mijn liefje en ik zwommen op een ochtend in het grote zwembad toen een kleine varaan opdook langs het bad. Ik verblik of verbloos er niet van. Van vorig jaar herinner ik mij dat een varaan in de directe omgeving van het bad woont. Persoonlijk denk ik dat deze versie nageslacht is van de (veel grotere) varaan die ik hier eerder zag. Ik volgde het diertje met mijn ogen en zag op enig moment dat hij richting mijn zwembril liep, die op de rand van het zwembad lag. Het duwde het rubberen geval uit zijn weg, over de zwembadrand in het water. Even dacht ik dat het dier er achteraan zou duiken maar het vervolgde zijn weg over land.
Een aantal andere toeschouwers was minder enthousiast. Ik vertelde hen bij die gelegenheid maar niet dat wij op een ochtend, achterin de tropische tuin (waar onze bungalow staat), een varaan van ongeveer twee meter zagen wegrennen toen wij uit het huis stapten. De grond schudde zelfs een beetje… Het is hun habitat. Indonesië herbergt tientallen varanensoorten.

En om nogmaals, voor de laatste maal, terug te komen op het verhaal van mijn vader: dezelfde zus in Nederland die mij eerder informeerde over zijn verleden in Nederlands-Indië meldde naar aanleiding van mijn vorige blog dat zij dacht dat mijn vader gewond raakte door een krokodillenbeet en een daarmee samenhangende infectie. Hij bleek wel degelijk een litteken te hebben op een onderbeen, van knie tot enkel. Ook dat was nieuw voor mij.

Vroeger kwamen er volop krokodillen voor op Java, op Bali eveneens. Ik ging wederom op zoek op internet. Er blijkt een wereldwijde database te bestaan (van Australische origine), die CrocBITE heet en aanvallen sinds de vroege 19e eeuw vastlegt. Ik zocht op aanvallen van een zoutwaterkrokodil op Java tussen 1946 en 1947 en vond slechts één geval, een fatale welteverstaan. Dat kon mijn vader niet zijn, hij vertelde het gelukkig na. Ik ben nu echt klaar met zoeken.

Vandaag zijn mijn beide zussen jarig; ze bereikten de gedenkwaardige leeftijd van 65 jaar. Selamat hari ulang tahun, sisters!



donderdag 24 november 2016

Bijzondere Aanteekeningen

Ik houd ervan om boeken uit het gastland te lezen; dat verdiept de ervaring en het bewustzijn, wat mij betreft. Momenteel lees ik het boek ‘This Earth of Mankind’ van de Javaanse schrijver Pramoedya Ananta Toer die in 2006 overleed. 

Toer nam actief deel aan de vrijheidsstrijd en werd in 1947 bij het uitdelen van pamfletten door Nederlandse militairen opgepakt. Zonder enige vorm van proces belandde hij in de gevangenis waar hij twee jaar zat. Na de onafhankelijkheid kwam Toer regelmatig met de Indonesische machthebbers in aanraking vanwege zijn scherpe pen en linkse engagement. Onder het bewind van president Suharto zat hij 14 jaar gevangen, gevolgd door huisarrest. Het boek dat ik nu lees, schreef hij tijdens zijn detentie op het eiland Buru.

Het boek gaat over de 18-jarige Javaanse HBS-student Minke die zich tegen kolonisatie en de Nederlandse kolonisator verzet en verliefd wordt op de half-Nederlandse Annelies. Zij is bastaardkindvan een Nederlandse grootgrondbezitter  en zijn Javaanse concubine. Minke (niet zijn naam bij geboorte; hij kreeg die van een meester op de lagere school - afgeleid van monkey?) worstelt met zichzelf, met zijn omgeving en met de maatschappij waarin hij leeft. De complexe verhoudingen tussen Europeanen, mensen met gemengd bloed (Indo’s) en autochtonen staan centraal in het boek. Dit is aanbevolen leesvoer voor iedereen met interesse in de geschiedenis van Indonesië en voor liefhebbers van literatuur met hoofdletter L!

Vorige maand blogde ik naar aanleiding van een ander boek na lange tijd weer eens over mijn vader die in 1946 als dienstplichtig militair naar Nederlands-Indië werd uitgezonden. Ook dat boek pakte mij dermate bij de kladden dat ik op zoek ging naar meer informatie over zijn diensttijd. Naar aanleiding van dat blog ontving ik van een zus een serie digitale kopieën van documenten die zij aantrof in het appartement van mijn moeder die op 93-jarige leeftijd naar een verpleegtehuis moest (na een val). Zij overleed in november 2015, toen mijn liefje en ik op Bali waren - net als nu.

Het was interessante lectuur, uit een tijd die onderbelicht bleef in de familie. Ik kan mij niet heugen die documenten ooit in huis te hebben gezien. Ze hebben betrekking op zijn inzet tijdens de Tweede Wereldoorlog (als verpleger bij de Geneeskundige Troepen) en zijn diensttijd in Nederlands-Indië; ook daar functioneerde hij als verpleger. De kopieën hadden onder andere betrekking op zijn zakboek Koninklijke Landmacht, zijn vaccinatieboekje, zijn testament gericht aan het Nederlandsche Roode Kruis, het bewijs van ontslag uit militaire dienst, het Soldier’s Service & Paybook en stukken uit zijn Staat van Dienst. Laatstgenoemde document was grotendeels handgeschreven; ik herkende de hanenpoten van mijn vader niet maar hij schreef dat in oorlogstijd. (Daar gaat zelfs mijn hand nu nog van trillen.)

Na bestudering van die stukken stuurde ik een officiële aanvraag voor nadere informatie aan het Nederlandse Ministerie van Defensie in Kerkrade. Daar bewaart men kennelijk veel gegevens van en over oorlogsveteranen. Dat had wel wat voeten in de aarde want je moet een bewijs van overlijden meesturen van de veteraan naar wie je navraag doet. Dat document had ik niet. Ik vroeg mijn mailcontact of we ook op een andere manier konden doorgaan met de procedure. Jawel, een rouwkaart of overlijdensadvertentie was ook afdoende. In mijn eigen familiefoto-album bewaar ik een geplastificeerde kopie van die advertentie. Ik was benieuwd wat deze stap ging opleveren.

Niet veel later ontving ik digitale kopieën van drie keurig uitgetypte documenten waaruit nog iets meer viel te vernemen. Zo weet ik nu dat mijn vader in april 1946 eerst naar Engeland ging en daar later aan boord ging van motorschip Kota Agoeng waarmee hij naar Nederland-Indië voer. Uit de persoonlijke aantekeningen van mijn vader blijkt dat hij netjes bijhield wanneer hij de kreeftskeerkring passeerde. Bij leven zou hij dat tweemaal doen. Ik weet dat hij na zijn diensttijd graag meer had gereisd maar mijn moeder was in het geheel niet reislustig.

Vooral de Bijzondere Aanteekeningen waren interessant maar ik schrok ook. Eind 1946 en meermalen in 1947 werd hij opgenomen in het Juliana Ziekenhuis in Semarang. Na een latere ziekenhuisopname in 1947 verbleef hij zelfs enige tijd in militair herstellingsoord Tijgernest, ook in Semarang. In een ander document las ik dat hij zelfs in aanmerking kwam voor een uitkering volgens de Invaliditeitswet. Kasian, bapak. Wat overkwam hem? (Nooit zag ik littekens op zijn lichaam.)

Ik vroeg mijn mailcontact in Kerkrade daarop naar een invulling van de ontbrekende gegevens in de tijd van zijn ziekenhuisopnames maar die kon men mij niet verschaffen, helaas. Vreemd, zeker als je bedenkt dat er zoveel van militairen en hun ervaringen werd vastgelegd. Waarom hij in een Indonesisch ziekenhuis verbleef, zal dus altijd een raadsel blijven. Ik kan ermee leven.


maandag 21 november 2016

Feest voor groot en klein

Op vrijdagmiddag jongstleden liepen we een Balinese enquêtrice tegen het lijf die ons de vraag stelde wat wij het liefst zouden willen zien verbeterd op het eiland van de Goden. Dan kun je wel korupsi of iets dergelijks roepen maar zo’n mevrouw kan daarmee niet uit de voeten. Dus mijn liefje en ik zeiden bijna in koor: ‘sampah’ (afval). Eerder die dag was ons echter opgevallen langs het strand dat het er schoon was. Ik zag alleen maar schelpen. In Kuta waren de trottoirs tevens mooi en veilig gemaakt. Mijn liefje merkte bovendien op dat er nauwelijks zwerfhonden waren te zien. Goede ontwikkelingen.

Onze bonte avond in het zuiden was een feestje. We deden eerst een rondje door de shopping mall Beach Walk en zegen toen neer voor tapas bij een restaurant dat we elk jaar wel een keer aandoen. Een manager herkende ons van voorgaande jaren. We lopen niet naast onze schoenen maar hij komt uit Singaraja en daarover spraken we vorig jaar uitgebreid. Ik herinner mij hem niet alleen vanwege zijn grappige hoektanden maar ook omdat hij toen vertelde dat hij gemiddeld eens in de drie à zes maanden huiswaarts keert, tenzij er belangrijke ceremonies zijn in de familie of woonomgeving. Moet je je voorstellen: wij leggen jaarlijks tienduizenden kilometers af, hij gaat af en toe op de brommer van de ene kant van het eiland naar de andere. Zijn zoontje wordt volgende maand vijf jaar. Ik hoop dat dit voor zijn baas reden genoeg is om hem te laten afreizen.

Aan ons tafeltje kregen we bezoek van Vino Talenta, een professionele goochelaar die in 2011 de Bali Magic Competition won. Hij is 24 jaar, Balinees, alleenstaand en  Hindoe. Mijn liefje zat op te scheppen over mijn persoontje... dat ik ooit goochelles kreeg van een Fransman die ooit wereldkampioen werd op dat vakgebied. Het is niet onwaar. 15 jaar geleden zeilden we namelijk op de Club Med 2 en het vermaak bestond toentertijd uit gastoptredens van goochelaars van wereldniveau. Dat maakt mij echter nog geen collega van hen, al had ik aanleg volgens de heren. Goochelen blijft echter boeien. Vino deed een aantal kaarttrucs pal onder mijn neus en ik moet zeggen: hij was goed. Op de foto is duidelijk te zien wie de goochelaar is.

Nog niet zo lang geleden maakte ik een aftelkalender die 100 dagen moest overbruggen, nu ligt de hereniging met de mannetjes en hun moeder in Bali alweer achter ons. Zaterdagmiddag kwamen ze naar ons toe en het was als vanouds: spontaan, emotioneel en enthousiast. De kado’s vielen in goede aarde. Alleen de broeken waren veel te wijd. Elsa mat hun heupwijdte op maar was waarschijnlijk in dromenland toen ze het deed en het doorstuurde. Wij deden het over en het scheelt ruim tien centimeter per kind. Tja.

Vooral de AH-app waarmee foto’s van kereltjes-met-dino’s kunnen worden gemaakt, vonden ze fascinerend. Yuda’s Engels gaat gestadig vooruit. Wij spreken hem nu hoofdzakelijk in die taal aan en dat gaat goed. Het geschenk dat hij ontving van Joan & Ben (pop Freek Vonk en miniatuur-dinosaurussen) ging linea recta naar het museum in zijn kamer. De dinky toys werden zonder morren onderling verdeeld, de eerste platen zijn ingekleurd, zowel met waterverf als met de nieuwe Spiderman-kleurpotloden.

Het bezoekschema ligt vast en iedereen is tevreden. Zo gaan we voor het eerst met de bijna 6-jarige Damai een ochtend alleen doorbrengen, al vindt hijzelf dat hij ook best mee mag komen op Yuda-dag. Die dag houden we echter al zes jaar aan en daaraan veranderen we niets. Afgelopen weekend ging de trukendoos open, in het zwembad deze keer. 15 seconden onder water, een beweging uit het verhaal 'De Vissenprins', borstcrawl met de koppies in het water zoals ik het doe… Er werd druk geexperimenteerd. Ik ben blij dat ze beiden waterratten zijn. 

De kereltjes lijken fysiek op elkaar maar qua karakter zijn ze elkaar tegenpolen - al hebben ze onder andere de liefde voor zwemmen gemeen. Yuda is de introverte, Damai is extravert. De oudste is heel gevoelig, de jongste lijkt minder snel aangedaan. Damai kan zichzelf heel goed vermaken, Yuda is snel afgeleid en vraagt aandacht. Het ene is niet beter dan het andere, wat ons betreft. We zijn bofkonten dat we het van dichtbij mogen beleven.

Zondagochtend skypten we met pak Ketut die stikjaloers is. Bij die gelegenheid meldden we formeel dat we hem voortaan Sudi gaan noemen. Vandaag begint Yuda’s toetsweek op school. Hij hoeft er niets extra’s voor te leren dus dat komt goed uit. Zijn gedachten zullen deze week ongetwijfeld afdwalen. Toen we gistermiddag met alle kado’s in tassen naar Elsa’s auto liepen, vroeg een duidelijk verontruste Yuda of we alweer weggingen. Nee, hoor. One month to go! Zijn volgende vraag was hoeveel dagen dat dan precies betreft.

Voor vanavond zijn wij -met circa 150 anderen- uitgenodigd voor het jaren’60-feest van de Australiër Richard, getrouwd met de Balinese ibu Tini en mede-eigenaar van het resort waarin wij thans verblijven. Hij viert zijn 60ste verjaardag. Zijn broer, zus, neven, nichten en vrienden kwamen over van Down Under.

Bijgaande link is van mijn openbare webalbum Bali 2016. Ik zal het fotoboek blijven bijwerken.


vrijdag 18 november 2016

Drie minuten ouder

We vertrokken met ruim een half uur vertraging uit luchthaven Alicante maar we hadden genoeg tijd over om onze volgende vlucht vanuit Madrid naar Doha niet te missen. We stegen op over de Middellandse Zee, op kleine afstand zag ik het eilandje Tabarca liggen. De Spaanse Hooglanden waren ook vanuit de lucht indrukwekkend. Een Spaanse medepassagier noemde luchthaven Barajas een van de slechtste ter wereld. Dat ben ik niet met hem eens; de gebouwen zijn modern, de winkelselectie is prima en je kunt er een behoorlijk hapje eten. Wat wel waar is, is dat het een zeer uitgestrekt vliegveld is waardoor je lange afstanden moet afleggen. De grootste afstand wordt echter afgelegd met een treintje dat je van de nationale naar de internationale luchthaven brengt.

Bij het inchecken voor de vlucht naar Doha was er gedoe. Mijn creditcard, waarmee we deze reis boekten, verviel inmiddels dus het was te verwachten. Nadat ik mijn beste Spaans uitlegde wat er aan de hand was, stond een Qatar-man klaar met het volgende verzoek: of we de vertrekvlucht vanuit Bali konden tonen; hij zei dat de Indonesische regering daarom vroeg. Die gegevens zaten goed weggestopt in een mail, in de computer, in de rugzak. Moest dat nu echt? Nog nooit meegemaakt! Mijn liefje pakte de iPad en probeerde iets te downloaden. Geen wifi beschikbaar. Hij nam genoegen met de subjectregel en daarin het woord Kuala Lumpur. Pfffff. We waren inmiddels ruim een uur later. Maar elluk nadeel hep se voordeel. Doordat wij als laatsten instapten, mochten we op de eerste vrije rij na de businessclass gaan zitten, een rijtje van drie voor twee, mijn liefje aan het raam en ik -zoals altijd- aan het gangpad en heel veel beenruimte. Joehoe!

Na vijf uur rustig vliegen zagen we Doha in de verte liggen. Het is een stad in de woestijn maar wel aan de kust. We kwamen na middernacht aan in Qatar waar we twee uur op de luchthaven moesten overbruggen. De tijd vloog. Het was nog tamelijk druk op het vliegveld maar ik zag betrekkelijk weinig mannen met een  thawb (lange wit hemd) en een keffiyeh (geblokte katoenen hoofdbedekking met een koord er omheen gedraaid) aan. Ik zag welgeteld één vrouw met een nikab aan. Wat mij tevens opviel, was dat er twee traditioneel geklede Arabieren aan een bar een biertje zaten te drinken. Verruiming van de regels? Stiekeme drinkers? (Nu niet meer.)

Ook bij het inchecken voor het laatste traject, van Doha naar Denpasar, hadden we mazzel. Het vliegtuig was half vol dus we kregen wederom een rijtje van drie stoelen voor twee, achterin het vliegtuig. Dat maakte mij niets uit. 
Volgens onze vriendin Joan, dochter van een directeur van KLM en later VP bij een internationale luchtvaartassociatie in Canada, heb je achterin betere overlevingskansen bij een crash maar merk je wel meer van turbulentie. Het saillante is dat zijzelf niet graag vliegt (al doet ze het al jarenlang regelmatig). 

Na te zijn opgestegen, verkaste mijn liefje naar het naastgelegen vrije drietje zodat we nu beiden een slaapbank hadden. Ik strekte mijn benen regelmatig en lag soms languit te lezen maar tot diepe slaap kwam het niet, mede vanwege de regelmatige turbulentie (!). Ook dat verbaasde niets: we vlogen immers over zulke grote delen oceaan of zee. Mijn liefje zei mij op enig moment dat we over Aleppo zouden gaan maar dat kon ik mij toch echt niet voorstellen – we deden het dan ook niet, gelukkig.

Eenmaal boven Indonesisch grondgebied meldde ‘commandante Antonio’ (Zuid-Amerikaan) ons dat we een half uurtje moesten cirkelen voordat we zouden kunnen landen op luchthaven Denpasar. We vonden  het wederom geen punt. Konden we lekker vaak vanuit de lucht naar Pulau Menjangan kijken! In de bagagehal liep ik tegen onze kapitein aan. Ik vroeg hem bij die gelegenheid waarom we moesten cirkelen. Er bleek onderhoud aan de landingsbaan te worden gedaan. Ik las er regelmatig over maar maakte het zelf nog nooit mee. 

Het zal duidelijk zijn: we kwamen veilig aan op Bali. We zoefden door de douane, met een betaald visum in de hand. We gaan immers langer dan 30 dagen in Bali blijven. 
Ik moet even wennen aan de klamme deken maar de temperatuur is heerlijk. Gisteravond kregen we een serie tropische regenbuien te zien. Niet op onze koppies, we waren te moe om het weer te trotseren. We bleven in de bar van ons hotel. Daar maken ze overheerlijke sateh. We sliep afgelopen nacht 12 uur en 25 minuten. Een record in onze levens. Jetlag? Hoe kom je erbij! We zwommen reeds in de zee. Mijn liefje at haar eerste wontonsoep en ik mijn eerste Indonesische laksa. Sambal bij? Tuuuurlijk!

Sinds we op Aziatische bodem zijn, is ons reeds vier keer gevraagd of we zussen zijn, als we dan met ‘Ja’ antwoorden, wordt er vol zelfvertrouwen achteraan gezegd dat we dan toch zeker ook ‘twins’ zijn?! Ik heb er geen mening over. Mijn liefje wel. Zij wil het laatste woord… maar ik ben wel 3 minuten ouder!” En zoals altijd worden die woorden dan herhaald. Het voelt wel ongeveer als thuiskomen. Morgen rijden we naar het hoge Noorden. 


woensdag 16 november 2016

De goedzak

Onlangs zag ik een tv-reclame van Albert Heijn. Een zwangere vrouw van filiaal Heemstede toont een zak met speelgoed dat bij het ene gezin kennelijk niet meer wordt gebruikt maar heel welkom is bij een andere familie, waar kinderen het niet breed hebben. Die goedzak-campagne vind ik een mooie actie. Mijn liefje en ik hebben zelf goede herinneringen aan dat betreffende AH-filiaal. Daar mochten we in juli naar hartenlust dinoplaatjes uitzoeken. Wijzelf en vele vrienden in Nederland spaarden ze voor de beide mannetjes in Bali die zeer binnenkort een enorme stapel mogen gaan openen en inplakken. De plaatjes en boeken van Freek zitten voor de zekerheid in onze handbagage.

Telkens als we naar Bali afreizen, is er een flinke zak kadootjes om mee te nemen. Deze keer is die groter dan in voorgaande jaren. Goedzak Frans bracht op de valreep nog een leuke verrassing mee ter opleuking van twee kinderfietsjes. De mannetjes zullen over de moon zijn! Vanwege het vele speelgoed, de kinderboeken, de kinderkleren en de kadootjes voor Elsa, is er in de reistassen minder ruimte dan ooit voor eigen kleding. Ik denk dat ik voor muzelluf minder dan tien kilo bagage meeneem; een persoonlijk record.

Deze Frioleras zijn klaar om te gaan. Ooit waren mijn liefje en ik meisjes van Jan de Wit; nu niet meer. Tja. De temperatuur daalt hier, de veratoño loopt ten einde. Het is de periode waarin de zomer voorbij is maar de herfst nog niet echt zijn intrede maakte. Je kunt het de Spaanse equivalent van de Indian Summer noemen. Het huis is opgeruimd, net als het terras. Enkele planten gaan uit logeren bij de Schotse buurman. Elk jaar krijgt hij onze producten uit de koelkast; dat noemt hij “zijn vroege kerstpakket.

Ik heb veel zin om weer te gaan reizen en daar kan ik niets aan doen... Onlangs las ik een artikel getiteld ‘The Wanderlust Gene: Why Some People Are Born To Travel’. Reislust wordt genetisch bepaald. Gen DRD4 maakt dopamine aan in de hersenen. Een variant van dit gen, DRD4-7R (dat in 20% van de mensheid voorkomt), hangt samen met rusteloosheid en nieuwsgierigheid. Die gedragingen zijn de uitgesproken drijfveren voor reizen. Een aantal recente studies toonde aan dat voorouders die het verst en vroegst migreerden, over dit gentype beschikten. 

In The Telegraph van 7 november jongstleden stond een artikel over de jongste vrouw die alle landen van de wereld zal bezoeken. Ze heet Cassie de Pecol, is Amerikaanse en 27 jaar oud. Als kind droomde ze al van reizen. Ze is al 16 maanden onderweg, eind 2016 zal zij haar project voltooien waarmee ze een wereldrecord zal vestigen. Ik ben twee keer zo oud en bezocht ongeveer half zoveel landen. Haar website heet Expedition 196.

De Burmese minister van Werk, Immigratie en Populatie stuurde ons inmiddels de vereiste inreisvisa toe. Met dank voor de aanvraag. Tussen het volgnummer van mijn liefje en mij zitten welgeteld 41 nummers. Het lijkt er druk te worden maar dat gaan we met eigen ogen zien in december.

Illustratie: Jungho Lee
Inclusief overstappen en wachttijd zullen we nu ongeveer 23 uur onderweg zijn voordat we op Balinese bodem stappen. Aangezien we daar langer dan een maand zullen verblijven, gaan we ook hier voor een visum betalen. Van de fout die we vorig jaar maakten -door voor een gratis visum te kiezen- hebben we geleerd. Mijn reader is goed gevuld: ‘The Whistler’ van John Grisham, ‘The Making of Donald Trump’ van David Cay Johnson en het satirische zelfhulpboek van John Cleese ‘Families and How to Survive Them’ gaan mij er doorheen slepen.

Ketut wenste ons vanmorgen via Whatsapp a safe journey home”; de goeierd. Ik moest erom grinniken. Mijn volgende blog komt van het eiland van de Goden, Leo Dovente.


maandag 14 november 2016

Super!

Gisteravond zagen we het met eigen ogen: een zogenaamde supermaan. Zo'n maan is niet alleen vol, hij staat ook nog eens relatief dicht bij de aarde. De vorige keer dat het verschijnsel optrad, was op 26 januari 1948. We waren toen beiden nog bij lange niet in de maak. NASA stelde dat deze maan 14% groter lijkt en 30% helderder is dan een gewone volle maan. De baan van de maan om de aarde is elliptisch van vorm. Eén zijde van die baan (perigeum, laagste punt tot de aarde) is ongeveer 48.000 kilometers dichter bij Moeder Aarde dan de andere zijde (apogeum, hoogste punt boven de aarde).

Deze volle maan was de dichtstbijzijnde maan van 2016 en van de 21e eeuw tot nu toe. De volgende keer treedt een dergelijke supermaan op 25 november 2034 op. Geen idee waar en hoe we dan zijn dus deze kans wilde ik niet missen. Mijn digitale camera stond op statief voor het zijraam, gericht op het oosten. Na zonsondergang kwam het gevaarte in een wolkeloze hemel op en mijn liefje en ik genoten van het beeld. Deskundigen zeggen dat je het verschil tussen een supermaan en een gewone volle maan niet met het blote oog kunt zien. De vergelijking met een pizza van 14 inch en 15 inch doorsnee las ik in alle verslagen terug. Mij deerde het niet, wij vonden het een mooi verschijnsel. Om half twee vannacht zat ik nogmaals op de terrasrand en keek naar een heldere maan bijna recht boven mij; inmiddels wel in een iets meer bewolkte lucht. Desalniettemin leek het alsof ik in de spotlight zat. Het mocht de pret niet drukken, het bleef een mooi gezicht. De foto in de collage linksboven met de enthousiaste jongedame is van de hand van Fadli Rozi, de overige beelden zijn van deze enthousiaste (oudere) jongedame zelf.

Afgelopen weekend deden we twee online-visumaanvragen voor Myanmar. Dat konden we pas doen nadat we onze nieuwe paspoorten van de ambassade van Madrid ontvingen. We begonnen ermee op zaterdag maar ik kan je nu al verklappen dat het proces tot zondagmiddag duurde.
De aanvraag moest tevens worden vergezeld van een digitale pasfoto die aan strenge eisen moest voldoen. Aanvankelijk digitaliseerde ik de foto’s van onze beide paspoorten maar Myanmar accepteert geen zwartwit-foto's van hun toekomstige toeristen. Je hoofd mag niet te klein worden afgebeeld, mag niet schuin staan en emoties zijn al helemaal uit den boze maar dat ken ik van alle Aziatische landen. Bovendien moest de digitale foto minder dan 2MB ruimte in beslag nemen. 

Ik maakte wederom een digitale foto, nu van de pasfoto’s die we in Den Haag lieten maken in juli en paste het formaat aan. Het opladen van de foto als bijlage bij de aanvraag van mijn liefje verliep wederom niet goed. (Als dat maar geen voorbode van iets is?) Het was de tweede keer in een kort tijdsbestek dat zij moest vernemen dat haar hoofd niet deugt…. Vervolgens maakte ik een foto van haar met de camera op de iPad en stuurde dat exemplaar in. Heh-heh, dat werd geaccepteerd. Op naar de betaling! Het visum kost €46, is 90 dagen geldig vanaf datum van uitgifte en geeft je toestemming om 28 dagen in het land te verblijven. Dat moet voldoende zijn.

Om een lang en slepend verhaal kort en dragelijk te maken: de betaling lukte niet. Haar niet en mij niet. Niet na één keer, na tien keer, niet eens na 20 keer proberen. Als je ons op dat moment zou hebben gefotografeerd, zou onze aanvraag zeker zijn geweigerd. Nu zijn wij geen van beiden digibeten. Bovendien vroegen we al vele, vele malen online visa aan in het verleden. Waarom lukte dit dan niet? Om radeloos van te worden. Eerst was het vermoeden dat popup blockers in de weg zaten, toen vroegen we ons af of de website wel klopte maar na meer zoekwerk bleek dat onze (Nederlandse) bankpas het probleem was. Net die van ons werkt niet bij een online-aanvraag voor Myanmar. Tja. Sinds we een simpel leven leiden, grossieren we niet meer in bankpassen. 

Tom Poes verzon een list.

De volgende dag vroegen we vriend en buur Hugo welke bankpas hij had. Die van hem bleek van een geaccepteerde bank te zijn. De procedure ging opnieuw van start, op mijn notebook. Voor de zekerheid zette ik die blokkeerfunctie uit waarna Hugo aanraadde de computer te herstarten. Dat had ik beter niet kunnen doen… er bleek een Windows-update in de wachtrij te staan. Die computer was daardoor het eerstvolgende halfuur niet te gebruiken. Hugo haalde zijn laptop, maakte met zijn smartphone twee pasfoto’s van ons, paste het formaat aan de eisen aan en klaar waren we. Daarna was het een fluitje van een cent. Hugo is een supervriend! We staan allebei wel met punthoofd op het aanvraagformulier maar zo zien ze het kennelijk graag in Birma. Het wachten is nu op de goedkeuring van de aanvraag. Na al die moeite kunnen ze ons niet meer weigeren, zou je zeggen. Reizen is verslavend... (als je welkom bent).


vrijdag 11 november 2016

Met opgeheven hoofd

Afgelopen weekend skypten we met vriendin Bernadette. Het gaat doorgaans over van alles en nog wat, onder andere over Masterchef Australia 2016. Mijn liefje maakte een faux pas met een verspreking die ze enkele weken daarvoor tegenover mij ook maakte. Ze zei nog net niet de naam van de winnaar van ons favoriete kookprogramma maar ze liet wel het geslacht vallen van die kandidaat… Daarmee wist Bernadette dat haar kandidaat de winnaar niet zou worden. Dat maakt het programma voor ons, fans, een tikje minder spannend. 

Het is geen boze opzet van haar kant; in tegendeel. Het komt doordat ze dagelijks de Sydney Morning Herald leest. Daarin wordt wekelijks uitgebreid over culinaire zaken geschreven, aangezien Australië wereldwijd aan de weg timmert op dat vlak. Deze keer ging het mis toen zij vertelde dat Lex & Max, die voor een kort staatsbezoek Down Under waren, persoonlijk kennis maakten met de winnaar van dit jaar. Het Sydney Opera House kleurde voor die gelegenheid even oranje. Ook Bernadette verschoot van kleur. Van je vriendin moet je het hebben.

De amateurkoks waren deze week aan de westkust van de Verenigde Staten. Ze moesten onder een strakblauwe lucht al fresco koken, tegenover de iconische Golden Gate-brug. De volgende dag hadden ze allen een verbrand hoofd. Kennelijk vergaten ze zonnebrandcrème van de Cancer Council te smeren. Deze week was Dominique Crenn hun gastchef. Ze is Française van origine, chef/eigenaar van Atelier Crenn, een moleculair-gastronomisch restaurant in San Fransisco. And ‘she dates women’. De amateurs moesten haar champignongerecht namaken, getiteld ‘Walk in the Forest’. Dat was Poetry on a Plate. Niks wandelen. Sluit mij maar een uurtje met haar op in de voorraadkast!

De dag daarop kookten de kokkies in Napa Valley. De dag erop moesten de andere kandidaten food truck-gerechten koken. Vandaag moeten de kandidaten aan de bak in Los Angeles. Er zijn nog zeven kandidaten in de race; ook mijn favorieten Mimi en Trent. 
Volgende week begint de finaleweek van Masterchef Austalia 2016. Ik ga het tot de dag vóór vertrek volgen op de Nederlandse televisie en kijk daarna in Bali de laatste episodes via internet, voorzichtig manoeuvrerend om niet alsnog per ongeluk de finalisten of de winnaar vóór afloop te zien.

In de afgelopen weken volgde ik ook heel af en toe het Nederlandse kookprogramma Topchef 12 Provincies (jaargang 2011 wordt kennelijk herhaald). Ik kan niet zeggen dat ik met plezier kijk; mijn drijfveer was eerder leedvermaak. Amateur- en professionele koks uit twaalf provincies strijden om de eer en een hoofdprijs van €25.000. De meerderheid van de kandidaten die zich voor de halve finale plaatsten, kan niet veel in mijn ogen. Risotto wordt onder de kraan afgespoeld voordat het wordt opgediend, een roux maken kunnen ze niet, koken in een tajine evenmin, het pocheren van een ei gaat fout, bij proeverijen zitten velen ernaast, oesters worden uit hun schelp gerukt, fileren lijkt vaak op figuurzagen, men heeft geen tijd om een gerecht op smaak te brengen, opmaken lukt niet, darmkanalen blijven in garnalen zitten en nog veel meer ongerief. Wat mij voorts opviel, was dat de kandidaten vaak zo tevreden waren met hun kookresultaat terwijl ik met kromme tenen op de bank zat. Als ze dan werden weggestuurd, gingen ze “met opgeheven hoofd”?!

Wat is dat toch?

Recent las ik een artikel, getiteld ‘Revisiting why incompetents think they’re awesome. Het stuk was een reactie op een onderzoeksrapport van de Amerikaanse wetenschappers David Dunning en Justin Kruger. Ze werkten beiden destijds als psychologen aan Cornell University. Het verschijnsel beschreven zij voor het eerst in 1999 en sinds 2012 leeft het voort als het Dunning-Krugereffect. Strekking: incompetente mensen hebben door hun incompetentie niet het vermogen juiste conclusies te trekken of goede keuzes te maken. Ze vinden zich beter dan ze in werkelijkheid zijn. Dat noemden de wetenschappers illusory superiority. Het onderzoeksrapport kreeg in de loop van de jaren een soort cultstatus, iets dat de opstellers nooit hadden verwacht.

Het aangehaalde artikel is van de Britse natuurkundige en wetenschapsjournalist Chris Lee die aan de Universiteit van Twente werkt en zijn beheersing van de Nederlandse taal in dit stuk kritisch onder de loupe neemt. Hij vindt dat hij het best aardig doet voor een buitenlander maar “everywhere around [him], [he] find[s] signs that [his] Dutch is terrible”. Saillant detail is dat de heren Dunning en Kruger in 2000 de satirische Ig Nobelprijs voor Psychologie ontvingen “for their modest report”.

Het was dus druk op Mount Stupid. En dan dat voortdurende gevloek en getier tijdens de kooksessies in het programma. De geslachtsdelen vlogen de kijker om de oren. Een kandidaat uit Groningen maakte het wel heel bont, een gastchef sprak hem in eigen keuken op diens taal aan. De juryleden waren vaak eveneens verre van opbouwend in hun beoordelingen. Een gemiste kans. Bij beide mannen constateerde ik bovendien een taaltik: werkelijk alle ingrediënten en gerechten die ze moeten proeven krijgen een verkleinwoord. “Een zoetje, een zuurtje, krokantje, een gerechtje, visje, sausje”… Pffff. Het is om simpel van te worden.


woensdag 9 november 2016

That hurts

... A lot!
Het saillante is dat zij de meeste kiezersstemmen kreeg van hen twee. Met meer dan 1 miljoen stemmen verschil! Het volk koos Clinton maar kreeg Trump.

Tja.

dinsdag 8 november 2016

Schele

Dit zijn van die dagen waarop mijn ogen op minstens twee continenten tegelijk zijn gericht: Zuid-Oost Azië en de Verenigde Staten. Ondertussen kijk ik ook mijn ogen uit vanaf het eigen terras. Zondag jongstleden was een boeiende dag qua weer. De wind kwam uit het noord-westen. Vanuit het zijraam en het terras had ik zicht op prachtige wolken en een loepzuiver beeld van de Middellandse Zee en de Mar Menor. Het was dusdanig helder dat ik de containerschepen en cruise liners met het blote oog kon zien, net als de strip van La Manga. Het water leek blauwer dan blauw. Prachtig. Voor mij typeert dat de maand november in Spanje. Tot ons vertrek zal het hier boven 20 graden Celsius blijven. De weergoden zijn ons gunstig gestemd.

Vorig jaar vertrokken mijn liefje en ik al op 1 november naar Bali, nu gaan we iets later. Onze nieuwe paspoorten arriveerden gisteravond op het afleverpunt. Joehoe! Afgelopen zondag skypten we nog een keertje met Elsa & Sons. Het werd een feestelijke sessie. Damai hing de clown uit, Yuda deed zijn uiterste best Engels met ons te spreken. Hij vroeg onder andere naar onze voorkeur qua eten en drank. Hij is zelf dol op tonic, daarin aardt hij naar zijn witte oma van de G&T. Samen eten is ook een feest voor allen. De jongste telt af naar zijn eerste pizza met ons, de oudste kan niet wachten totdat hij weer mag smikkelen van chicken-tikka masala pie. Het resort waar we gaan verblijven, is mede-eigendom van de Australische Richard, wiens vriend die zelfgemaakte hartige kue in de afgelopen jaren leverde aan het restaurant. Voor het kereltje hoop ik dat het gerecht nog op de kaart staat. Zelf kan ik mij erg verheugen op Elsa’s doeriancake; die snack is naar verluidt een grote hit in Noord-Bali.

Nóg groter werd de pret toen we -lopend door ons huis- de camera inzoomden op enkele spullen die wij voor de mannetjes zullen meebrengen: de oude notebook die ik ooit in Bali aanschafte, een kleine wereldatlas, waterverf, StarWars-stickers, rijk geïllustreerde naslagwerken over haaien, dolfijnen en walvissen, een Engelstalige schelpengids en nog veel, heel veel meer. Volgens hun moeder kan vooral Yuda niet wachten tot we aankomen. We zagen het ventje indringend naar ons kijken en daarna in gedachten wegzinken… “zij komen er echt aan”. Ontroerend om te zien. De liefde is wederzijds, zij houden ons jong van hart. Inmiddels haalde ik onze reistassen uit de schuur; de kadootjes passen er allemaal in.

Minder positief is het gesteld met Myanmar, het volgende land in Zuid-Oost Azië dat op ons reisprogramma staat - na een tussenstop in Kuala Lumpur (Maleisië). Het land kwam in de afgelopen weken negatief in het nieuws. In de afgelopen maanden verzamelde ik Birma-artikelen in een eigen Flipboard-magazine. Het recentste artikel is van TIME en betreft het verontrustende nieuws dat de Birmese politie vrijwillige niet-moslims wapentraining gaat geven om in het noorden van Rakhine op te treden tegen rebellerende Rohingya-moslims.

Deze grotendeels stateloze Rohingya’s vormen een minderheid in het overwegend boeddhistische Myanmar; de groep wordt onderdrukt. Militante leden strijden tegen de Birmese politie voor (meer) vrijheid en dat gaat regelmatig gepaard met geweld - aan beide zijden. Er worden aanslagen gepleegd op Birmese grenswachten waarbij mensen omkomen. Human Rights Watch, Reuters en Myanmar Times rapporteerden onlangs dat vrouwen van de minderheidsgroep worden verkracht door Birmese politie-agenten.

Aung San Suu Kyi (winnares van de Nobelprijs voor de Vrede in 1991), wier regering in maart van dit jaar democratisch werd gekozen, zit klem tussen haar eigen rol en beweging en die van het sterke Birmese leger dat voor kort in het land de dienst uitmaakte. Veranderen gaat sowieso moeizaam maar zeker in een situatie als deze. Mijn liefje en ik zullen deze getroebleerde regio aan de westkust letterlijk links laten liggen.

Illustratie: Mr Kriss
Mijn andere oog houd ik thans op de Verenigde Staten waar het vandaag dan eindelijk-eindelijk Election Day is. De Amerikanen gaan naar de stembus en ik houd mijn hart vast. Ik ben niet de enige. Afgelopen weekend las ik op Flipboard een Forbes-artikel waarin statistieken aangeven dat Europeanen doodsbang zijn van het idee dat Donald Trump president kan worden. De Duitsers zijn het meest bevreesd. (Obama gaat later deze maand voor de laatste keer naar Merkel.) Nederland komt weliswaar niet in het lijstje voor maar de vrees onder weldenkende mensen is daar niet minder, vermoed ik. Gisteren las ik in een NBC News-artikel dat deze verkiezingscampagne 62% van de Amerikanen minder trots op hun land maakte. Het is nog niet te laat… Get on the right side of history and vote for her.

Er leek geen einde te komen aan deze campagne, een die ongeëvenaard was in lelijkheid. Donald Trump bleef zijn grote mond roeren, bleef verdacht maken en liegen tot het bittere einde. Hillary Clinton bleef geplaagd door verdachtmakingen van binnen- en buitenlandse autoriteiten waardoor ze zich moest blijven verdedigen. Beide kandidaten wonnen daarmee geen harten. Ik hoop dat we nooit meer zo’n campagne hoeven meemaken. Politiek actieve millenials zijn klaar voor een nieuwsoortige politiek en betere, inhoudelijke campagnes maar veranderen gaat nu eenmaal langzaam.

Het duizelt mij momenteel van de vele polls. Ze lijken te voorspellen dat Clinton gaat winnen maar voor mij geldt: zien is geloven. Ik zal vanavond dan ook voor de buis zitten. Clinton heeft tenminste 270 stemmen nodig van kiesmannen en -vrouwen om de verkiezing te winnen. Muzelluf maak ik het gemakkelijker: als Hillary met overtuigende cijfers wint in Florida en North Carolina dan zal het een kort en zoet avondje worden. Als ze daar nek-aan-nek gaan, zullen het lange, slopende uren worden. Fingers crossed. Amerika en de wereld verdienen beter: Hillary for President!




zaterdag 5 november 2016

Benidorm Bastards

Barefoot in spreidbroek
Van PC-dokter naar mensendokter: een kleine stap voor de mensheid maar een grote stap voor mij. Gisteren had ik een afspraak in een ziekenhuis in Benidorm om te onderzoeken of men daar de door mij geprefereerde ingreep voor een nieuwe heup doet. 
Vanwege coxartrose moet ik worden geopereerd en dat is bij voorkeur op de minst invasieve manier, met andere woorden: via de voorkant van mijn dijbeen. Op die manier hoeft men geen spiermassa of pezen door te snijden, met minder bloedverlies en een sneller herstel als gevolg. Wie wil dat niet? De chirurg die vorig jaar de diagnose stelde, opereert aan de zij- en achterkant en snijdt daarbij wel door weefsel. Ik ging recent op zoek naar een alternatief.

Ik had een afspraak met een betrekkelijk jonge, Hollandse arts die overigens vloeiend Spaans spreekt. (Dat gold ook voor de receptioniste van het ziekenhuis die mijn gegevens vastlegde.) Met mijn liefje liep ik zijn spreekkamer binnen. Ik deed uit de doeken waarom ik contact met hem zocht en hij luisterde geduldig. Hij was begripvol en attent. Waardeerde het dat ik mij goed had ingelezen in de materie maar vond tegelijkertijd dat ik geen operatiefilms meer moest bekijken. 
Die abordaje anterior’ of anterior approach waarnaar mijn voorkeur uitgaat, is niet geschikt voor elke patiënt. Daarom wil een arts persoonlijk kennismaken. Ik moest tevens fysiek worden onderzocht. Het goede nieuws is dat ik aan de voorwaarden voldoe: ik heb geen overgewicht, ben relatief jong en wel gespierd (!) maar niet tè. Terwijl hij op mijn bovenbeen drukte, zei hij daar komen we wel doorheen.” Mijn liefje koos op dat moment een nieuwe bijnaam voor mij: Popeye. Tja.

Daarna volgden twee röntgenfoto’s van mijn sneue heup, in verschillende posities genomen. Niet veel later zat ik weer in de spreekkamer van de orthopedisch chirurg. Hij draaide het computerscherm naar mij toe en ik keek naar een bekend beeld. Dacht ik. De arts meldde echter iets nieuws: hij zag een sneue heup die het resultaat was van congenitale heupdysplasie, een aangeboren anatomische misvorming van het gewricht. Huh?!

Het was niet de eerste keer in mijn leven dat ik het woord hoorde. Heupdysplasie werd eerder genoemd in verband met mijn hond Max, een leuke boxer. Die hondensoort was destijds dermate geliefd dat er sprake was van doorfokken, met heupafwijkingen als gevolg. HD trof niet alleen boxers, ook bij andere favoriete hondensoorten kwam aangeboren stijfheid in de achterhand voor. Als die misvorming werd geconstateerd, mocht er geen stamboom van de hond in kwestie worden afgegeven. Voor hem wel. Hij werd de trotse naamhouder Maximiliaan van de Klappeheide, zoon van een prijzenwinnaar op hondenshows.

Dat pakte anders uit voor zijn voormalige baasje. Heupdysplasie is een aangeboren afwijking waarbij de heupkom niet diep genoeg is en daardoor de heupkop niet voldoende omsluit. Heupdysplasie is een van de meest voorkomende ontwikkelingsstoornissen die na de geboorte tot uiting komen. Heupdysplasie is niet pijnlijk maar als deze afwijking niet wordt behandeld, kan het op latere leeftijd tot artrose (kraakbeenslijtage) leiden. Dat weet ik inmiddels.

Heupdysplasie komt bij twee à drie procent van alle baby's voor. De oorzaak is niet helemaal duidelijk. De afwijking komt vaker voor bij meisjes dan bij jongens. Ook erfelijke factoren kunnen een rol spelen. De ligging van de baby in de baarmoeder lijkt van invloed te zijn: bij stuitligging komt heupdysplasie iets vaker voor; zo ook bij tweelingen. Bij baby’s jonger dan drie maanden kan heupdysplasie vaak spontaan genezen. Behandeling vindt doorgaans plaats als de baby drie tot zes maanden oud is. Vroeger kregen baby’s met dat euvel een zogenaamde spreidbroek, nu gebruikt men een beugel of bandage om de heup op de juiste manier in de kom te krijgen.

Welnu, ik ben een meisje en was een stuitligger. Dingen vielen nóg meer op hun plaats: op de middelbare school vroeg een gymleraar mij eens of ik iets mankeerde aan mijn rechterbeen? De langzaam toegenomen weerzin tegen lopen? Het regelmatige geknak in mijn heup? De ene schoenzool die altijd sneller sleet dan de andere? Mijn liefje die al 27 jaar vindt dat ik raar loop? Het werd mij gisteren in één klap allemaal duidelijk. Vanzelfsprekend verwijt ik mijn ouders niets. De afwijking in baby- of kindertijd is gewoonweg niet opgemerkt. Ik weet zeker dat een spreidbroek mij toen niet zou hebben bekoord. Ik ben immers al dwarsligger vanaf mijn geboorte...

De Man van Benidorm wordt volgend jaar de chirurg die bij mij een nieuwe heup gaat installeren. De operatie gaat hij samen doen met een ervarener collega die ik bij deze gelegenheid kort zag. Die nieuwe techniek paste hijzelf nog niet vaak toe, zei hij mij eerlijk. (Ik vroeg hem niet naar het precieze aantal.) Ik ben niet zijn eerste en zal zeker niet zijn laatste patiënt zijn. Ik geef mij over, heb vertrouwen in dit team en in een goede afloop. We maakten een vervolgafspraak voor februari 2017, na terugkeer van onze aanstaande reis door Zuid-Oost Azië. Hij wenste ons een heel goede vakantie toe. Mijn liefje en ik gaan er iets moois van maken. De donkere wolk drijft langzaam weg. 



woensdag 2 november 2016

Geduld

Momenteel kan ik niet uitgebreid bloggen want mijn notebook is op sterven na dood. Het apparaat gaf er de brui aan in het weekend en is sinds maandag bij de PC-dokter. Gisteren was hier, in het katholieke Spanje, een nationale feestdag dus er werd niet gedokterd. 

Het probleem begon na 26 september toen Microsoft een zogenaamde Anniversary Update ongevraagd op mijn computer zette. Het product Windows bestaat tien jaar maar er valt niets te vieren aan mijn kant. Ik ben echter bepaald niet de enige: het web buzzzt van de gefrustreerde en pisnijdige Windows 10-lotgenoten! 

Gisteren stond er zelfs een uiterst kritisch artikel over deze grote miskleun van Microsoft als Cover Story op Flipboard. Kun je nagaan.

Daarna weigerde mijn Startmenu dagelijks dienst, werkten de applicaties die ik zelf op mijn computer zette en die op de Taskbar staan, zoals het boekenbeheersysteem Calibre, concurrent Google Chrome en een schoonmaakprogramma niet of nauwelijks. Het werd nog erger toen ook Word en Excel regelmatig bleven hangen om maar helemaal te zwijgen over Outlook. Het werd een steeds onwerkzamere situatie totdat de computer afgelopen weekend niet meer uit een Boot-cyclus kwam. 

Ik ben zelf ook erg boos op bully Microsoft die stiekem een update uitvoerde die ik niet wilde, namens mij ging bepalen welke programma's daarna wel en niet werken en bovendien geen oplossing biedt voor het door henzelf veroorzaakte probleem. Een gotspe. Terwijl mijn computer werkte als een goedgeolied machientje voor die noodlottige update. Zo oud is het beestje nog niet. Grrrrrr. Stoom uit mijn oren, je zult het begrijpen.

Ik vraag mij af of mijn notebook nog is te redden. En hopelijk kunnen bestanden nog worden teruggevonden. (Ik biecht op dat de laatste back-up van enkele weken geleden is.) Indien niet, dan moet ik in de komende periode een nieuw digitaal reismaatje aanschaffen, allerlei applicaties opnieuw installeren en mijn verlies qua files en foto's nemen. Een bittere pil en bovendien stressrijk, in verband met het aanstaande vertrek naar Bali. Bloggen op een iPad mini (zoals ik nu doe) is niet ideaal, ik heb bijvoorbeeld geen toegang tot mijn foto's en illustraties. 

Nog even geduld dus. (Iets waar ik persoonlijk niet van overloop...) Tja. Wordt vervolgd.


Nagekomen bericht: mijn computer knippert en lonkt weer. Joehoe! De Windows-problemen zijn echter nog niet opgelost. Die oplossing moet van Microsoft komen (helaas).