We gingen vanuit Santiago op pad met lichtere reistassen dan waarmee we
kwamen. In de afgelopen weken maakten we gebruik van de diensten van twee
oudere Chileense dames, zussen van 75-plus, die een wasserette op 50 meter van
ons aparthotel hadden. We konden de was doen in het hotel maar we vonden het sympathiker om lokale zakenvrouwen te steunen. We gaven in de loop van de weken kilo’s
wasgoed bij hen af. Voor de laatste waszak vroegen we meermalen of hun winkeltje
maandag 31 december open zou zijn. Meermalen werd dit bevestigd, ze zouden er
zijn tussen 10:00 uur 's ochtends en 14:00 uur 's middags.
We brachten dus een grote, laatste tas met wasgoed weg. Met mijn leukste
en lekkerste shorts, polo-shirts, favoriete t-shirts, sokken, ondergoed en
zakdoeken. Om op maandag jongstleden te ontdekken dat ze die dag niet open
gingen, aldus een goede vriendin. Deze Clarita Nelly heeft in hetzelfde
winkelcentrum een restaurantje waar de wasdames, naar verluidt, regelmatig hun
lunch nuttigen. Behalve op die dag. Tja. Ik liet een briefje achter bij señora
Nelly met de boodschap voor de dames van de wasserette dat we onze kleding medio
februari 2019 komen ophalen. Geen idee of dat gaat werken maar er zat niets
anders op. We weten niet zeker of ze op die geplande dag naar hun werk
zullen gaan.
Iets dergelijks overkwam ons ook tijdens ons vorige bezoek aan Chili, in
de kustplaats Viña del Mar. (Die plek slaan we deze keer over.) Toen
presteerden de eigenaren het te beweren dat het onmogelijk was onze kleding kwijt
te raken in hun wasserette. Mijn liefje hield vol en kreeg uiteindelijk
toestemming alle waszakken met schoon goed eigenhandig na te pluizen. Onze was
zat verspreid over minstens drie andere zakken. Ons wasgoed is in Chili kennelijk
niet in goede handen!
We gingen woensdag vroeg op pad. Allereerst stond ik vroeg op om Nelly te
herdenken, daarna gingen we vroeg ontbijten bij de dames van Deliboo,
vervolgens stapten we vroeg in de taxi op weg naar de autoverhuur. Daar trokken
we nummer B21, bepaald niet de eersten. Geduld is een schone zaak. Om tien uur
hadden we alle administratieve rompslomp achter de rug maar onze huurauto was in geen velden of wegen te bekennen… Op enig moment reed een grote, vuile nomade binnen. Dat
was 'm! Het vehikel moest vervolgens worden schoongespoeld, droog gemaakt,
opgewreven en stofgezogen. Het duurde lang, de mannen van de verhuur kwamen
regelmatig hun excuses maken.
Na een uitgebreide inspectie van de auto (2.4 motor, automaat, bouwjaar 2016),
die er op papier uitzag als een pointillisme-schilderij vanwege alle krassen en
deukjes (!), konden we wegrijden. Na circa 500 meter dook de tunnel op die ons
naar de Ruta 5 Norte moest voeren. Het begin van de route was nóg simpeler dan
gedacht. Daarna was het ‘immer gerade aus’, alsmaar rechtdoor. Na ongeveer een
kwartier voelde de auto aan als de eigen coche in Spanje. We noemen onze bolide voortaan De Nomade.
Het landschap aan de linkerkant van de snelweg deed mij sterk aan Spanje denken. Als ik naar
rechts keek, wist ik echter 100% zeker dat ik niet in mijn tweede Vaderland
reed. De besneeuwde toppen van de Andes waren
ongekend fraai. Regelmatig passeerden we stoppelbaarvelden, zoals ik die noem. Dit
zijn glooiende terreinen met hier en daar plukjes donkere begroeiing. We
passeerden windfarms, kusten met heel woelig en diepblauw water, er zweefden constant roofvogels
boven ons hoofd, we aten een broodje in de auto en stopten die dag tweemaal
om te tanken. De nomade lust wel wat. Op toekomstige plekken zijn er hier en
daar nauwelijks tankstations dus we maken er goede gewoonte van te tanken
wanneer we kunnen. Ook passeerden we ettelijke tolpoortjes waar met contant geld
moest worden betaald. Rondom en in Santiago is electronisch rekeningrijden aan de
orde van de dag. Onze auto heeft een TAG op de voorruit die automatisch afrekent. Reuze handig. Ik begrijp werkelijk niet waarom men er in Nederland zo’n probleem
van maakt?!
De gemiddelde tol op de route was 3.000 pesos. Bij de eerste tolpoort gaf ik een
biljet van 10.000 pesos aan de beambte (ongeveer €13). Hij kwam terug met de
boodschap dat ons biljet vals was. Huh?! Die ochtend hadden we dat briefje
teruggekregen nadat we een kopje koffie bij onze favoriete ontbijtzaak hadden
gedronken. Ik zei in mijn beste Spaans dat hij het biljet maar moest teruggeven
en dat ik hem dan een andere zou geven. Ondertussen was hij druk aan het
telefoneren. Waarschijnlijk met zijn ‘jefe’. Hij bleef maar bellen en
antwoordde niet op mijn vragen. Ik zei dat we toeristen zijn en dat we het
betreffende geld die ochtend onschuldig in ontvangst hadden genomen na een kopje koffie. Hij vertelde
dat een vals biljet niet mag worden teruggegeven. En hij bleef bellen. Na 10
minuten was er nog niets gebeurd, de wachtrij achter ons werd langer en langer.
Zijn baas gaf kennelijk geen gehoor dus hij besprak de kwestie met de collega
van één hokje verderop. Hij gaf ons het biljet terug met groot ‘FALSO’ erop
gekrast. Vervolgens betaalde ik schoorvoetend met 20.000 pesos, we hadden niets
kleiner. Als dat ook vals zou zijn, zouden we snel door onze contanten zijn…
Deze keer lukte het zonder probleem, tot grote opluchting van de CFO.
La Serena is de een na oudste stad van Chili (Santiago is de oudste). Ons
hotel is een traditionele hacienda met tien kamers, weggestopt in een rustige
omgeving. In Spanje heb ik zelf altijd in een huis met een patio andaluz willen
wonen. De patio is stemmig en zonovergoten, de grote krijsende meeuwen voelen
vertrouwd aan. Alles klopt er: klantvriendelijkheid, inrichting, sfeer, twee
van de drie R’s: rust & reinheid, het ontbijt, de muziek en de wijnkaart. We hoefden
niet met oordoppen te slapen want het is er muisstil. De bedden zijn
fantastisch, we hebben geen airco nodig. De badkamer is aan de kleine kant maar
daarmee kunnen we leven. Onze nomade staat in de straat geparkeerd en wordt 's avonds en 's nachts bewaakt.
De eigenaresse vertelde ons die avond bij een heerlijke pisco sour dat een
grootouder architect was en deze woning zelf bouwde. Zij is de vierde generatie
die het pand bewoont. Haar grootvader blijkt ook de architect te zijn van de
plaatselijke vuurtoren. De toenmalige president van Chili, Gabriel González
Videla -die ook uit La Serena komt-, gaf hem hiertoe opdracht in 1950-'51. De
stad bracht een relatief groot aantal beroemdheden voort, onder andere ook de
dichteres Gabriela Mistral.
De volgende dag gingen we te voet op excursie maar eerst bezochten we een lokale bank om over het valse biljet te praten. De baliemedewerkster maakte ons erop attent dat je aan de rechterkant van het biljet een afwijking kunt voelen. Het waardepapier voelt daar te grof. De 10.000 pesos is een van de weinige biljetten die nog op katoenpapier is gedrukt. Nieuwere biljetten bestaan uit polymeer, hetgeen moeilijker is na te maken. Ze kon ons niet vertellen of ook andere biljetten aan valsemunterij onderhevig zijn. We gaan het zien. Onze versie van de Chileense zeeheld Arturo Prat gaat nu door het leven met een kras op zijn ziel... Die gaat in het plakboek. Overigens staat Gabriela Mistral op het biljet van 5.000 pesos afgebeeld.
We bezochten musea, een paar van de vele kerken die de plaats rijk is en het huis van Mistral. We shopten een beetje om de kledingvoorraad aan te
vullen. We hadden ons veel voorgesteld van La Serena maar dat viel tegen. De
overgang is ook wel groot, na Santiago. Het is een provinciestad met bescheiden ambities. Mijn liefje vergleek La Serena met Assen
of Emmen maar dat is niet terecht, wat mij betreft.
Morgen gaan we een heel eind landinwaarts, richting Pisco Elqui waar
de blokhut op ons wacht. Daar zullen we langer blijven. Van daaruit gaan we uitstapjes maken. Op weg daar naartoe gaan we de ‘Ruta Mistraliana’ verder
volgen (Vicuña, Paihuanu en Montegrande).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten