Vanuit Bagan maakten we een lange busreis naar de Shan-staat. Daar ligt het
meer van Inle, alweer zo’n fotogenieke plaats in Myanmar. Nu eens niet vanwege
de vele boeddhistische tempels of pagodes -waarvan we er slechts drie bezochten-
maar vanwege het leven op en rond het water.
Het meer is bekend -misschien zelfs wel beroemd- door de vissers en hun bijzondere manier van varen. Ze staan op één been, slaan het andere om de roeispaan heen en met een ronddraaiende beweging komen ze vooruit. Ziedaar de eenbenige vissers. Het Ministerie van Toerisme deed er nog een schepje bovenop door mensen aan te stellen die voor een showelement op het water zorgen. Op hun smalle, houten bootje halen ze capriolen uit met vismanden die een broodvisser ongetwijfeld maar gekkigheid vindt. Ook ik werd er een beetje lacherig van. We lieten ze snel achter ons en gingen op zoek naar ‘the real thing’. Alles en iedereen wordt in lange, smalle boten over het water vervoerd.
Het meer is bekend -misschien zelfs wel beroemd- door de vissers en hun bijzondere manier van varen. Ze staan op één been, slaan het andere om de roeispaan heen en met een ronddraaiende beweging komen ze vooruit. Ziedaar de eenbenige vissers. Het Ministerie van Toerisme deed er nog een schepje bovenop door mensen aan te stellen die voor een showelement op het water zorgen. Op hun smalle, houten bootje halen ze capriolen uit met vismanden die een broodvisser ongetwijfeld maar gekkigheid vindt. Ook ik werd er een beetje lacherig van. We lieten ze snel achter ons en gingen op zoek naar ‘the real thing’. Alles en iedereen wordt in lange, smalle boten over het water vervoerd.
Voordat we instapten, liepen we een rondje over de lokale markt. Daar zie
je zoveel verschillende gezichten als er bevolkingsgroepen zijn. Myanmar kent
een grote verscheidenheid aan etnische groepen, ieder met hun
verschijningsvormen en gebruiken. Wat hen lijkt te verbinden, is thanaka! Dat is
een goedje dat ze hier op hun gezicht smeren. Het wordt gemaakt van gemalen
boombast en slaat witgelig uit. Op vele markten trof ik inmiddels stalletjes
aan waar boomstammen worden verkocht. Het is bescherming tegen de zon en zou goed
zijn voor de huid, zelfs huidverbeterend werken. Ik zag het bij jong en oud,
man en vrouw al zijn vrouwen in de meerderheid.
Er is veel te zien op het meer van Inle (of Inlay) dat op circa 1300
meter hoogte ligt. Vroeg in de ochtend en laat in de middag is het dan ook flink
fris op het water. Er is hier en daar een beetje niveauverschil gemaakt met
dammen en bij tijd en wijle tref je een sterke onderstroom. Je vaart over breed
water en smalle aftakkingen, uitgestrekte blote plassen en gebieden met enige begroeiing.
Vooral het witte, wuivende gras trok mijn aandacht. Een deel van het meer wordt
de ‘floating gardens’ genoemd al zie je er vooral woekerplanten, nauwelijks
bloemen - op enkele waterlelies na. Je waant je soms op de waterwegen van Giethoorn.
Wat mij ook opviel, was het tegenvallende aantal vogelsoorten boven en op het water. Het meer van Inle
is UNESCO natuurlijk erfgoed (Biosphere Reserve) en zou een tijdelijke stop zijn voor migrerende vogels maar ik zag slechts meeuwen, aalscholvers,
waterhoenen en zwaluwen. De hoeveelheid plastic afval viel gelukkig heel erg
mee.
Na de stoffige dagen in Mandalay en Bagan waren frisse lucht en wind door
de haren een verademing. Je vaart snel dus het valt nog niet mee om goede foto’s
te maken. We stapten uit voor een bezoek aan een tempel met honderden stoepa’s,
van eeuwenoud tot gloednieuw. Het getingel van de versieringen werkte uiterst rustgevend.
Het complex was als een Aziatische Sagrada Familia. Ik keek mijn ogen uit! Het
programma van die dag bestond tevens uit een bezoek aan een zijdeweverij waar
men de draden van lotusbloemen gebruiken. De gids vertelde dat de vervaardiging
van een gewaad van een monnik zes maanden duurt en circa €150 per stuk kost.
Zeer exclusief en kostbaar.
We lunchten bij een groot drijvend Chinees restaurant en deden een excursie naar een sigaren- en sigarettenwerkplaats. Nu zijn mijn liefje en ik erg tegen roken maar dit wilden we wel met eigen ogen zien. In Myanmar rookt men liever de zelfgemaakte sigaren en sigaretten dan de geïmporteerde rotzooi en dat is maar goed ook. Hun eigen productie bestaat uit een handje tabak en diverse natuurlijke smaken zoals (ster)anijs, mint, banaan, honing en dergelijke. De gemiddelde mannelijke Birmees wordt 65 jaar, de gemiddelde vrouw wordt 70. Die lagere leeftijd voor mannen is naar verluidt vooral toe te schrijven aan sterke drank. Myanmar maakt eigen rum, gin en palmwijn.
We lunchten bij een groot drijvend Chinees restaurant en deden een excursie naar een sigaren- en sigarettenwerkplaats. Nu zijn mijn liefje en ik erg tegen roken maar dit wilden we wel met eigen ogen zien. In Myanmar rookt men liever de zelfgemaakte sigaren en sigaretten dan de geïmporteerde rotzooi en dat is maar goed ook. Hun eigen productie bestaat uit een handje tabak en diverse natuurlijke smaken zoals (ster)anijs, mint, banaan, honing en dergelijke. De gemiddelde mannelijke Birmees wordt 65 jaar, de gemiddelde vrouw wordt 70. Die lagere leeftijd voor mannen is naar verluidt vooral toe te schrijven aan sterke drank. Myanmar maakt eigen rum, gin en palmwijn.
Vandaag gaan we een excursie maken naar een wijnproeverij, genaamd Red
Mountains. De kwaliteit van de lokale wijnen is in het geheel niet slecht en de
prijzen zijn aantrekkelijk. Voor vanavond, oudejaarsavond, is dat echter geen onderwerp
van gesprek want de (etnisch Chinese) eigenaar van het restaurant waar wij de
avond gaan doorbrengen, bood ons gratis water, bier, wijn en cocktails. Fijn
volk, die Myanmarezen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten