The March of Protest - The Economist |
Infecties komen voor in alle lagen
van de bevolking en in alle leeftijdsgroepen. Het treft vooral personen met
chronische klachten. Er wordt al geëxperimenteerd met ‘flu shots’ maar die vertonen
tot nu toe geen resultaat. De vrees bestaat dat grote delen van de wereld eraan
ten onder zullen gaan.
Bovenstaande tekst typte ik alweer een tijdje geleden. Sommige blogs
hebben een langere aanloop dan andere. Afgelopen weekend las ik op de NOS-app een
toespraak van VN-baas Guterres. Dat overal op de wereld felle protesten gaande
zijn. Dat wereldleiders moeten luisteren naar de betogers. Dat het vertrouwen
tussen de burger en de politieke orde afneemt en dat dit een groeiende
bedreiging is voor de samenleving. Precies wat ik hierboven metaforisch
beschreef. Tja. Ik zit nu eenmaal met mijn neus op het wereldnieuws.
Neoliberalisme lijkt zijn langste tijd te hebben gehad, de grenzen van kapitalisme en vrijemarkteconomie lijken te zijn
bereikt. De rijken worden rijker, de rest blijft vaker en verder achter. Het is
niet de eerste keer dat we dit horen en lezen. In de tijd waarin ik mij bewust
werd van de wereld om mij heen -de jaren '70 en '80 van de vorige eeuw- was de wereld
ook in rep en roer. Ook toen was politiek een onderwerp dat de maatschappij verdeelde.
Ook destijds waren burgerprotesten fel en omvangrijk.
‘Mijn’ jaren '70 bracht ik grotendeels door in Den Haag. Tijdens mijn middelbare
schooltijd zat ik naast klasgenoten die gedreven communisten en overtuigde PSP-ers
waren. Er waren Indonesische klasgenoten en zwarte medeleerlingen met hun
verhalen. Van de bovenbouw herinner ik mij twee meiden die op school een altaart
voor Víctor Jara oprichtten. Jara was een Chileense leraar, dichter en linkse activist
die in 1973 door het militaire bewind van Pinochet werd opgepakt en vermoord. Al
met al is het niet verwonderlijk dat ik mij al op relatief jonge leeftijd politiek
bewust werd. Greta Thunberg maar dan anders. Ook ik nam destijds deel aan protestmarsen.
Nu verhef ik vooral mijn digitale stem.
Het was de tijd van de wereldwijde oliecrisis, van links-extremistische
aanslagen in West-Europa, het Watergate-schandaal in de VS, de Lockheed-affaire
in Nederland, militair dictator Franco in Spanje die nog steeds regeerde, de genocide
van de Rode Khmer in Cambodja, de Bende van Vier die in China voor de rechter verscheen
vanwege misdaden tegen de mensheid.
De jaren '80 kenmerkten zich door een roep om hervormingen in Oost-Europa,
burgeroorlog in Noor-Ierland, betogingen tegen NAVO-besluiten en tegens kernwapens
op vaderlandse bodem, Nederlandse krakers tegen de gevestigde orde, een studentenopstand
op het Tiananmen-plein in Peking, Chernobyl, AIDS, de aanhoudende Koude Oorlog
tussen Oost en West, Irak en Iran die een hevige burenruzie uitvochten, hongersnoden
in Afrika, een vergeefse militaire staatsgreep in Spanje door familie van
Franco, bloedige militaire juntas in Latijns- en Zuid-Amerika. Dit soort
gebeurtenissen vormde mij verder.
In de afgelopen weken dacht ik veelvuldig aan Midden- en Zuid-Amerika. (Dat
kwam onder andere door het VPRO-programma van Stef Biemans die mij inmiddels
terugschreef. Zie een voorgaande blog.) Vorig jaar rond deze tijd maakten mijn
liefje en ik ons enthousiast op om naar Buenos Aires te vliegen. We landden er ten
tijde van de G7-top. Dat was niet gepland, het pakte zo uit. De stad stond op
zijn kop en dat begreep ik. De top van de kapitalistische wereld kwam bijeen
terwijl Argentinië aan de rand van een faillissement stond. Dat geldt overigens
nog steeds. De economische en financiële crisis duurt daar voort, de salarissen
zijn laag, inflatie is torenhoog, corruptie tiert welig. 's Lands elite gaat erop
vooruit terwijl het leven er voor de rest slechter op werd. Zeker onder neoliberaal
Macrí. Gisteren gingen de Argentijnen naar de stembus. Ze stemden voor een
andere president (Fernández), een andere koers; socialer.
Na twee weken varen om Kaap Hoorn zou onze rondreis door Chili beginnen. Aanvankelijk
zouden we Kerst en Oud & Nieuw 2018 met vriendin Luz Maria en haar partner
vieren in een huurhuis aan de kust. Kort daarvoor meldde ze dat ze de diagnose
borstkanker kreeg gesteld en een lange behandeling moest ondergaan. (Zij kan zich gelukkig goede gezondheidszorg veroorloven.) Die situatie veranderde onze gezamenlijke plannen. Wij
besloten een appartement in Santiago te huren om tijd met haar door te brengen.
Degene die mijn blogs tijdens die Chili-rondreis volgde, kan zich
misschien herinneren dat wij ons bij tijd en wijle ongemakkelijk voelden. Er
klopte iets niet in het land. De economie draaide goed, er was kapitaalkracht.
Het bruto binnenlands product per inwoner (USD$15.000) is een van de hoogste
van Latijns- en Zuid-Amerika. Enkele honderdduizenden Chilenen zijn werkzaam in
de vele kopermijnen die het land rijk is. Salarissen van die arbeiders liggen aanzienlijk
lager: rondom USD$450 per maand. Voor hen is het leven peperduur. Het gemiddelde
maandsalaris in de hoofdstad ligt op circa USD$795, het minimumloon op USD$430.
Onze verwarring werd er niet minder op toen onze vriendin haar land “een derdewereldland” noemde…
De ‘cost of living’ is er hoog. Zelfs wij schrokken van de prijzen: €1
voor een literfles water in de supermarkt, €2 voor een kopje koffie, €6 voor
een eenvoudig ontbijt (toast, koffie, jam), de kosten van een restaurantbezoek liggen op Nederlands
niveau. Hoe konden Chilenen dat nou betalen?! En waar was de middenklasse? In
de hoofdstad en ver daarbuiten zagen en hoorden we dingen die we niet konden
rijmen. Iemand met een baan die in een kartonnen doos op straat leeft? Oudjes
die zich werkelijk niets kunnen veroorloven in een land als Chili? Tot zover een
beknopte versie van mijn reisimpressies van destijds.
Voor het land dat we toen bereisden, is thans een waarschuwing afgegeven
vanwege ernstige vormen van sociale onrust. Het begon in Santiago met een studentenprotest
tegen de verhoging van de prijs van een metrokaartje en sloeg over naar andere bevolkingsgroepen.
De straten van de stad werden gebarricadeerd, metrostations stonden in brand,
winkels dichtgespijkerd. Er werd geplunderd, op verzoek van president Piñera greep de
politie hardhandig in. Hij stelde een avondklok in. Inmiddels vielen er 19
doden. De ironie wil dat André Rieu vorige week optredens had in Santiago. De autoriteiten konden
zijn veiligheid niet garanderen dus hij wilde halsoverkop weg. Zijn concerten
zijn voor de meeste Chilenen overigens onbetaalbaar.
Foto: NOS |
Na verontrustende beelden en heftige berichten nam ik contact op met Luz-Maria
die daar woont en werkt. Zij appte per omgaande terug dat zij persoonlijk oké
was maar dat de situatie in haar stad en land naar was. Zij hadden in hun
geschiedenis echter voor hetere vuren gestaan en zouden er ook deze keer weer bovenop
komen. (Ze refereerde aan het Pinochet-tijdperk.) Ze zou ons op de hoogte
houden.
Ik weet niet hoe dat met jou is maar ik voel zo’n noodsituatie bijna aan
den lijve als je een plek zelf kent. Temeer daar er lieve mensen wonen met wie we een band hebben.
Recent las ik een alarmerende -zij het interessante- analyse in The
Guardian van Oscar Guardiola-Rivera (1969), Colombiaanse filosoof, jurist en universitair
docent Rechten aan de universiteit van London. Hij is tevens auteur van het boek
‘What If Latin America Ruled the World’. Mijn zorgen waren bepaald niet voorbij.
Chileense president Piñera (miljardair) verklaarde de oorlog aan een grote groep
burgers. Guardiola-Rivera stelt dat Chili “ground-zero” is voor het neoliberale
economische model dat zich thans in grote delen van de wereld in crisis bevindt.
Canada, de Verenigde Staten, Chili en Argentinië: in deze landen oogst een
kleine politieke elite de voordelen van een economisch model dat de massa
uitknijpt.
Chilenen hebben niets te meer te verliezen dan hun “bullshit jobs and
half-lives”. Zij raakten bijna alles kwijt, de privatisering schoot door:
gezondheidszorg, scholing, water, transport. Zelfs hoop! Wat rest? Vreedzaam
protesteren? Dat deden ze eerder maar dat leidde tot niets. De studentenprotesten
voor gratis openbaar onderwijs begonnen in 2006. Die protesten intensifeerden en
breidden zich uit in 2011, ten tijde van de eerste regering Piñera. In dat jaar
was 70% van de bevolking het eens met de eisen van de jongeren. Die brede steun
werd gezien als een oproep tot economische en politieke hervormingen in een land
dat nog steeds wetten hanteert uit de tijd van militair dictator Pinochet. (Het
geprivatiseerde onderwijssysteem dateert uit de jaren '80 van de vorige eeuw. Chili’s
Algemene Scholingswet van 2009 is daarop gebaseerd.)
De overeenkomsten in bestuursvorm tussen Spanje en de overzeese gebieden
in Latijns- en Zuid-Amerika hebben mij altijd verbijsterd. Militaire dictatuur
als exportproduct?! Videla (Argentinië), García Meza (Bolivia), Pinochet
(Chili), Rojas Pinilla (Colombia), Castro (Cuba), Trujillo (Dominicaanse
Republiek), Aroyo (Ecuador), Duarte (El Salvador), Ríos Montt (Guatemala),
Duvalier (Haïti), Peña Nieto (Mexico), Somoza en Ortega (Nicaragua), Noriega
(Panama), Stroessner (Paraguay) en Pérez Jiménez (Venezuela): het zijn er
teveel om toevallig te zijn… Net als dictator Franco, stierven sommigen van hen een natuurlijke dood,
in tegenstelling tot hun politieke tegenstanders. Ze werden niet berechtigd
voor de misdaden tegen hun volk. Ik denk dat de machocultuur een deel van de
verklaring is maar dat is een staaltje psychologie of sociologie van de koude
grond. Dat laat ik verder aan deskundigen over.
Illustratie: NOS |
Tijdens Chili’s militaire dictatuur was protesteren verboden. Sociale
protesten van nu worden in Chili nog steeds gecriminaliseerd, activisme staat nog
steeds gelijk aan terrorisme. Die tactiek van de voormalige militaire junta
echoot nu door de straten. De recente volksopstand begon om 30 pesos. Dat mag als
weinig klinken maar een gemiddelde forens uit de buitenwijken met een baan in
Santiago-stad betaalt 65 à 90 US dollar per maand aan openbaar vervoer. Als je dan
ook nog privé-gezondheidszorg en -onderwijs moet bekostigen, blijft er niets
over.
Je ziet hetzelfde gebeuren in Quito, Buenos Aires, Bogotá en Rio. Guardiola-Rivera
vindt het dan ook niet vreemd dat dit continent in brand staat.
De Chileense minister van Economische Zaken (exponent van het vrijemarktdenken)
reageerde op de protesten met te zeggen dat mensen dan maar eerder naar hun
werk moesten om de verhoogde tarieven te vermijden. De minister van Transport bestempelde
protesteerders als criminelen. Volgens Guardiola-Rivera deed Piñera wat dictators
doen: “he stamped his authority in the name of democracy, law and the will of the
people”. Het neerslaan van deze volksopstand is niet ter bescherming van
burgers. Het gaat om het behoud van een economisch model dat rijken al 30 jaar
rijker maakt en de rest in de steek laat. Het laatste nieuws is dat de Chileense
president alle ministers in zijn regering naar huis stuurde. Dat er afgelopen weekend in Santiago vreedzaam werd geprotesteerd door 1 miljoen burgers en dat er desalniettemin honderden gewonden vielen die de lokale ziekenhuizen niet de verzorging kunnen geven die mensen nodig hebben. Hoe nu verder?
De politieke elite bevoordeelt zichzelf en de eigen achterban. Noem mij
naïef maar waarom zou je de landelijke politiek ingaan als je niet een beter
leven voor alle burgers nastreeft?
Waarom zou je premier of president van een kleine groep willen zijn, in plaats
van voor alle landgenoten? Waarom weldoener zijn voor de Few die toch al Happy
zijn, terwijl je dat voor iedereen kunt zijn?
Ondanks meer economische opleving regeert ‘doom & gloom’ ook in menig
Westers land. Ongelijkheid onder burgers neemt ook in Nederland toe, opwaartse sociale
mobiliteit stagneert, levensverwachtingen dalen. Politiek verdeelt ons nog
steeds tot op het bot. Voorlopig is er weinig consensus over mogelijke
oplossingen. De Amerikaanse econoom en Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz (1943)
meent dat het updaten van het kapitalistische systeem onze nieuwe wereldoorlog
is. Die moeten we aangaan, we hebben geen keus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten