Translate

woensdag 13 februari 2019

Parkeren is wel een dingetje

Afgelopen dagen in Norte Chico (Chili) maakten we ook nog een uitstapje naar een natuurpark aan de kust, genaamd Parque Nacional Fray Jorge. Vanaf ons verblijf in Santiago stond een bezoek aan het gebied van Monnik Sjors op ons lijstje maar we besloten het pas op de terugreis te bezoeken.

Als we dit traject aan het begin van onze rondreis zouden hebben afgelegd, zou dat een grotere opgave voor de chauffeur (mij) zijn geweest. De weg naar het park is namelijk grotendeels ongeplaveid. We schudden 27 kilometers lang heftig van voor naar achter en van links naar rechts. Men maakte er in het Nederlands een liedje van maar leuk wordt het daarmee niet. Er zitten diepe groeven in het pad waardoor je niet rijdt maar min of meer stuiterend vooruitkomt.
Wat het gehobbel enigszins dragelijk maakte, was het grote aantal roofvogels dat we onderweg zagen vliegen en op paaltjes en cactussen zagen zitten. Ze waren zo op hun gemak dat ik de auto rustig achteruit kon rijden om recht tegenover hen te parkeren en hen van alle kanten te bekijken. Desalniettemin slaakten we een zucht van verlichting toen we de officiële toegang in de verte zagen opdoemen.

Ook dit park wordt beheerd door CONAF, de nationale overheidsinstantie die alle parken onder zijn hoede heeft. We betraden er op deze reis velen maar het was de eerste keer dat het verschil in toegangsprijs tussen Chilenen en buitenlanders zó groot was. (Wij betalen driemaal meer dan zij.) Ik zei er iets over tegen de man die ons inschreef. Hij kon mij het prijsverschil niet uitleggen maar begreep mijn opmerking. Vervolgens haalde hij een klachtenformulier tevoorschijn dat ik moest invullen.

Dacht ik dat de weg naar dit grote park (bijna 9.000 hectare) slecht was, het pad in het park zelf is nog uitdagender. Niet alleen waren de groeven dieper, ze zaten ook nog eens op steile hellingen en in haarspeldbochten. Een paar keer bedacht ik mij dat ik liever omkeerde maar daarvoor was geen ruimte. Bovendien was het bezoek aan Fray Jorge mijn idee… Het park vindt zijn oorsprong in de ijstijd. Destijds maakte het gebied deel uit van het Valdiviaanse gematigde regenwoud dat je nu nog hoofdzakelijk vindt in het zuiden van Chili. Ook hier -net als onder water- speelt de Humboldtstroom een belangrijke rol in het voortbestaan van dit gebied. Die stroom zorgt namelijk voor de condensatie en nevel die het park zo bijzonder maken. Die nevel wordt in de inheemse taal “camachaca” genoemd. In 1977 werd het park door UNESCO toegevoegd aan de lijst van wereldwijde biosfeerreservaten.

Omdat de parkeerplaats op de top van de heuvel van beperkte omvang is, staan CONAF-medewerkers boven en beneden met walkie-talkies in contact met elkaar om het verkeer te regelen. Het bleek die zondag relatief druk te zijn. Terwijl een auto afdaalde, kon een andere auto naar boven rijden. Het werkte goed, we bereikten de top veilig en wel zonder tegenliggers.

Op de top van de heuvel ligt een mooi aangelegd wandelpad dat je op eigen gelegenheid kunt volgen. Dit woestijnpark aan de kust is bijzonder omdat het twee soorten vegetatie herbergt die ieder om dominantie strijden: bos en woestijn. De bomen en struiken staan vooral aan de randen en hopen zo op vocht dat met de constant binnendrijvende nevel meekomt. De cactussen en vetplanten staan vooral op de zonnigste maar droogste plekken. Een wonderbaarlijk ecosysteem. Vanwege de nevel hoorden wij de oceaan maar zagen die niet. Ik trof er planten- en bomensoorten aan die ik niet eerder zag; ook ontwaarde ik wilde munt en salie. Het was er mysterieus en interessant. Blij dat we hadden doorgezet! Door de mooie ervaring ervoeren we de terugweg als veel dragelijker.

En nu zijn we dus weer in Viña del Mar. Toen kwamen we aan met een internationale bus en verbleven dicht aan de kust. We verblijven nu in een ander deel van de stad, in een hotel uit het begin van de 19de eeuw dat eigendom was van ene Blanca Vergara. Zij was dochter van een welgestelde Chileen die zijn geld verdiende met een van de eerste suikerraffinaderijen van het land. Ze huwde met de man die deze stad in 1874 zou oprichten. Het pand, een van vier dat destijds haar eigendom was en dat dienst deed als onderkomen voor haar artistieke vrienden uit Santiago en omstreken, doet mij in alles denken aan Pippi Langkous. Groot, met torens, van hout, hier en daar scheef, met veel nissen, voor- en achterkamers en krakende vloeren. Oude familieportretten sieren het gebouw.

Het enige dat ontbreekt, is een paard in de gang. Ons eigen stalen ros vond een goed onderkomen. Mijn liefje was zo verstandig een parkeerplaats te reserveren. Blijkt dit ruime hotel er maar één te hebben. Toen de baliemedewerkster wees waar ik de auto naar binnen moest rijden, schudde ik mijn hoofd. Daar kon ik toch niet in?! Als ik de oren van de nomade niet naar binnen had geklapt, hadden we zonder zijspiegels verder moeten reizen. Zo smal. Toen de auto eenmaal stond, kwam ik er zelf niet meer uit. Tompoes verzon een list zoals je ziet… (Ik ontwikkelde mooie kuiten, al zeg ik het zelluf!)

Deze terugkeer naar Viña ging voor mij gepaard met veel herinneringen. In 2015 was het hier dat ik tot de conclusie kwam dat een heupoperatie onvermijdelijk was. Destijds lag ik 's middags op bed om bij te komen van onze lange ochtendwandelingen terwijl mijn liefje weer op pad ging. Zelf kon ik toen al geen honderd meters verder lopen vanwege helse pijn in mijn versleten gewricht. (Het duurde nog tot 2017 voor ik geestelijk klaar was voor een prothese.) Ik ben blij met mijn nieuwe heup, die doet het weer uitstekend. Vandaag zetten we beiden met gemak 10.000 stappen. 

In de afgelopen jaren veranderde er ook hier nogal wat. Er werd bijgebouwd en gerenoveerd. Een van de opvallendste veranderingen is de renovatie van de pier, Muelle Vergara. Het is een monument dat hulde brengt aan de industriële oorsprong van deze kustplaats. Verder wandelend over de boulevard, spraken we twee mannen aan. Ze kropen uit een kleine uitklapcamper en bleken uit Colombia te komen. Zo reizen ze vier à vijf maanden langs Peru, Chili, Argentinië, Uruguay, Paraguay en Brazilië. De oudste wist veel te vertellen over Nederlanders: dat je ze overal tegenkomt in caravans en campers en dat we een land van fietsers zijn. (Hij kocht een fiets in Peru om gemakkelijk boodschappen te doen.) Ik ben telkens verbaasd dat men iets weet over ons en ons kikkerlandje.

Vervolgens kwamen we Steve en Dave tegen, Amerikanen die binnenkort met hun echtgenotes naar dit deel van Chili verhuizen. De een komt uit Texas, de ander uit Florida. Ik merkte al snel de JW-button op hun overhemd op: Jehova’s Getuigen (Witnesses). Daar om zieltjes te winnen. Wij hadden een uiterst plezierig gesprek met hen. Over Chili, godsdiensten en hun functie in de wereld, evolutietheorie, intelligent design, de omvang van seksueel misbruik in de Chileense katholieke kerk, reizen, hun president Trump (die niet de hunne is) en meer. Aardige mannen die blij zijn met hun geloof. En wij met onze overtuigingen: dat God niet bestaat, de aarde prachtig is en je je leven niet in de handen van welke godheid dan ook moet leggen. Zelluf doen!

Tenslotte zegen we voor de lunch neer in een Mexicaans restaurant. Eindelijk weer iets anders op het bord dan Chileens eten (wat dat dan ook is). Zoals het vaak gaat, vraagt de ene partij aan de andere waar hij of zij vandaankomt. Dit was geen uitzondering. De jongeman in de bediening had groen-blauwe ogen dus ik vroeg hem welke immigranten hij in zijn afstamming heeft. Nee, hij was 100% Chileen! (Als je dat bent, heb je volgens mij inheems bloed door d’aderen vloeien…) Mijn liefje vroeg hem vervolgens of zijn familie van Spaanse afkomst is? Ja, dat wel! Tja. Hij noemde zijn beide achternamen. 100% Spanje.

Vanavond gaan we eten in een Franse bistro die we gisteravond ontdekten. Morgen stap ik weer vrolijk via de achterkant in de auto. Daarna rijden we, wellicht met een extra kras of deuk, terug naar Santiago waar we de bevuilde nomade bij het verhuurbedrijf inleveren. Parkeren zal daar geen dingetje zijn. Een taxi brengt ons dan bepakt en bezakt naar een internationaal hotel met zwembad. Er is nog steeds sprake van een hittegolf in de hoofdstad. We gaan de terugkeer en de afronding van radiotherapie vieren met onze vriendin Luz Maria. Het is dan immers Valentijnsdag, El Dia del Amor.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten