Als ik op reis ben, houd ik nog steeds het wereldnieuws bij maar ik
besteed er relatief weinig aandacht aan in mijn blogs. Alle energie en tijd gaat
naar het Hier & Nu. Voor deze reis geldt zelfs dat ik nauwelijks lees. De
roman waaraan ik enkele weken geleden begon, ‘Little Fires Everywhere’ van
Celeste Ng (2017), komt bijna niet uit de rugzak. Ik weet dat het radicaal zal
veranderen zodra we weer thuis zijn. Dan reis ik weer graag met mijn papieren
vriendjes de wereld rond. In het hoofd, welteverstaan.
In The Guardian van deze ochtend stond een artikel getiteld ‘The Rise of the Anti-Tour’. Het gaat over de negatieve kanten van toerisme en hoe mensen
daarop reageren. De inwoners van Venetië en Barcelona protesteerden luidruchtig tegen teveel toeristen in hun stad
maar je kunt je protest ook op een andere wijze vormgeven. Zo worden er in
Wenen stadsexcursies aangeboden met titels als ‘The Ugly Vienna Tour’ en ‘The
Corruption Tour’. Niet alleen lokalo’s hebben het er moeilijk mee, sommige
toeristen zijn ook klaar met de traditionele toerist uithangen. Deze anti-tours
worden door inwoners verzorgd en blijken geliefd bij toeristen.
Alhoewel wij graag
de highlights van een land met eigen ogen zien, gaan mijn liefje en ik doorgaans
ook met plezier langs ongebaande paden. In het verleden maakten wij twee van
dergelijke excursies die ons altijd zullen bijblijven. Ze staan inmiddels zelfs
symbool voor een bepaalde ervaring. Zo hebben we de ‘Kerststalletjes-ervaring’ met
daar tegenover de ‘Wave Rock-ervaring’. Eerstgenoemde refereert aan een bezoek
aan een verzameling van kerststallen in alle maten, vormen en materialen in
Middelharnis; een symbool voor kneuterigheid. Ervaring nummer 2 deden we op in West-Australië toen we honderden
kilometers omreden om een soort versteende oceaangolf, anders gezegd: een brok
graniet van 15 meter hoog, te aanschouwen. Die ervaring staat symbool voor een soort teleurstelling.
Geogliefen van Tiliviche (foto museum Antofagasta) |
In de regio Atacama
van Chili, waar we nu zijn, bevinden zich ongeveer 5.000 geogliefen, tekeningen
in of op aarde. Ze zijn omgeven met mysterie en dat maakt ze zo boeiend. In een
van de natuurhistorische musea van Antofagasta kwamen we een verwijzing tegen
naar geogliefen van Tiliviche. Ik zag onder andere groepen diervormen en maakte een mentale notitie. Eenmaal thuis bleken ze zelfs op onze
Michelin-landkaart te staan. Tiliviche lag ooit aan de route van de ‘caravana
prehispánica’ en uit die tijd stammen de tekeningen. De Spaanse
conquistadores kwamen in 1541 in Chili aan en werden in 1600 verslagen. Wat ik opmerkelijk vind, is dat ze 50 jaar bleven en het is inmiddels ruim 400 jaar geleden maar toch spreekt men hier Spaans! De
kaart is inmiddels flink gescheurd en staat bol van de gearceerde plaatsen en
gebieden. Die tour zou naar verluidt goed zijn te ondernemen vanuit kustplaats Iquique.
Eerst moesten we over
de imposante Cerro Dragón weten te komen. Als je in het stadscentrum of op het
strand met je rug naar de oceaan staat, doemt een heuvel voor je op waar je piepkleine
auto’s (zelfs vrachtwagens lijken mieren) zigzaggend naar boven ziet rijden. Die
weg moet je nemen als je via de korste route naar de snelweg wilt. Naar rechts
kijkend, zie je vervolgens een ongelofelijk mooi duingebied dat boven de stad torent.
Over die zandduin wordt ’s morgens en aan het begin van de avond gesurft door echte
dare devils.
Deze weg, de 16, leidt
naar Ruta 5, de Panamerican Highway die we al wekenlang volgen. Om Tiliviche te
bereiken, moesten we langs die route een eind naar het noorden rijden, richting
Arica. Mijn liefje maakte de (onderste) foto vanuit de auto toen we op de Draak
konden neerkijken. De bovenste foto nam ik over van Wikipedia. Het geeft je hopelijk
een beeld van de omgeving.
Langs de 5 ligt ook ‘El
Gigante de Atacama’ (de reus van Atacama) die ze hier liever de reus van
Tarapacá noemen; dat verwijst namelijk naar hun regio. Die wereldberoemde geoglief
zouden we op de terugreis aandoen. Zo gezegd, zo gedaan.
Op enig moment zag
ik geometrische vormen op een heuvel aan mijn linkerkant opdoemen. Ik wilde
stoppen om het van dichtbij te zien en deed mijn richtingaanwijzer naar links
om daar, over de rijstrook een parkeerterrein op te rijden. De lokale bus die op
dezelfde strook achter mij reed, had kennelijk andere plannen. Hij bleef hard
doorrijden waardoor ik niet links durfde afslaan. Noodgedwongen bleef ik aan de
rechterkant van de weg staan. Hij denderde langs, toeterde hard en sneed onze
auto vervolgens. Wat een bruut, de eerste Chileense aso op de weg!
Het bleek te gaan om
de ‘Geoglifos Ex Aura’. Die staan niet op de kaart, ter plaatse was geen verdere
info beschikbaar. We reden door… tot we scheel zagen. De Tiliviche geogliefen vonden
we niet. We vroegen het aan lokalo’s, reden op aanwijzingen verder. Tot we tot
de conclusie kwamen dat we ze niet zouden gaan vinden die dag. Zelfs de
eigenaar van een verlaten restaurant in de betreffende gemeente wist niets van tekeningen
af. En daar was de Wave Rock-ervaring: we reden honderden kilometers voor weinig of niets... en dat was enigszins teleurstellend.
We zagen die dag overigens genoeg geogliefen dus we zijn happy
chappies. Reizen blijft verslavend. De reus aanschouwden we zelfs in al zijn glorie. In een plaatselijke krant las ik dat
vorige week drie jonge Belgen op de luchthaven van Santiago werden opgepakt. Eerder
waren zij met hun huurauto de heuvel van de reus opgereden en hadden daarmee zijn
voeten en hoofd beschadigd. Het werd gefilmd. In samenwerking met een Chileense
geoloog en de overheid (PDI) werden ze geïdentificeerd nadat ze hun ervaringen
op sociale media deelden. Ze zijn het land uitgezet en wachten nu hun straf in
België af. Dat is zo’n voorbeeld van antitoerisme. Ik moest denken aan een
uitspraak van Jan Fleischhauer, columnist van Der Spiegel. Hij schreef ‘The
disadvantage of being intelligent is that it hurts when you act stupid. Fools
don’t feel this pain because they don’t have to pretend’. Tja.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten