In Copiapó kocht ik in de uitverkoop een knalrood t-shirt. Het ging niet
per se om de kleur, het was de tekst waarop mijn oog viel: ‘the ocean calms my
restless heart’. Ik vond het mooi en toepasselijk. Een waarheid als een koe. Op
weg naar Caleta de Chañarel de Aceituno droeg ik het. Daar zouden we namelijk
walvissen kunnen zien. In dit seizoen is de blauwe vinvis daar te vinden, een
kolos van minstens 30 meter lengte die we nog nooit met eigen ogen zagen. Walvissen
migreren. In dit deel van de wereld zwemmen ze van het koude Antarctische water
naar het noorden, naar de Galapagos-eilanden (Ecuador) waar de vrouwtjes
bevallen van hun baby’s en dan weer zuidwaarts trekken voor het lekkere eten.
In de wetenschappelijke sectie van de plaatselijke krant El Mercurio las ik recent dat er rondom het
eiland Chiloé, dat we passeerden met het cruiseschip, een populatie van deze
walvissensoort is van wel 500 à 600 exemplaren. Het is de grootste concentratie
van deze zeezoogdieren in het zuidelijk halfrond. Er kwam daar ecotoerisme op
gang om deze prachtige dieren op open water te zien maar het artikel schrijft dat
je meer kans hebt om ze in marien park Chañarel
de Aceituno te zien. Joehoe (dacht ik toen)!
We boekten een verblijf van twee nachten in Punta de Domos, een klein
resort met zes ronde tenten met veranda, direct aan de oceaan gelegen. Dat komt tot nu toe het dichtst bij kamperen, een van onze favoriete tijdsverdrijven. Daarvoor
moesten we even puzzelen maar het lukte. We kwamen in de middag aan en trokken
in ‘de iglo’, zoals mijn liefje de accommodatie systematisch noemde. Eigenlijk
is het een blokhut met tentdoek overspannen. Een vernuftige constructie. Er is een kleine keuken, volledige
badkamer, eenpersoonsbed op de benedenverdieping, een bar met krukken, een extra (slaap)bank en een smal tweepersoonsbed op de eerste verdieping. Daar wij al
lange tijd niet meer samen in een klein bed kunnen slapen, bleef mijn liefje op de
begane grond en verkaste ik naar boven. Misschien niet gezellig maar wel zo
praktisch.
We zochten contact met een lokale visser met een goede reputatie:
Patricio. We reserveerden twee plaatsen in zijn boot maar dat bleek niet
recht-toe-recht-aan. Hij zou pas vertrekken als er tien passagiers waren. Ik sprak
met hem via de telefoon van het hotel en daarna Whatsappte ik hem maar ik
hoorde vervolgens niets meer. De eigenaar van de iglo’s wist te melden dat we met
iedere andere plaatselijke vissersboot het water op zouden kunnen. Een reisje kostte
10.000 Chileense pesos per persoon en als we een hele boot voor onszelf wilden,
kon dat ook als we er 100.000 pesos voor over hadden. We moesten ons vroeg melden
in de haven en konden dan onze keuze maken.
Op de reisdag naar deze bestemming had ik mijn nieuwe t-shirt aan. Ik was
klaar voor een boottochtje op de oceaan. Het weekend voor onze komst hadden
enkele toeristen een blauwe vinvis met baby-walvis gezien en dat zette de toon.
Op de ochtend van onze geplande whale watch trip trippelde ik om 07:07 uur (ik
keek op mijn klokje) de trap af voor een toiletbezoekje. Ik trippelde weer de
trap op, dook terug in bed en wist vervolgens niet wat mij overkwam. Zodra ik weer
lag duizelde het mij en voelde ik een grote golf van misselijkheid over mij
heenkomen. De voorafgaande nacht sliep ik slecht dus ik dacht dat mijn hoofd
mij daardoor parten speelde. Toen kwam de oorpijn opzetten…
Ik zakte half lopend de trap weer af op zoek naar mijn liefje en sliste
dat ik hondsmisselijk en erg draaierig was. Ik had het nog niet gezegd of de
eerste kokhalzing was een feit. Amechtig zeeg ik op haar bed neer. Dit was geen
goed begin van wat een glorieuze dag op het water had moeten worden. De thee viel
vervolgens fout, het koekje kreeg ik niet weg; een drama. Dit was San Pedro de
Atacama 2.0. De regelmatige lezer weet dat we deze prachtige reislocatie in
Chili (onze kers op de taart) niet konden bereizen vanwege noodweer. Voor de
goede orde: de hevige regenval houdt daar nog steeds aan. Sterker: het breidde
uit naar het zuidelijker gelegen dorpje Huacar waar we ongeveer twee weken
geleden vanuit Iquique langsreden op zoek naar lokale geogliefen en waar we
stopten vor de lunch. Daar geldt nu Code Rood. Het zag er vanmorgen afschuwelijk uit op het journaal. Kasian.
Terug naar het bezoek aan de Wallevis. Ik voelde mij Jonas, verticaal verzwolgen
door het dier. Overal knelde het. Zo kon ik niet gaan varen. Als ik liep, leek
het alsof ik over water liep: het golfde onder mijn voeten, het kolfde in mijn
keel. Ik dook in bed, mijn liefje vroeg om 11:11 uur of ik iets wilde nuttigen,
om een uur of drie 's middags kwam ik haar bed uit. Ik denk dat het voortkomt
uit een oorinfectie die mijn gewichtsorgaan aantast (ontsteking van het
binnenoor). Toen mijn liefje en ik jaren geleden in Bali woonden, liep ik een
oorontsteking op die destijds niet afdoende werd behandeld. Sindsdien is het
een zwakke plek.
Na een verfrissende douche at ik een pannenkoek op de veranda, met mijn
rug naar de zon. Ik keek vervolgens uren over het wijde water uit en dacht er
het mijne van… (Sindsdien heb ik verbrande konen.) Wat zwom daar allemaal rond
dat ik die dag niet zag? Het was overigens best vermakelijk wat ik daar zag: tientallen
toeristenbootjes voeren af en aan, gieren, pelikanen, meeuwen en andere vogels vlogen
over mijn hoofd, alleen en in grote zwermen, op de rotsen spotte ik ook van
alles. De vogelaar in mij kwam aan haar trekken. Dat was oprecht kalmerend. Dat
gold ook voor de prachtige zonsondergangen.
De dag erna zouden we een nieuwe poging doen. De ochtend van dag twee van
het walvisuitje -vanochtend- verliep hetzelfde als de dag ervoor al hielde de
klachten korter aan. Ik liep onstandvastig naar het ontbijt, moest mij vastgrijpen
aan de veranda en aan de ontbijttafel. Zodra ik van horizontale in verticale
stand ga (en vice versa), komen de duizelingen en de misselijkheid op.
Ik denk dat dit wel even gaat duren. Er zijn namelijk geen medicijnen die de klachten kunnen wegnemen. Als ik terug ben in Spanje ga ik maar weer naar de oorarts; dat deed ik ook toen ik destijds uit Bali kwam maar men vond toen niets. Na het ontbijt reed mijn liefje de eerste kilometers, daarna nam ik het fluitend over. Niets aan de hand. Totdat ik weer ga liggen.
Ik denk dat dit wel even gaat duren. Er zijn namelijk geen medicijnen die de klachten kunnen wegnemen. Als ik terug ben in Spanje ga ik maar weer naar de oorarts; dat deed ik ook toen ik destijds uit Bali kwam maar men vond toen niets. Na het ontbijt reed mijn liefje de eerste kilometers, daarna nam ik het fluitend over. Niets aan de hand. Totdat ik weer ga liggen.
De walvissen van Chañarel de Aceituno schreef ik helaas op mijn buik. Tja. We kwamen inmiddels in een van de belangrijkste wijnstreken van Chili aan. Een
mooi gebied met valleien in het binnenland met heuvels en bergen rondom, velden vol wijnranken er tegenaan
geplakt. Het heet hier niet voor niets de ‘Valle del Encanto’, de charmante vallei! Het is hier warm. Morgen staat een excursie gepland naar de plaatselijke wijngaard
van schoonzoon Felipe van onze vriendin Luz Maria en zijn familie. Een jong en bijzonder wijnhuis. We kijken ernaar uit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten