Translate

maandag 28 oktober 2019

Onze nieuwe wereldoorlog

The March of Protest - The Economist
Wereldwijd waart thans iets besmettelijks rond dat kan uitgroeien tot een heuse pandemie. Mensen zijn er niet immuun voor; integendeel. Autoriteiten bestempelen het als FKU2. Het is geen familie van H1N1 maar het verspreidt zich net zo rap. Men heeft de herkomst nog niet kunnen achterhalen maar er wordt getwijfeld of het van dieren afkomstig is. 

Infecties komen voor in alle lagen van de bevolking en in alle leeftijdsgroepen. Het treft vooral personen met chronische klachten. Er wordt al geëxperimenteerd met ‘flu shots’ maar die vertonen tot nu toe geen resultaat. De vrees bestaat dat grote delen van de wereld eraan ten onder zullen gaan.

Bovenstaande tekst typte ik alweer een tijdje geleden. Sommige blogs hebben een langere aanloop dan andere. Afgelopen weekend las ik op de NOS-app een toespraak van VN-baas Guterres. Dat overal op de wereld felle protesten gaande zijn. Dat wereldleiders moeten luisteren naar de betogers. Dat het vertrouwen tussen de burger en de politieke orde afneemt en dat dit een groeiende bedreiging is voor de samenleving. Precies wat ik hierboven metaforisch beschreef. Tja. Ik zit nu eenmaal met mijn neus op het wereldnieuws.

Neoliberalisme lijkt zijn langste tijd te hebben gehad, de grenzen van kapitalisme en vrijemarkteconomie lijken te zijn bereikt. De rijken worden rijker, de rest blijft vaker en verder achter. Het is niet de eerste keer dat we dit horen en lezen. In de tijd waarin ik mij bewust werd van de wereld om mij heen -de jaren '70 en '80 van de vorige eeuw- was de wereld ook in rep en roer. Ook toen was politiek een onderwerp dat de maatschappij verdeelde. Ook destijds waren burgerprotesten fel en omvangrijk.

‘Mijn’ jaren '70 bracht ik grotendeels door in Den Haag. Tijdens mijn middelbare schooltijd zat ik naast klasgenoten die gedreven communisten en overtuigde PSP-ers waren. Er waren Indonesische klasgenoten en zwarte medeleerlingen met hun verhalen. Van de bovenbouw herinner ik mij twee meiden die op school een altaart voor Víctor Jara oprichtten. Jara was een Chileense leraar, dichter en linkse activist die in 1973 door het militaire bewind van Pinochet werd opgepakt en vermoord. Al met al is het niet verwonderlijk dat ik mij al op relatief jonge leeftijd politiek bewust werd. Greta Thunberg maar dan anders. Ook ik nam destijds deel aan protestmarsen. Nu verhef ik vooral mijn digitale stem.

Het was de tijd van de wereldwijde oliecrisis, van links-extremistische aanslagen in West-Europa, het Watergate-schandaal in de VS, de Lockheed-affaire in Nederland, militair dictator Franco in Spanje die nog steeds regeerde, de genocide van de Rode Khmer in Cambodja, de Bende van Vier die in China voor de rechter verscheen vanwege misdaden tegen de mensheid.

De jaren '80 kenmerkten zich door een roep om hervormingen in Oost-Europa, burgeroorlog in Noor-Ierland, betogingen tegen NAVO-besluiten en tegens kernwapens op vaderlandse bodem, Nederlandse krakers tegen de gevestigde orde, een studentenopstand op het Tiananmen-plein in Peking, Chernobyl, AIDS, de aanhoudende Koude Oorlog tussen Oost en West, Irak en Iran die een hevige burenruzie uitvochten, hongersnoden in Afrika, een vergeefse militaire staatsgreep in Spanje door familie van Franco, bloedige militaire juntas in Latijns- en Zuid-Amerika. Dit soort gebeurtenissen vormde mij verder.

In de afgelopen weken dacht ik veelvuldig aan Midden- en Zuid-Amerika. (Dat kwam onder andere door het VPRO-programma van Stef Biemans die mij inmiddels terugschreef. Zie een voorgaande blog.) Vorig jaar rond deze tijd maakten mijn liefje en ik ons enthousiast op om naar Buenos Aires te vliegen. We landden er ten tijde van de G7-top. Dat was niet gepland, het pakte zo uit. De stad stond op zijn kop en dat begreep ik. De top van de kapitalistische wereld kwam bijeen terwijl Argentinië aan de rand van een faillissement stond. Dat geldt overigens nog steeds. De economische en financiële crisis duurt daar voort, de salarissen zijn laag, inflatie is torenhoog, corruptie tiert welig. 's Lands elite gaat erop vooruit terwijl het leven er voor de rest slechter op werd. Zeker onder neoliberaal Macrí. Gisteren gingen de Argentijnen naar de stembus. Ze stemden voor een andere president (Fernández), een andere koers; socialer.

Na twee weken varen om Kaap Hoorn zou onze rondreis door Chili beginnen. Aanvankelijk zouden we Kerst en Oud & Nieuw 2018 met vriendin Luz Maria en haar partner vieren in een huurhuis aan de kust. Kort daarvoor meldde ze dat ze de diagnose borstkanker kreeg gesteld en een lange behandeling moest ondergaan. (Zij kan zich gelukkig goede gezondheidszorg veroorloven.) Die situatie veranderde onze gezamenlijke plannen. Wij besloten een appartement in Santiago te huren om tijd met haar door te brengen.

Degene die mijn blogs tijdens die Chili-rondreis volgde, kan zich misschien herinneren dat wij ons bij tijd en wijle ongemakkelijk voelden. Er klopte iets niet in het land. De economie draaide goed, er was kapitaalkracht. Het bruto binnenlands product per inwoner (USD$15.000) is een van de hoogste van Latijns- en Zuid-Amerika. Enkele honderdduizenden Chilenen zijn werkzaam in de vele kopermijnen die het land rijk is. Salarissen van die arbeiders liggen aanzienlijk lager: rondom USD$450 per maand. Voor hen is het leven peperduur. Het gemiddelde maandsalaris in de hoofdstad ligt op circa USD$795, het minimumloon op USD$430. Onze verwarring werd er niet minder op toen onze vriendin haar land een derdewereldland” noemde…
De ‘cost of living’ is er hoog. Zelfs wij schrokken van de prijzen: €1 voor een literfles water in de supermarkt, €2 voor een kopje koffie, €6 voor een eenvoudig ontbijt (toast, koffie, jam), de kosten van een restaurantbezoek liggen op Nederlands niveau. Hoe konden Chilenen dat nou betalen?! En waar was de middenklasse? In de hoofdstad en ver daarbuiten zagen en hoorden we dingen die we niet konden rijmen. Iemand met een baan die in een kartonnen doos op straat leeft? Oudjes die zich werkelijk niets kunnen veroorloven in een land als Chili? Tot zover een beknopte versie van mijn reisimpressies van destijds.

Voor het land dat we toen bereisden, is thans een waarschuwing afgegeven vanwege ernstige vormen van sociale onrust. Het begon in Santiago met een studentenprotest tegen de verhoging van de prijs van een metrokaartje en sloeg over naar andere bevolkingsgroepen. De straten van de stad werden gebarricadeerd, metrostations stonden in brand, winkels dichtgespijkerd. Er werd geplunderd, op verzoek van president Piñera greep de politie hardhandig in. Hij stelde een avondklok in. Inmiddels vielen er 19 doden. De ironie wil dat André Rieu vorige week optredens had in Santiago. De autoriteiten konden zijn veiligheid niet garanderen dus hij wilde halsoverkop weg. Zijn concerten zijn voor de meeste Chilenen overigens onbetaalbaar.

Foto: NOS
Na verontrustende beelden en heftige berichten nam ik contact op met Luz-Maria die daar woont en werkt. Zij appte per omgaande terug dat zij persoonlijk oké was maar dat de situatie in haar stad en land naar was. Zij hadden in hun geschiedenis echter voor hetere vuren gestaan en zouden er ook deze keer weer bovenop komen. (Ze refereerde aan het Pinochet-tijdperk.) Ze zou ons op de hoogte houden.

Ik weet niet hoe dat met jou is maar ik voel zo’n noodsituatie bijna aan den lijve als je een plek zelf kent. Temeer daar er lieve mensen wonen met wie we een band hebben.

Recent las ik een alarmerende -zij het interessante- analyse in The Guardian van Oscar Guardiola-Rivera (1969), Colombiaanse filosoof, jurist en universitair docent Rechten aan de universiteit van London. Hij is tevens auteur van het boek ‘What If Latin America Ruled the World’. Mijn zorgen waren bepaald niet voorbij.

Chileense president Piñera (miljardair) verklaarde de oorlog aan een grote groep burgers. Guardiola-Rivera stelt dat Chili ground-zero is voor het neoliberale economische model dat zich thans in grote delen van de wereld in crisis bevindt. Canada, de Verenigde Staten, Chili en Argentinië: in deze landen oogst een kleine politieke elite de voordelen van een economisch model dat de massa uitknijpt.

Chilenen hebben niets te meer te verliezen dan hun bullshit jobs and half-lives. Zij raakten bijna alles kwijt, de privatisering schoot door: gezondheidszorg, scholing, water, transport. Zelfs hoop! Wat rest? Vreedzaam protesteren? Dat deden ze eerder maar dat leidde tot niets. De studentenprotesten voor gratis openbaar onderwijs begonnen in 2006. Die protesten intensifeerden en breidden zich uit in 2011, ten tijde van de eerste regering Piñera. In dat jaar was 70% van de bevolking het eens met de eisen van de jongeren. Die brede steun werd gezien als een oproep tot economische en politieke hervormingen in een land dat nog steeds wetten hanteert uit de tijd van militair dictator Pinochet. (Het geprivatiseerde onderwijssysteem dateert uit de jaren '80 van de vorige eeuw. Chili’s Algemene Scholingswet van 2009 is daarop gebaseerd.)

De overeenkomsten in bestuursvorm tussen Spanje en de overzeese gebieden in Latijns- en Zuid-Amerika hebben mij altijd verbijsterd. Militaire dictatuur als exportproduct?! Videla (Argentinië), García Meza (Bolivia), Pinochet (Chili), Rojas Pinilla (Colombia), Castro (Cuba), Trujillo (Dominicaanse Republiek), Aroyo (Ecuador), Duarte (El Salvador), Ríos Montt (Guatemala), Duvalier (Haïti), Peña Nieto (Mexico), Somoza en Ortega (Nicaragua), Noriega (Panama), Stroessner (Paraguay) en Pérez Jiménez (Venezuela): het zijn er teveel om toevallig te zijn… Net als dictator Franco, stierven sommigen van hen een natuurlijke dood, in tegenstelling tot hun politieke tegenstanders. Ze werden niet berechtigd voor de misdaden tegen hun volk. Ik denk dat de machocultuur een deel van de verklaring is maar dat is een staaltje psychologie of sociologie van de koude grond. Dat laat ik verder aan deskundigen over.

Illustratie: NOS
Tijdens Chili’s militaire dictatuur was protesteren verboden. Sociale protesten van nu worden in Chili nog steeds gecriminaliseerd, activisme staat nog steeds gelijk aan terrorisme. Die tactiek van de voormalige militaire junta echoot nu door de straten. De recente volksopstand begon om 30 pesos. Dat mag als weinig klinken maar een gemiddelde forens uit de buitenwijken met een baan in Santiago-stad betaalt 65 à 90 US dollar per maand aan openbaar vervoer. Als je dan ook nog privé-gezondheidszorg en -onderwijs moet bekostigen, blijft er niets over. 
Je ziet hetzelfde gebeuren in Quito, Buenos Aires, Bogotá en Rio. Guardiola-Rivera vindt het dan ook niet vreemd dat dit continent in brand staat.

De Chileense minister van Economische Zaken (exponent van het vrijemarktdenken) reageerde op de protesten met te zeggen dat mensen dan maar eerder naar hun werk moesten om de verhoogde tarieven te vermijden. De minister van Transport bestempelde protesteerders als criminelen. Volgens Guardiola-Rivera deed Piñera wat dictators doen: he stamped his authority in the name of democracy, law and the will of the people. Het neerslaan van deze volksopstand is niet ter bescherming van burgers. Het gaat om het behoud van een economisch model dat rijken al 30 jaar rijker maakt en de rest in de steek laat. Het laatste nieuws is dat de Chileense president alle ministers in zijn regering naar huis stuurde. Dat er afgelopen weekend in Santiago vreedzaam werd geprotesteerd door 1 miljoen burgers en dat er desalniettemin honderden gewonden vielen die de lokale ziekenhuizen niet de verzorging kunnen geven die mensen nodig hebben. Hoe nu verder?

De politieke elite bevoordeelt zichzelf en de eigen achterban. Noem mij naïef maar waarom zou je de landelijke politiek ingaan als je niet een beter leven voor alle burgers nastreeft? Waarom zou je premier of president van een kleine groep willen zijn, in plaats van voor alle landgenoten? Waarom weldoener zijn voor de Few die toch al Happy zijn, terwijl je dat voor iedereen kunt zijn? 

Ondanks meer economische opleving regeert ‘doom & gloom’ ook in menig Westers land. Ongelijkheid onder burgers neemt ook in Nederland toe, opwaartse sociale mobiliteit stagneert, levensverwachtingen dalen. Politiek verdeelt ons nog steeds tot op het bot. Voorlopig is er weinig consensus over mogelijke oplossingen. De Amerikaanse econoom en Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz (1943) meent dat het updaten van het kapitalistische systeem onze nieuwe wereldoorlog is. Die moeten we aangaan, we hebben geen keus.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten