Translate

maandag 11 februari 2019

De Vallei van de Magie

Doorgaans neemt het aantal hoogtepunten aan het einde van een reis af. We begonnen inmiddels aan onze laatste week in Chili. Dan strijk je ergens neer waar je gaat relaxen, op je gemakje terugkijkt op de weken die je op de reisbestemming doorbracht en maak je je klaar voor de lange reis naar huis. Wij niet. Deze dagen in Norte Chico, de laatste dagen in deze regio, zijn nog uiterst enerverend!

We gingen hier allereerst op excursie naar de wijngaard van de schoonzoon van onze Chileense vriendin Luz Maria (die vandaag haar laatste radiotherapie ondergaat; joehoe!). Zijn Croatische grootvader kocht hier ooit land omdat diens vrouw in deze regio was opgeleid en dol was op de omgeving. Hij begon hier een wijngaard, zijn vader is hedentendage president van een inmiddels veel groter bedrijf. Ovalle ligt in een landbouwgebied maar toen de familie een wijngaard begon, had men daar nog nauwelijks ervaring met het verbouwen van wijn. Wel verbouwde men al eeuwenlang de druivensoort die basis is van de pisco sour, het lokale drankje waaraan ik gedurende deze reis verslaafd raakte.

Op zaterdagochtend hadden we een afspraak met Raúl, een intelligente en innemende jongeman die studeerde aan de landbouwuniversiteit van Chili en zich daarna verdiepte in vinologie. Felipe, de schoonzoon, is derde generatie oenoloog en general manager van het bedrijf. (Hij was zelf niet aanwezig.) Raúl wist ons veel te vertellen over de druivensoorten en de wijnen die zijn werkgever verbouwt. Ze komen onder vier namen op de markt: Payen, Roca Madre, Talinay en Tabalí. Het gaat dit bedrijf niet om het verbouwen van grote hoeveelheiden wijn (circa 2 miljoen liter jaarlijks) maar om wijn van hoge kwaliteit. Ze noemen zich dan ook producent van boetiekwijnen. De meerderheid van die wijnen gaat naar het buitenland, naar 47 landen. Tabalí is het enige wijnhuis in Chili dat wijngaarden hoog in de bergen (op 1.600 meter) en direct aan de kust heeft. Er wordt volop geëxperimenteerd en geëxpandeerd. Het logo dat de Tabalí-wijnen gebruiken, is afkomstig van de nabijgelegen Valle del Encanto, de Vallei van de Charme maar ik noem dat Magie.

Die vallei bezochten we op maandag. Eigenlijk is het een ravijn (quebrada) vol met bijzonderheden. Je vindt er petrogliefen, pictografieën en piedras tacitas, dat zich niet zo gemakkelijk laat vertalen. Het zijn grote stenen met ronde gaten erin. Die zouden dienstdoen als vijzels voor het vermalen van granen en andere voedingsmiddelen maar zouden ook kunnen dienen als opvang voor het bloed voor offerandes (vooral guanacos). Petrogliefen zijn tekeningen die in stenen zijn gekrast of geschraapt, pictografieën zijn tekeningen die in stenen en rotsen zijn aangebracht met pigment van planten en mineralen. Het was werk van de Molles en Diaguitas, inheemse volkeren die hier ooit leefden.

In mijn Spaanstalige reisgids las ik dat je de vallei het best kan bezoeken rondom het middaguur omdat de zon dan gunstig staat ten opzichte van de rotstekeningen. Soms moet je moeite doen om iets te zien. We reden er dan ook op het heetst van de dag, om 12:00 uur binnen. Chili staat bol van de culturele bijzonderheden en dit terrein is er zeker een van. Het enige dat vaak te wensen overlaat, is de documentatie. De Valle del Encanto is daarop helaas geen uitzondering. De man die de slagboom voor ons opende, was echter alleraardigst. Hij lichtte toe hoe we het best konden lopen. (En hij vroeg hoe het met Ajax gaat, geloof het of niet?!) We kregen een kaartje mee maar de verhoudingen klopten niet en de aanwijzingen waren verwarrend. De auto moest op een centrale parkeerplaats worden gestald, het terrein moest je vervolgens te voet verkennen. De hele route zou twee à drie uur in beslag nemen. We smeerden nog een extra laag zonnebrandcrème over onze lichamen uit, deden onze hoeden op en staken een flesje water in de achterzak. Klaar om te gaan!

Het is er prachtig maar die zand- en keipaden zijn niet voor iedereen weggelegd. Soms moesten we een beetje en soms veel klauteren. Met mijn nieuwe heup is dat geen probleem meer maar ik heb nog regelmatig last van duizelingen en onstandvastigheid vanwege de oorinfectie dus ik was extra op mijn qui-vive. Bovendien was het erg warm. 
Op enig moment zag ik een wit bord met schots en scheef geschreven tekst ‘Banos del Inca’ en een pijl naar rechts. Ik had wel behoefte aan een toilet dus ik zei tegen mijn liefje dat ik daar even naartoe ging. Zij stelde voor dat ik beter kon gaan toiletteren bij de uitgang. Braaf als ik (soms) ben, volgde ik haar raad op. We liepen na 2.5 uur licht gekookt terug naar een bloedhete auto. Wel geurde ons de eucalyptus tegemoet. Ik was verrast deze boom, die ik alleen ken van onze reizen door Australië, ook hier aan te treffen. Die ochtend plukte ik een takje en stak dat in de airco. Uit nadere bestudering van het kaartje van de vallei tijdens de lunch, bleek dat schots-en-scheve bordje te verwijzen naar eeuwenoude baden van de inheemse bevolking. Hierbij voeg ik een foto toe van het gemiste object. Nou ja, zo nodig hoefde ik nu ook weer niet. Tja.  

Morgen reizen we door naar kustplaats Viña del Mar, een oude lieveling van ons tweetjes en de een na laatste bestemming op deze rondreis. Daar waren we in januari/februari 2015 een dag of tien toen een hittegolf Santiago de Chile teisterde. Destijds vonden we het er erg leuk. We gaan deze keer veel korter maar dat mag de pret niet drukken.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten