Mijn liefje en ik kregen onlangs een grote teleurstelling te verwerken. We
likken onze wonden. Doorgaans vind ik het inspirerender om over ideeën dan over
mensen te bloggen maar soms is er een reden om daarvan af te wijken. Het gaat
namelijk over onze relatie met Spaanse buren Jésus y Isabel. Die begon goed, eerder
dit jaar. Terwijl wij in Chili rondreisden, kochten zij het huis van buurvrouw
Barbara pal naast ons. We wisten dat ze in 2018 reeds voor bezichtiging kwamen maar
ze moesten hun eigen woning elders eerst verkopen voordat ze tot aankoop van ons
buurhuis konden overgaan. Zo geschiedde.
Hij is gepensioneerd geschiedenisleraar, zij is jonger en moet nog enkele
jaren doorwerken als wiskundelerares op een plaatselijke middelbare school. Toen
zij in maart naar de notaris gingen voor de overdracht feliciteerden we hen met
een fles Spaanse cava en een kaart. Later, op een zonnige zondag werden wij uitgenodigd
om een glaasje bubbels met chocoladetaart bij hen te komen nuttigen. Wij gingen
graag op de uitnodiging in.
Haar oudste broer bracht Franse champagne mee, haar moeder de taart. We
leerden andere leden van hun familie kennen: de mater familias aan haar kant, al
haar broers met en zonder aanhang. Het viel mij toen al op dat onze buren mondjesmaat
deelnamen aan het geanimeerde gesprek. In de loop van de tijd leerden we haar
zoon en zijn kinderen uit eerdere huwelijken kennen. Alles draait bij hen om familie.
Dat geldt overigens voor veel Spanjaarden die wij leerden kennen.
We hielden er rekening mee dat ze het een en ander in huis wilden
veranderen of renoveren. Ze kregen hulp van de handigste broer van Isa, iemand
die wij tijdens de housewarming leerden kennen. Doordeweeks is hij biochemicus,
in het weekend is hij de klusser van de familie. In een geel veiligheidshesje
helpt hij zijn zwager waar en wanneer hij kan. Vernoemen je ouders je als baby naar de zoon van de bekendste timmerman ter wereld en dan blijk je zelf over twee linkerhanden te
beschikken. 't Is wat?! Toppunt van ironie.
De klus begon in de woonkamer: broerlief bracht accoestische isolatie aan
op de wand die hun woonkamer van de onze scheidt. Langzaam trokken ze naar achteren
en naar boven. Een goede zaak, al werd het gedaan met, ogenschijnlijk, mindere materialen.
We hebben er verstand van want we kozen voor een degelijk Duits systeem in onze
vorige woning. (Hun oplossing leek meer op wat wij op de vloer van de eetkamer
legden...) Daar heb ik overigens begrip voor; Spaanse lerarensalarissen zijn
niet hoog en een staatspensioen al helemaal niet.
Zelf houden wij rekening met buren. Uit eigen ervaring weet ik dat
isolatie in oudere Spaanse woningen notoir slecht is. We hebben hier dempers
onder stoelen en (bijzet)tafels en een kleed in de woonkamer. Bovendien dragen we
zachte schoenen binnenshuis. Maar als zij willen isoleren, moeten ze dat vooral
doen. Jésus heeft nogal een diepe, lijzige stem dus hoe dikker de wanden, hoe
beter. Iedereen heeft er baat bij.
Het gehamer en geboor ging dagelijks door, tot ver na 20:00 uur 's
avonds. Wij vonden dat na enige tijd te lang duren en te veel worden.
Ongestoord DWDD en NOS Journaal kijken was er niet bij. De tv ging op onze kant
op extra hard. Wij vroegen beleefd of we met hen konden afspreken om niet te
klussen na dat tijdstip. Even ging het goed totdat het weer fout ging.
Ik belde maar weer aan, zij het beschroomd. De buurman toonde daarop een eerste
glimp van zijn ware gezicht. “Dit is España!” riep hij fanatiek. Als we last van
hen hadden, moesten we maar gaan klagen bij de politie. Ik knipperde met mijn
ogen. Had ik dat goed verstaan?! Volgens de Spaanse wet is het toegestaan om tot
21:00 uur te klussen. Dat kon zo zijn
maar als wij nu vroegen of ze wat eerder konden stoppen om ons tegemoet te
komen, dat was toch niet onredelijk? Wij houden toch ook rekening met hun dagelijkse
siësta? Ik vond zijn reactie uiterst onaangenaam.
De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat er toen al meer speelde. Jezus is
de hele dag thuis terwijl Maria uit werken gaat. Hij komt laat uit bed, doet zijn
gymnastiekoefeningen op het terras, gaat af en toe naar de sportschool maar lijkt
verder geen vinger in het huis uit te steken. Pas nadat moeder de vrouw thuiskomt, is
er actie te bespeuren. Dan wordt er stofgezogen, gekookt en boodschappen gedaan.
Door haar, welteverstaan. (Het huis staat op zijn naam meldde hij tijdens ons allereerste
gesprek.) Wij bestempelen hun relatie als traditioneel. Hij is kennelijk de man
in huis, zij het vrouwtje. Wat hij aan lengte mist, compenseert hij ruimschoots
met machismo. We hoorden hem onaardig en narrig doen tegen derden. Kortom: de
buurman is geen man naar ons hart.
We werden ons bovendien bewust van zijn neurotische gedrag: rolluiken
naar beneden, rolluiken omhoog. (Zij hebben zelfs één rolluik binnenshuis.) Als
hij even naar het vakantiehuis van zijn
zwager wandelt, 50 meter verderop in de straat, gaat de luiken dicht en de deur
op slot. Hij zit soms overdag in huis met alle rolluiken naar beneden en de
voordeur potdicht. Hun auto gaat oprit op-oprit af, al biedt de straat
doorgaans volop parkeergelegenheid. Is hij bang? Voor wie? Voor wat? Wij zouden
er onrustig van worden…
Ons verzoek om rekening met elkaar te houden, viel bij Jésus dus niet in
goede aarde. Ze stopten voortaan tijdig met klussen maar het kwade bloed was
gezet bij hen. De relatie verzuurde. Zij vonden ons hoogstwaarschijnlijk zeuren.
Er werd weggekeken als wij in beeld kwamen, groeten deden ze liever niet meer. De
zonnebrillen bleven onder alle weersomstandigheden op. Zij leek daarin
aanvankelijk milder dan hij, al stond haar gezicht vaak op donder. Zij is van
nature al niet het zonnetje in huis... Wij, daarentegen, bleven stug groeten en oogcontact maken. Redden wat er
te redden viel.
Toen kregen we in april de eerste gota fría van dit jaar op ons dak. Die
was heftig. Wij hielden het droog maar ons kantoortje liep waterschade aan het
plafond op. Bij nader inzien bleek hun eetkamer en derde slaapkamer (naast ons
kantoor) blank te staan. Niet dat ze ons dat meldden, hoor; dat moesten we zelf
uitvinden. Mijn liefje zag namelijk een groot doorweekt kleed liggen drogen op hun
terras. Zij vroeg naar hun schade. Schoorvoetend meldden ze dat die inderdaad
nogal groot was.
Eventuele angst dat we hen op onze schade zouden aanspreken, was volledig
onterecht. Als Hollanders zijn we goed verzekerd, ook in het buitenland. Van onze
verzekeraar kregen we spoedig groen licht om onze schade te repareren. Zij lieten
vervolgens een overkapping aanbrengen op hun achterbalkon; iets dat wij niet
hebben. Slechte voegen op de vloer zouden de oorzaak van de schade zijn.
Tijdens de recente, allerheftigste gota
fría tot nu toe in Spanje (DANA; zie eerdere blogs), ontstond er bij ons geen
schade. En bij hen? Geen idee! Zij communiceren immers niet…
Die communicatiestoornis werd nóg duidelijker toen ze op een dag een hoge
stellage tegen hun gevel zetten. Er kwamen klussers om te verfen. Nu moet je
weten dat zij en wij in een constructie van twee-onder-een-kap leven. Als je de
helft wilt gaan verfen, bespreek je dat toch met de buren? Zij niet. Ze trokken
een kaarsrechte lijn tussen hun casa en de onze en gingen aan de slag. Het bleek
echter een laag of twee te weinig. Door de nieuwe verflaag kon je nog steeds de
oorspronkelijke muurbedekking ontwaren. Mislukt project, vonden wij. Wij
hielden onze monden dicht maar vonden er deste meer van. Deze hele gang van
zaken zette wederom kwaad bloed. Maar nu bij ons. We bleven echter groeten, voor
de goede vrede.
De klap op de vuurpijl kwam twee weken geleden. Zij verhoogden de scheidingswand
om hun terrassen heen met een houten schutting van minstens een halve meter. Zonder
enig overleg. We merkten dat toen we schaduw over het terras zagen glijden. Ik liep naar buiten maar bleef voorlopig op
eigen terrein, twee Spaanse zinnen herhalend: “normale mensen praten met elkaar…” en “normale mensen communiceren met hun buren…”.
Zij klusten door alsof ik niet bestond.
De stille getuige... |
De klussende broer wees zonder woorden op de spleten in de houten wand. Daar kon je doorheen kijken als je wilde. Voorts realiseerde ik mij terstond dat de schutting aan hun kant van de wand stond. Daartegen hadden wij formeel niets in te brengen. Tja.
Mijn liefje deed nog een duit in het zakje met “¡No aqui!”. Inderdaad, niet daar. We praatten als Brugman,
argumenterend voor wat we waard waren. Extra verhoging op hun voor- en langste zijkant
is hun zaak al zullen de Madrileense buren aan de andere zijde evenmin staan te juichen.
Maar een scherm plaatsen tussen de huizen van permanente bewoners in, dien je met elkaar
te overleggen. Al ben ik bijna 20 jaar weg uit het Vaderland, polderen zit nog in mijn bloed.
De schutting werd op dat moment weggehaald maar Spuit 11 (buurman J.) bleef praten terwijl wij richting de eigen voordeur liepen. Hoe had ik hem
durven beledigen met te suggereren dat hij geen normaal mens was? Het was op
dat moment gemakkelijk om “claro que si” of “correcto”
te antwoorden maar ik hield mijn kaken stijf op elkaar. De situatie was ontvlambaar
genoeg. Bovendien zag ik hem ervoor aan naar de politie te rennen om mij aan te
klagen wegens smaad. De macho. Zijn aangetaste eergevoel resoneerde
niet bij mij; integendeel. Ik keek hem met zoveel dédain in mijn ogen aan als ik op
dat moment kon opbrengen. Als blikken konden doden, had hij tussen zijn eigen nieuwe
planken gelegen.
We dachten dat we plaatsing daarmee hadden voorkomen maar niets was
minder waar. De volgende ochtend -vroeger dan normaal- werd de, aan onze zijde
reeds gelakte, houten schutting alsnog op de scheidingswand geplaatst. Toen
knapte er iets in mij. Stampvoetend liep ik naar buiten, stoom kwam uit mijn
oren. De buurman was afwezig dus ik zei tegen de buurvrouw hoe lelijk hun
oplossing was en hoe gestoord hun gedrag was. (Voor de geïnteresseerde lezer:
dat heet “conducta perturbada”.) Hoe kun je zo’n plan doorduwen als je onze
bezwaren kent? Als zij in een gevangenis wilden leven àla. Wij niet!
Elk van mijn Spaanse volzinnen herhaalde zij met een valse glimlach op het
gezicht. Een zeer effectieve reactie die ze ongetwijfeld aanleerde tijdens een
buitenschoolse cursus van haar werkgever. Een goede tactiek om boze ouders van
leerlingen te kalmeren en zich lullig te laten voelen. Zo werkte dat tenminste bij
mij. Ik kreeg een koekje van eigen deeg. Zij was het die daarop uitsprak wat ons
nog lang zal heugen: “ik wil helemaal geen buren!”. Daar konden we het mee
doen. Wij weten nu zeker: Isabel is net zo vreemd als haar echtgenoot. Zij rondden
hun zoveelste ‘Net Niet’-project af: de houtkwaliteit is oké maar de ombouw te
lomp.
Ons restte een slechte nachtrust. Je wilt niet weten wat we hen, afzonderlijk
van elkaar en samen, wilden aandoen. Van fysieke pijn tot materiële schade.
Groot en klein. (Wees niet bang, dat gaat niet gebeuren.) De volgende dag liet
ik twee dingen kapot vallen en stak ik mezelf met een scherp in de handpalm. Onbedoeld,
welteverstaan. Zo’n aanvaring ging mij niet in de koude kleren zitten. Mijn
liefje vermijdt zoiets bij voorkeur. Zelf ga ik iets dergelijks niet uit de weg
maar leuk is anders. We vroegen ons af of zij er ook last van hadden. Al is hun
gedrag bepaald niet sociaal, ze zijn niet onbeschaafd.
Het is frustrerend dat we sinds onze verhuizing met menig Spanjaard in de
straat een goede relatie opbouwden maar dat het met onze directe buren niet lukte.
Groeten is nu definitief van de baan. Deze Spaanse buren zijn voortaan lucht
voor ons. Onze Deense buren kregen een glimp van het geschil mee. Zij zijn het met
ons eens: hun eenzijdige actie is bizar, het resultaat niet fraai. Ook Jan
noemt zijn uitzicht geblokkeerd.
Buurman Jésus zag ik stiekem al eens verrukt naar zijn houten schutting kijken.
(Hij kan er zó Iberische varkens met zwarte hoeven gaan houden!) Hij heeft echter
nog een belangrijke klus te doen: een oplossing vinden voor zijn lage toegangspoort.
Wij, lange vrouwen, kunnen hem namelijk nog steeds met zijn hoepeltje zien gymen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten