Naar aanleiding van het boek Leaving
Time van Jodi Picoult dacht ik na over co-moederschap. Deze roman (2014) gaat
over het 13-jarige meisje Jenna dat op zoek gaat naar haar moeder Alice,
olifantenwetenschapper, die tien jaar ervoor op mysterieuze wijze uit haar
leven verdween. Zowel Jenna’s vader als haar moeder zijn wetenschappers die op
verschillende continenten het gedrag van Afrikaanse en Aziatische olifanten
bestuderen. De eigenzinnige puber krijgt bij haar zoektocht hulp van twee wildvreemde
‘co-ouders’: Serenity en Virgil. Het boek verweeft alle levensverhalen tot een fraai
geheel. Moeder wordt gevonden, papa blijkt permanente patiënt in een
psychiatrische instelling. Het boek loopt verrassend anders af dan gedacht.
Picoult staat bekend om haar diepgravende research voordat ze aan nieuw
werk begint. Dit boek is daarop geen uitzondering. Je krijgt veel informatie
over olifanten en hun gedragingen. De blogtitel verwijst naar de praktijk
waarbij alle vrouwen in een olifantenkudde, tantes, zussen, nichten en oma’s, samen
met moeder verantwoording dragen voor de opvoeding van een baby.
Ik vind het een mooi en toepasselijk gegeven. Mijn liefje en ik
co-moederen de Balinese mannetjes Yuda en Damai immers ook. Elsa is een meer
dan capabele moeder maar in de loop van de tijd gingen wij meezorgen. Op
afstand en van dichtbij. Elsa krijgt weleens, gevraagd en ongevraagd, opvoedkundig
advies van ons. Zodra we op Bali zijn intensiveert het contact met
alle drie.
Dit was het eerste jaar waarin zowel Yuda als Damai hun eigen dagdeel
alleen met ons doorbrachten. Voor Damai bleek dat heel belangrijk. Hij vroeg
regelmatig of ‘zijn’ zaterdagochtend echt wel helemaal voor hem alleen was. Hij
deed op die dag erg zijn best, was het ideale kind. Daarnaast brachten we wekelijks
dagen met de kereltjes door en één dag per week met het gehele gezin.
Mijn liefje en ik vinden het belangrijk dat ze beiden naar een internationale school gaan die op (een
soort) Montessori-leest is geschoeid. Dergelijk onderwijs heeft als uitgangspunt dat een kind
een natuurlijke drang tot zelfontplooiing heeft waaraan de school moet voldoen. Vorige week legden we een bezoek af aan Yuda’s
school. Zodra je het terrein betreedt, word je overspoeld door een golf van
energie en creativiteit. Bij die gelegenheid vroeg hoofdmeester Sid of we ter
plekke de talentenjacht wilden jureren. Kinderen zijn op deze school zowel in
een klas als in een huis gegroepeerd. Een huis is een groep kinderen uit alle
klassen, dus een eersteklasser zit naast een zesdeklasser en alles daartussen.
Optreden deden kinderen in beide verbanden.
Yuda’s halfjaarlijkse rapport was goed. Met zijn cijferlijst steekt hij
voor alle vakken met kop en schouders boven de landelijke gemiddelden uit. Zijn
school doet veel meer dan nationaal is vereist; dat curriculum noemt men daar National Plus. Daarnaast hanteert men een
eigen normenstelsel dat de ontwikkeling van een leerling op een andere manier
meet: niet met cijfers maar in groeifasen. We zijn er blij mee. Volgend jaar
gaat Damai naar dezelfde school. Ook diens rapport was reden voor een feestje. Op
de kleuterschool werd het semester afgesloten met een voorstelling waarin onze 5-jarige
held zowel zingend als dansend de hoofdrol vertolkte.
In de Jakarta Post van vorig weekend las ik een artikel over het
opleidingsniveau van Indonesische scholen. 72 ASEAN-landen (landen in Zuid-Oost
Azië) besloten in 2000 eenmaal per vier jaar een vergelijkend onderzoek te doen
naar het opleidingsniveau van hun 15-jarige studenten. Ze vergelijken in drie vakken:
lezen, rekenen en wetenschap.
Indonesië eindigde dit jaar op de 64ste plaats. Kasian. De krant was
tevreden over het feit dat het land niet meer op de een na laatste plaats staat.
Ronduit ontevreden was men over de details. Vietnam blijkt in de afgelopen
jaren de grootste sprong voorwaarts te hebben gemaakt, alhoewel hun Bruto
Nationaal Product ongeveer de helft is van dat van Indonesië. De leerlingen in
dat land scoorden gemiddeld hoger (525) dan het internationaal gemiddelde (493),
zelfs beter dan de Verenigde Staten (496).
Het internationaal gemiddelde voor rekenen ligt op 490, Indonesië scoorde
386. Voor lezen ligt dat gemiddelde op 493, Indonesië scoorde 396. De redactie vindt
het alarmerend dat 42% van de Indonesische studenten in alle drie vakken matig
scoort. Dat betekent dat minder dan 1 op de 4 studenten competent is in die
vakken. Ter vergelijking: in Vietnam en Singapore geldt dat slechts voor 5% van
de studenten. Het sukses van Vietnam is te verklaren door hun enorme inzet en
investering in de verbetering van het opleidingsniveau sinds 2005.
Indonesië paste het curriculum pas in 2013 aan. De aandacht richt men nu op
het verbeteren van het kritisch denkvermogen van studenten. Het Indonesische
onderwijs kenmerkt zich nog steeds door uit het hoofd leren (rijtjes opsommen)
en het beantwoorden van multiple choice-vragen. Zelf nadenken wordt niet
gestimuleerd. Dat is een van de reden waarom wij onze mannen naar een
privé-kleuterschool en lagere school sturen. In de eerste jaren van een kind wordt
immers de basis gelegd voor later.
Elke donderwolk heeft echter een zilveren randje. In 2000 veranderde Indonesië
het wetenschappelijke curriculum drastisch. Tussen 2012 en 2015 gingen de
prestaties van hun 15-jarigen met 21 punten vooruit. Indonesische studenten
scoorden 403 in wetenschap. Dit resultaat plaatst hen in de groep van vijf
snelst groeiende landen voor wat betreft dat vak. De internationale organisatie
die de landenvergelijking organiseert is van mening dat, als Indonesië zo
doorgaat, de Indonesische studenten rond 2030 op hetzelfde niveau staan als hun
Zuid-Oost Aziatische gelijken.
Mijn liefje en ik hopen dat onze twee studenten tegen die tijd een studie
naar keuze doen, wellicht zelfs in het buitenland. Onze tijd met Elsa, Yuda en
Damai zit erop. Het laatste zwempartijtje vond gisteren plaats. Het afscheid ging gepaard met tranen maar met Freek Vonk zeg ik: ‘Laterrr!’ De volgende, gezamenlijke skype-sessie
staat reeds in de agenda.
Met deze link kom je terecht bij het foto-album dat een weerslag is van
dit bezoek. Mijn volgende blog komt uit Kuala Lumpur (Maleisië), Leo Dovente!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten