Translate

zondag 27 januari 2019

230 Kilometers Ocean Road

Gedachten aan Australië waren in de afgelopen dagen nooit ver weg. Daar reden we inmiddels tweemaal over de Great Ocean Road, de iconische weg (243 km) langs de  oceaan, aan de zuidkust en met de hand uitgehouwen. Australië weet hoe het zijn wonderen moeten aanprijzen. Die gedachten kwamen ook door onze vrienden Emmy & Hugo die thans Down Under verblijven. Zij meldden ons dat de temperatuur in Melbourne, waar zij op dat moment verbleven om de halve finale van tennistoernooi ‘Australian Open’ bij te wonen, kon oplopen tot 47 graden Celsius. Oefffff. Ze zijn inmiddels in Tasmanië waar bosbranden heersen.

Terwijl zij zich dapper door die ‘Fryday’ sloegen (zoals een plaatselijke krant de dag noemde), reden wij 230 kilometers lang over een iconische weg die eveneens handmatig langs de oceaan was aangelegd. Het was schitterend. De Andes en de Pacific Ocean komen hier samen maar de weg staat in geen enkele toeristische gids genoemd en dat is onterecht. Voor een foto van de 18 holes- woestijngolfbaan van Tocopilla, waar elke hole uitkeek over het water maar waar geen grasspriet was te bekennen, konden we zonder gevaar voor eigen leven stoppen; op de overige delen van het traject was dat moeilijker of zelfs onmogelijk.

Hier en daar was de zeemist of nevel van opspattend oceaanwater dermate aanwezig dat je blij was met de koplampen van tegemoetkomend verkeer. Op sommige stukken viel de vrachtwagen weer van de berg, zó steil. We kregen zelfs een ouderwetse tunnel voor de kiezen. Niet alleen de beelden links waren over de hele route indrukwekkend, rechts veranderde het berglandschap ongeveer om de tien kilometer. Qua kleur, substantie, hoogte en hellingsgraad. Ongekend.

Inmiddels kwamen we aan in de levendige stad Iquique. Voor het eerst op deze reis zien we beachlife zoals we dat kennen van Spanje en Nederland. De stranden zijn hier eindelijk apta para el bano (geschikt om te baden). We zien honderden parasols, zwemmers en bodyboard surfers. De weekenden zijn druk in Chili maar vanaf maandag valt de drukte weer mee. We zorgen ervoor dat wij op vrijdagmiddag op plaats van bestemming arriveren. 

Ons hotel staat pal aan de oceaan, net als in Antofagasta. Daar deden we 's nachts de schuifpui bijna dicht omdat het zo bulderde, hier blijft het grote raam open want de branding werkt ontspannend. Onze kamer kijkt uit over het water en de zonsondergang, heeft twee prinsessenbedden, een bureautje en de ruimste inloopdouche van Chili. We waren beiden toe aan een beetje (meer) luxe. We zwommen nog niet in zee, wel in het zwembad alhier. Het water is warmer dan de boventemperatuur. Daar houden de oude botten van!  

Dit is ook een goed moment voor wat reflectie èn gemopper. Tijdens een van de eerste gesprekken met onze Chileense vriendin Luz Maria noemde ze haar land een ontwikkelingsland. Destijds was ik verbijsterd toen ze dat zei. Chili was in mijn ogen immers een ontwikkeld democratisch land, met goede gezondheidszorg en scholing, en relatief weinig corruptie?! Nu we ruim vijf weken door dit land reizen, moet ik beamen dat ze een punt heeft.

Sommige logeerplekken hadden geen straten en trottoirs, slechts zandpaden. En overal zwerfhonden. Eenmaal zagen we een vrachtwagen met een zeer beperkte selectie etenswaren en huishoudelijke producten een dorpje aandoen, zoals de SRV-man dat vroeger bij ons deed. Het onderhoud aan infrastructuur in grote en kleine steden laat te wensen over, al zijn de verbindende hoofdwegen doorgaans goed. Het was vooral verbijsterend te zien hoe mensen buiten de grote steden leven. Naarmate we noorderlijker kwamen, nam het aantal krotten met zinken daken toe. Mijnbouw is in deze regio de belangrijkste industrie. Het wettelijke minimumloon voor laagopgeleide arbeiders ligt op 225.000 pesos per maand; dat komt neer op ongeveer €275 maandelijks.

Chili loopt voorop als je het vergelijkt met andere landen in Zuid-Amerika maar het verschil tussen rijk en arm is hier het grootst van alle landen. Het nominale Bruto Binnenlands Product per hoofd van de bevolking lag in Chili in 2018 op USD14.314 per jaar (volgens de gegevens van het IMF). Dat ligt op het niveau van Argentinië. Volgens officiële data leeft 14,4% van de Chilenen in armoede, 4,5% van hen zelfs in extreme armoede. We zien erg veel zwervers in de grote steden en mensen die kunstjes doen zodra het stoplicht op rood springt: ramen zemen, jongleren, dansen, water verkopen. Dat onderwerp komt dus weer ter sprake als we Luz Maria terugzien in Santiago.

Dat is wat ons tot nu toe opvalt... Wat ons persoonlijk aan deze reis tegenvalt, is de Chileense keuken. Tot dusver hebben we zegge en schrijve drie keer heerlijk gegeten: éénmaal in Santiago en tweemaal in Antofagasta. Dat is bedroevend weinig voor ons doen. Zelf ben ik aan de kust vaak geneigd lokale vis, schaal- of schelpdieren te kiezen maar in een visrestaurant in de kustplaats La Serena, waar ik net daarvoor langs de dode krabben op het strand moest slalommen, was geen verse krab op de kaart te ontdekken. Toen ik de man in de bediening vroeg waarom niet, was zijn antwoord: “es complicado…” Zonder verdere uitleg. Mijn liefje heeft de pech geen mariscos te kunnen eten vanwege een voedselallergie. Lokale vissen als congrio, reineta, dorado, vilagay en corvina zijn echter smakelijke alternatieven. In een artikel uit 2017 las ik dat slechts 1 op de 10 Chilenen jaarlijks de voorgeschreven hoeveelheid vis eet.

De restaurantporties zijn groot, wij kiezen doorgaans één gerecht dat we delen. De keuken is echter grof, aardappelen zijn vaak de held van de schotel. Palta (avocado) smaakt hier echter fantastisch! Empanadas kun je overal kopen maar ze zijn doorgaans vet en slechts gevuld met kaas of garnalen. Daar komt bij dat de prijzen hoog zijn. We begrijpen dan ook niet hoe Chilenen in restaurants kunnen eten. Over keukens in hotels valt helemaal niets opbeurend te melden. De paar die we uitprobeerden, waren bedroevend slecht, met zeer beperkte keuzes. Dit gemopper is deels toe te schrijven aan het feit dat bijna twee maanden achtereen buiten de deur eten geen sinecure is voor ons beiden. Tja.

In Iquique zijn we in de noordelijkste stad van onze rondreis. Dit is echter niet het noordelijkste punt dat we zullen bereiken want van hieruit gaan we nog uitstapjes maken. In de omgeving zijn geisers en lagunes, petrogliefen en geogliefen (tekeningen op rotsen en in de aarde van soms eeuwenoude beschavingen) te vinden.

Het enige dat ons rest in de woestijn van Atacama, is een bezoek aan de stad San Pedro de Atacama en diens wijde omgeving. Dat moet de kers op de taart worden. 

We krijgen echter slecht weer. Geloof het of niet maar tegen de tijd dat wij richting de Kers rijden, krijgt de droogste plek op aarde te maken met regen. Niet een drupje, maar aanhoudende buien. Hebben wij weer! We hielden de voorspellingen op diverse weerapps bij en verzonnen plan B. Niet om de wereldberoemde plek over te slaan maar onze reis er naartoe uit te stellen, wachtend op het droge weer. In het regionale museum van Iquique lazen we vervolgens bij toeval over de ‘invierno del altiplano’. In geen enkele reisgids trof ik daarover iets aan. De gids van Divisie VI (een alleraardigste militair in pak) vertelde mij dat het tussen januari en begin maart soms op de hoogvlakten van de Andes en in de woestijn dusdanig tekeer kan gaan dat de wegen onbegaanbaar worden. Wat vooral gevaarlijk is, zijn de zinkgaten die dan kunnen ontstaan. Onder natte omstandigheden wordt rijden dan ook ten zeerste afgeraden, al betoonde onze nomade zich tot nu toe een stoere vriendin. 

Ik vroeg hem tenslotte of hij ons in het slechtste geval zou komen redden... hij knipperde met zijn lange zwarte wimpers en lachte mij met zijn chocoladekleurige ogen vriendelijk toe. Aan zo'n Chileen heb je wat! Hij gaf ons een gedetailleerde routekaart kado. Desalniettemin, vroegen wij de huidige hotelreceptionist zich in contact te stellen met collega’s in het hoger gelegen gebied, om ons te adviseren. Meten is weten. Voorlopig blijven we echter hier; we vinden het zó leuk dat we enkele nachten bijboekten. Als de vondsten van de komende dagen de moeite waard zijn, stel ik nog een separaat fotoblog samen. Wellicht ga ik ook nog bodyboarden op de aantrekkelijke golven (in wetsuit).  Nos vemos!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten