In het noorden van Spanje viel de eerste sneeuw, de skipistes rond Madrid zijn open. In die regio liep het verkeer aanvankelijk vast door de extreme sneeuwval. Op sommige bergpassen zijn nu sneeuwkettingen nodig. In de noordelijkste provincies van Spanje heerst momenteel Code Rood. Dat krijg je met poollucht!
In Nederland gaat men op korte termijn stoppen met de winning van aardgas
vanwege de grote aardbevingschade die ontstond in Groningen maar wij zijn hier verguld
met onze snorrende gashaard. We zetten ons schoentje niet voor Sinterklaas; die
is momenteel toch niet in den lande. Mijn liefje bereidde afgelopen week een
van haar beste erwtensoepen ooit. Een kwestie van very, very slow cooking. We
vonden zowaar een ambachtelijk gemaakte rookworst in supermarkt ‘Costa Blanca’.
Het eindresultaat was dik en vol smaak. We genoten van de goedgelukte winterse
kost op een zonovergoten terras. Dubbel lekker & gezond!
Die winkel ligt vol met Hollandse producten die zijn afgestemd op deze
tijd van het jaar: spliterwten, rookworst, chocoladeletters, speculaas, kruid- en pepernoten,
marsepijn, kerststol en veel meer. Verder vind je er onder meer kalfskroketten,
drop, hagelslag, pindakaas en een kleine selectie Nederlandse kazen. Het zijn heimweelekkernijen
die in de top10 van menig expat voorkomen. Hoe ik dat weet? Er werd recent onderzoek
gedaan onder Nederlanders die naar het buitenland emigreerden.
7.000 landgenoten deden aan het project ‘Vertrokken Nederlands’ mee. Dit onderzoek
naar de Nederlandse taal en cultuur in den vreemde werd door het Meertens
Instituut uitgevoerd, in opdracht van de Taalunie. Het is de eerste wereldwijde
inventarisatie van het behoud of verlies van de Nederlandse taal onder
geëmigreerde Nederlanders. Dat was spekkie naar mijn bekkie. Ik downloadde het meer
dan 100 bladzijden tellende rapport en begon te lezen.
Geëmigreerde Nederlanders zijn een minder zichtbare en
misschien veronachtzaamde doelgroep in de Nederlandse maatschappij. Eén
deelnemer aan de enquête spreekt van “de algehele verwaarlozing van de
Nederlandse buitenlanders door de overheid”. Daar heb ik zelf geen last van al ondervond
ik dat aan den lijve. Ik trok namelijk eens aan de bel bij een Nederlandse
ambassade in een heel ver land toen we daar, buiten onze schuld, in de
problemen raakten. Men reageerde destijds niet eens op mijn verzoek tot hulp en
bijstand. Dat werkte zeer ontnuchterend. Ik stelde mijn verwachtingen bij.
Naar beneden, welteverstaan.
De opstellers van het rapport geven niet aan wat wordt verstaan onder een
migrant maar men maakt wel onderscheid tussen expats, grensmigranten en
gepensioneerden. Ze zijn van mening dat vervolgonderzoek nodig
is. Er wordt geschat dat het wereldwijd over 700.000 à 1 miljoen Nederlanders
buiten de langsgrenzen gaat. Ik vroeg mij in alle ernst af waarom men dat getal
niet precies weet. Er wordt immers zoveel, zo precies vastgelegd door onze ambtenaren?
Het Centraal Bureau voor de Statistiek barst uit zijn voegen van de gegevens!
Ik weet niet hoe je in zo’n onderzoeksbestand terechtkomt. Ons is in
ieder geval (nog) nooit gevraagd eraan deel te nemen terwijl mijn liefje en ik
toch al 20 jaar buiten de landsgrenzen leven. Ik vermoedde dat onze (bewuste) onzichtbaarheid
op sociale media daarvoor een verklaring kon zijn.
Welnu, dat blijkt inderdaad het geval. Alles verloopt via Facebookgroepen en -pagina’s. Nederlandse migranten in Europa blijken op sociale media zelfs in 155 van die groepen te zijn vertegenwoordigd!
Voor dit specifieke doel werd een openbare Facebookgroep ‘Vertrokken Nederlands – Emigrant Dutch’ opgericht. Dit gezelschap telde op 1 oktober van dit jaar 1.070 leden. Ook emigrantenverenigingen in het buitenland werden bij de voorbereiding van het onderzoek betrokken. Men maakte tevens gebruik van zogenaamde burgerwetenschappers, een idee dat ontstond tijdens een workshop ‘Citizen Science Lab’ van het Leidse Lorentz Center. BW’s zijn niet-wetenschappelijke personen (in binnen- en buitenland) die meewerken aan langlopend of kort wetenschappelijk onderzoek.
Welnu, dat blijkt inderdaad het geval. Alles verloopt via Facebookgroepen en -pagina’s. Nederlandse migranten in Europa blijken op sociale media zelfs in 155 van die groepen te zijn vertegenwoordigd!
Voor dit specifieke doel werd een openbare Facebookgroep ‘Vertrokken Nederlands – Emigrant Dutch’ opgericht. Dit gezelschap telde op 1 oktober van dit jaar 1.070 leden. Ook emigrantenverenigingen in het buitenland werden bij de voorbereiding van het onderzoek betrokken. Men maakte tevens gebruik van zogenaamde burgerwetenschappers, een idee dat ontstond tijdens een workshop ‘Citizen Science Lab’ van het Leidse Lorentz Center. BW’s zijn niet-wetenschappelijke personen (in binnen- en buitenland) die meewerken aan langlopend of kort wetenschappelijk onderzoek.
In grafieken van hoofdstuk 1 zag ik dat onze vertrekdatum lag in een
periode van dalende emigratie; wij waren in die periode (1999-2000; de een ging
enkele maanden eerder dan de ander) twee van de circa 36.000 Nederlanders die
naar het buitenland verhuisden. Vanaf het jaar 2000 stijgt het aantal Nederlandse
migranten weer flink. Hun totale aantal in de periode 1995-2018 ligt op 947.416
(aldus CBS).
Mijn liefje en ik zijn destijds meegeteld in het aantal dat naar het
Verenigd Koninkrijk vertrok. Daarmee werden we er twee van de 77.539. In dat jaar
vertrokken er 51.063 naar Spanje.
Dit pilot-onderzoek bestond uit twee enquêtes
(zowel in de Nederlandse als de Engelse taal), één woordenschattest en een test
van de kennis van Nederlandse uitdrukkingen.
Enquête 1 over taalkeuze vonden de participanten veruit het
interessants; in totaal werden bijna 7.000 formulieren geheel of gedeeltelijk
ingevuld. (Slechts 263 kwamen uit Spanje retour - versus 121 formulieren van
enquête 2). Duf stelletje? Hier zitten vooral gepensioneerden. Tweederde van de
populairste vestigingslanden leverde overigens de meeste respons dus het
onderzoeksteam is tevreden.
Meer dan de helft van de Nederlandse deelnemers aan het onderzoek
emigreerde alleen, bijna 25% deed dat met partner. Hun gemiddelde leeftijd is
50. Er deden iets meer vrouwen mee dan mannen. Bijna 73% van hen emigreerde
langer dan tien jaar geleden. Ruim 88% van de Nederlandse deelnemers gaf
aan, één of meer keren per jaar of per vijf jaar naar het Vaderland te reizen.
Wij bezochten het tijdens dit voorjaar en keren volgend jaar zomer terug.
Nederlanders die meer dan 50 jaar geleden emigreerden, gaven hun taal
vaak snel op. 38% van hen spreekt hun
moerstaal nooit meer. Dat blijkt echter niet te gelden voor de migranten die in
de 21ste eeuw naar het buitenland vertrokken. Het behoud van de moedertaal
wordt tegenwoordig als belangrijk gezien en meertaligheid wordt positief
beoordeeld. 97% van hen spreekt nog wekelijks Nederlands. Mijn liefje en ik zijn
migranten van voor/rond de eeuwwisseling maar ik realiseer mij dat we samen
vertrokken. Onze voertaal in huis is en blijft Nederlands, met steeds vaker een
probleempje om het juiste Nederlandse woord te vinden. Engels, Spaans… Verwarring!
De Nederlandse taal wordt door respondenten met een vroege
migratiedatum en hun kinderen regelmatig op de hak genomen, vanwege zijn harde
g- en r-klanken (“klinkt als een keelziekte”). De geldt ook voor de Nederlandse
keuken die met enige afschuw wordt genoemd: broodlunch in plaats van warm eten,
het prakken van eten, het eten van kaas, drop, haring, patat met mayonaise of appelmoes,
bleke kastomaten. Net als het meenemen van aardappelen op vakantie. Zelf haal ik
de krenten uit de pap: Bolletje volkoren beschuit met hagelslag, zelfgebakken
friet met mayo of oude boerderijkaas laat ik niet aan mijn neus voorbijgaan. Denkend
aan Haagse Robbie’s haring loopt mij het water in de mond. Eens een kaaskop,
altijd een kaaskop. In dit rapport las ik de grap dat we als
kaaskoppen moeten uitkijken niet te smelten in de zon.
De meeste migranten volgen Nederlandstalige media op de voet: bijna 97%
van hen leest Nederlandstalig nieuws online. 70% doet dit zelfs dagelijks of
wekelijks. Wij zijn beiden news junkies dus wij lezen bijna alles online dat
ons boeit: Nu.nl, Kranten.com, NOS, Blendle, FD, NRC, de Volkskrant. Ruim 73%
van de deelnemers die deelnam aan de enquête kijkt Nederlandstalige televisie;
26% doet dat dagelijks of wekelijks. 94% van hen leest Nederlandse of Vlaamse
boeken; bijna 37% doet dit dagelijks of wekelijks. (Later meer hierover.)
Enquête 2 ging over culturele gewoonten. Lezen emigranten Nederlandse
boeken, sprookjes, strips en rijmpjes (of lezen ze daaruit voor)? Zeker. Luisteren
ze naar Nederlandstalige radio of muziek? Zeker, maar in mindere mate. Kijken
ze naar Nederlandse tv-programma’s? Heel zeker. Populaire
actualiteitenprogramma’s blijken het NOS-journaal, De Wereld Draait Door, Pauw,
Jinek, M en Buitenhof. Ruim 13% van de deelnemers aan de enquête kijkt er dagelijks
naar en bijna 34% doet dat vaak. 80% van de deelnemers leest weleens
Nederlandse verhalen, columns en/of blogs op het internet of kijkt naar vlogs.
Worden moppen over Hollanders verteld? Konden de
participanten aan dit onderzoek zelf een mop bedenken? Zelf zou ik er geen hebben
kunnen vertellen maar het rapport tilt een tipje van de sluier op. Daar gaan
we! Hoe herken je een Nederlandse tent op de camping? Er hangt wc-papier aan
de waslijn te drogen. Kent u dat verhaal van de Nederlandse keuken? Nee?
Precies! Wat is de overeenkomst tussen Amsterdam en de Tour de France? Allemaal
drugsgebruikers op fietsen. Wanneer zie je een Nederlander hard lopen? Als er
een cent over straat rolt. Wat is de gelijkenis tussen een verstandige
Hollander en God? Niemand heeft ooit een van beide gezien. De bekende negatieve
eigenschappen.
Ruim 97% van de Nederlandse deelnemers aan het onderzoek maakt,
koopt of eet weleens typisch Hollandse lekkernijen. De lekkernij die met stip
op 1 staat, is..... taaaadaaaah: de Goudse stroopwafel! Die werd 1.100 keer expliciet in
de enquête genoemd. Hulde aan Koekenbakker van Kamphuisen. Of de
Groot. Het is niet geheel duidelijk wie de bedenker was van dit suksesvolle
Hollandse exportproduct. Wel weten we zeker dat het eerste exemplaar rond 1850
in Gouda werd gebakken.
Regelmatig nuttigen (of delen) we er eentje bij ons dagelijkse
kopje koffie. Nee, geen Senseo. Dat vinden we nou juist geen exportproduct. Doe ons maar Nespresso. In voorgaande jaren vroegen we vrienden en familie altijd die lekkernij
voor ons mee te brengen. ‘Heimweeproducten’ worden ze in het rapport genoemd; mooi
gevonden. Na vele jaren kunnen we hier nu Hollandse stroopwafels in Spaanse en
Nederlandse supermarkten kopen. Inmiddels zijn zelfs onze Spaanse overburen
Guillermo & María Angélica uit Madrid dol op deze Hollandse wafel. Mijn
liefje neemt ze als tractatie mee naar taalles, we deden ze eerder kado aan
onze Britse Franse en Chinese kennissen. Hollands cultureel erfgoed dat op de UNESCO-lijst zou moeten staan!
In de test van de woordenschat werd opmerkelijk slecht gepresteerd:
de gemiddelde score lag op 42 punten (op een schaal van 100). Nederlandse
mannen scoorden iets hoger dan vrouwen: 44. Dikke onvoldoendes! Deste
opmerkelijk daar meer dan driekwart van de Nederlandse ondervraagden een HBO-
of universitaire opleiding afrondde. Het migratiejaar bleek geen invloed te
hebben op deze score. Het maakt dus niet uit of iemand vijf of 25 jaar geleden
emigreerde. In Italië, Frankrijk en Spanje waren de scores per saldo het
hoogst. Het ging echter om tè kleine aantallen en te weinig verschillen om er
een conclusie aan te verbinden.
Tenslotte werden deelnemers gevraagd om zichzelf te
beoordelen op taalbeheersing. Ruim 58% van hen gaf aan het vaardigst te zijn in
Nederlands. Op de tweede plaats komt Engels maar het percentage participanten dat
dat heeft ingevuld, ligt aanzienlijk lager: 17%. Daarnaast geeft ruim 9% aan
een andere taal dan het Nederlands of het Engels het best te beheersen. Sommige
deelnemers beschouwen zichzelf tweetalig: bijna 9% noemt de talencombinatie
Nederlands-Engels, ruim 6% noemt Nederlands en een of meer andere talen.
De belangrijkste bevinding uit dit onderzoek is volgens de
opstellers dat er onder geëmigreerde Nederlanders behoefte bestaat aan een
digitaal of fysiek informatiecentrum over de Nederlandse taal, cultuur en
onderwijs. Zo’n centrum kan een belangrijke trait-d’union zijn tussen emigranten
en de Lage Landen. Het kan ervoor zorgen dat emigranten beter en gemakkelijker
informatie krijgen op de drie genoemde terreinen. Wij zijn immers onbezoldigd ambassadeurs
van de Republiek der Nederlanden. Daar komt bij dat een deel van de emigranten
op termijn remigreert. (Wees gerust, persoonlijk ben ik dat niet van plan.)
Ruim 57% van de deelnemers aan dit onderzoek werd lid van
een Nederlandse gemeenschap in het land van vestiging; omwille van de welbekende
Hollandse “gezelligheid”. Daarin vallen wij volledig uit de toon. Wij hebben het
hier al gezellig genoeg in de eigen kennissen- en vriendenkring. Wel meldde ik mij
recent aan als burgerwetenschapper. Volgens mij ben ik nummer 30.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten