We kwamen maandag laat in de
middag in Montevideo aan. De spiksplinternieuwe ferry ging als een speer; in
twee uur en een kwartier uur legden we 215 kilometer af. Het was een rustige,
comfortabele oversteek. Alle passagiers kregen plastic hoezen om de schoenen;
dat was omwille van de hygiëne, zei de steward. Er bleek namelijk vloerbedekking op het gehele schip
te liggen?!
Na in het hotel te hebben
ingecheckt en gedoucht, liepen we de stad in op zoek naar een restaurant. Dat
viel nog niet mee. We kwamen uiteindelijk in het casino met keuken van een
internationaal hotel terecht. In het bijbehorende restaurant aten we een grote
salade, een stukje biefstuk (samen delen) en Uruguyaanse wijn. Niet slecht.
Toen we terug liepen naar het hotel, draaide een grote groep jonge mensen op de
fiets rondjes om de Plaza de Independencia. Ik vroeg aan een van hen waarom.
Een jonge vrouw legde uit dat zij zich ‘Masa Crítica’ noemen. De naam komt uit een film van George
Bliss (maker van de film ‘The Scorcher’ over fietsers in China die niet over
straat kunnen gaan vanwege de vele auto’s en het gebrek aan stoplichten). Het
is geen organisatie maar een gelegenheidsgezelschap. Iedere tweede zondag van
de maand en bij volle maan vragen ze aandacht voor fietsen in de stad.
In de directe omgeving van het
hotel lag een plein waar allerlei vormen fel oplichtten: flamingo’s in helroze
op de rand van een fontein, een opvlammend vliegtuig met piloot in de lucht,
eeen raket met zwevende astronaut en drie wijzen uit het oosten, op hun kamelen.
Er werd namelijk Driekoningen gevierd. Er waren veel mensen op straat en de
sfeer was zeer gemoedelijk. Montevideo wordt wel het kleine zusje van Buenos
Aires genoemd. Het is in zoverre waar dat het veel en veel kleiner is van
omvang. De sfeer voelt echter kleinstedelijker aan, alhoewel we hier in één dag meer zwervers en bedelaars zagen dan in vijf
weken Buenos Aires!
We zitten dan ook in hartje
centrum. De stadsbussen zijn vanuit het hotel goed te horen. Ze zijn niet elektrisch
en rijden niet op LPG; het zijn rammelbakken die stinken. Na een heftige
regenbui met onweersklappen waarbij de lucht donkergrijs kleurde, gingen we gisteren
voor het eerst op pad. Zoals te verwachten viel: met een eigen lijstje met
bezienswaardigheden dat snel wordt afgevinkt.
Het zijn vooral gebouwen die
de aandacht opeisen, met name de monumentale panden uit art deco-tijd (jaren ’30
van de vorige eeuw). Ze staan werkelijk overal en ze zijn prachtig, afgezien van
het achterstallige onderhoud dat van toepassing is op de meeste gebouwen in het
oude hart van Montevideo. Je bent een bofkont als je in zo’n prachtig pand mag
wonen. Ik vind het wel vreemd dat de overheid toestaat dat airco’s aan de
buitengevel van dergelijke fenomenale monumenten mogen worden gehangen.
Diezelfde overheid regelde
bij wet dat restaurants hun zoutdosis in gerechten moeten beperken. Ja, daar
gaan we weer! De maaltijden kunnen ons hier tot dusver evenmin bekoren. Op een
plek in de stad wist men zelfs de Waldorfsalade die ik bestelde geheel te verpesten. Wat
ik kreeg voorgezet leek meer op een mislukt Olvarithapje. De meest basale ingredienten van het gerecht ontbraken, het geheel was met room overgoten. Bah. Ik at de walnoten en
een beetje appel eruit en was klaar. Dat viel de ober op die vroeg naar mijn
oordeel; dat gaf ik hem netjes waarna hij besloot dat ik de salade niet hoefde
te betalen. Terecht maar tegelijkertijd teleurstellend.
Wat veel verheffender is, is het
feit dat ik de mooiste boekhandel van deze stad reeds heb gespot; je kunt er ook
lunchen maar ik krijg steeds meer lood in de schoenen als we ergens aansluiten.
In dit kleine zusje van Buenos Aires vind je eveneens politiek getinte muurschilderingen.
en wat ook opvalt, zijn de ontelbare calebassen met stalen rietje en de thermosflessen
waaruit men mate (kruidenthee) slurpt en schenkt. Men drinkt het warm en koud.
De internetverbinding in het
hotel laat te wensen over. Ik realiseer mij dat we boften met de
razendsnelle verbinding in ons huurappartement in Buenos Aires. Maar Google
werpt een donkerder schaduw over mijn webactiviteiten. Sinds ik Google+ gebruik als back
up-medium voor de foto’s die ik hier maak, kan ik mijn bestaande webalbums niet
meer openen en dus ook niet meer aanvullen; die maakte ik namelijk met een ander mailadres aan. Zo dwingt men mij voortaan alles met het betreffende google-account te doen. Schande! Ik ben er tamelijk ontdaan over want ik vrees dat Tom Poes geen
list kan verzinnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten