De overgang van stadsleven
naar puur natuur kon niet groter zijn. We logeren thans nabij twee bijzondere natuurparken.
Dat wil zeggen: we verblijven op 55 kilometer afstand van natuurpark Talampaya en
op 130 kilometer van Ischigualasto. Beide parken zijn paleontologische plekken,
beide staan ze op de UNESCO-werelderfgoedlijst. Het is dinosaurusland, de
fossielen die hier in de afgelopen jaren werden gevonden, blijken van grote
betekenis te zijn. Hier werd een van de eerste dinosaurusskeletten ter wereld
gevonden, daterend van 250 miljoen jaar geleden en skeletten van tot dusver
onbekende dieren.
We bezochten eerst het Parque Nacional Talampaya; in inheemse taal betekent dit ‘boom aan de droge rivier’. We boekten een excursie van drie uur in de speciale MoviTrack-bus, zonder airco, met een dak dat gedeeltelijk openschuift waardoor de stoel een staanplaats wordt. We torenden boven de bus uit. Het geheel was uitstekend geregeld: de bus vertrok op tijd, de gids verstrekte veel info en de kleine groep met Argentijnen was gezellig. De immense rotsformaties zijn magisch. We deden vier stations aan met: inheemse rotsschilderingen, een botanische tuin, de gotische kathedraal en de monnik (met totempaal en toren). Het zijn aanduidingen voor bijzondere geologische vormen.
Vroeg op de route zag ik sporen in de droge en natte aarde: afdrukken van kleine en grote hoeven en prints van drie tenen. Dat laatste kon alleen een emusoort zijn. Niet veel later doken de eerste hoefdieren op: een Argentijnse hertensoort en groot uitgevallen konijnen met hoeven. Daarna zagen we jonge en volwassen emu’s onder de bomen of in de stroompjes. Rond lunchtijd stonden we onder een boom in een verbluffend landschap met een glaasje witte (lokale) wijn in de hand, proevend van de lekkerste groene olijven in mijn leven en enkele andere lokale versnaperingen, keuvelend met groepsleden. Dan is het leven extra mooi!
Vroeg op de route zag ik sporen in de droge en natte aarde: afdrukken van kleine en grote hoeven en prints van drie tenen. Dat laatste kon alleen een emusoort zijn. Niet veel later doken de eerste hoefdieren op: een Argentijnse hertensoort en groot uitgevallen konijnen met hoeven. Daarna zagen we jonge en volwassen emu’s onder de bomen of in de stroompjes. Rond lunchtijd stonden we onder een boom in een verbluffend landschap met een glaasje witte (lokale) wijn in de hand, proevend van de lekkerste groene olijven in mijn leven en enkele andere lokale versnaperingen, keuvelend met groepsleden. Dan is het leven extra mooi!
De dag erna stonden we vroeg op om naar Parque Nacional Ischigualasto te gaan. Op de route er naartoe zagen we veel wilde dieren; geen slecht begin van de dag. Ischigualasto was de eerste bezienswaardigheid op mijn netvlies, voordat we aan deze rondreis begonnen. Ik zag foto’s van de mysterieuze Maanvallei en meldde mijn liefje dat ik daarheen wilde. De reisleidster organiseerde het reisschema dusdanig dat we dat plan konden uitvoeren. De huur van een autootje was een voorwaarde om er te komen.
We waren niet de eerste
bezoekers aan het park; een kleine groep stond voor het kantoor. In dit park mag
je met eigen auto langs de bezienswaardigheden rijden; ook dit rondje duurt
circa drie uur. Ik liep naar de balie en vroeg om twee toegangskaarten.
Antwoord: ‘het spijt mij, het park is gesloten…’ Het was geen grap. Er was in
de voorgaande dagen dermate veel regen gevallen, dat een deel van het gebied
onbegaanbaar en soms zelfs gevaarlijk was geworden. Er zouden rotsblokken op
auto’s kunnen vallen. Mijn teleurstelling moet zichtbaar zijn geweest.Geen buitenaardse ervaring in de maanvallei, geen onderzeëer,
sfinx of champignon in rotsformaat. Ahhhhhh! De daarop volgende dag zou het
park ook niet opengaan. Ook het interessante museum bleef die dag gesloten.
Waarom? Ik heb geen idee. We dropen af.
Eenmaal buiten het park
bestudeerde mijn liefje de landkaart. We zouden een alternatieve route kunnen
volgen door een mooi gebied. Iets is beter dan niets dus we gingen op pad. Na
een kwartier rijden zag ik een dode koe aan de kant van de weg liggen. Hij was
slachtoffer van een recente aanrijding, nog helemaal intact. Ik keek om mij
heen: roofvogels gallore. Mijn gevederde vrienden zaten in bomen rondom. Ik
trapte op de rem, reed de berm in, bepaalde onze positie, zette de motor uit en
haalde mijn camera tevoorschijn. Dat leverde de bijgevoegde fotocollage op.
Na ongeveer 45 minuten was
het welletjes en vervolgden we onze route over Ruta Nacional 40. Het is de langste weg van Argentinië (meer dan
5.000 kilometers) maar wij deden slechts het deel in provincie La Rioja. We maakten
een ronde van 300 kilometer, onder andere langs hooggebergte Las Colorados, terug naar het
honk in Villa Unión. Dankzij mijn kleine camera werd het toch nog magisch...
Op ongeveer een half uur rijden van het hotel ontstond een
probleem: de weg was afgesloten. Een man in oranje overall met walkie-talkie informeerde
ons dat we niet verder mochten. Smeken hielp niet, even overwoog ik met
Argentijnse pesos te zwaaien (maar we deden het niet). We moesten rechtomkeert,
300 kilometer terug, in plaats van een half uurtje door te tuffen. Ook hij
verontschuldigde zich in alle toonaarden. De weg was niet verantwoord, hij deed
slechts zijn werk. Dat was geen gemakkelijke boodschap voor iemand die niet van herhaling houdt. Daarom vroeg ik hem een gunst, ter compensatie van de pech: een
foto als bewijs voor ‘het thuisfront’.
Dat alles maakte het een zeer memorabele
dag (en dat is de understatement van de week). Uiteindelijk konden we erom lachen. Reizen blijft verslavend.
Morgen gaan we de 40 wederom deels
af, nu in tegenovergelegen richting. De route heeft nog veel moois voor ons in petto. We gaan terug naar ons hotel in Mendoza,
naar resto Bute en naar de wasvrouw. Van daaruit rijden we aanstaand weekend
met de toeristenbus naar Chili. Zo passeren we de Argentijnse grens en reizen we
over de Andes, naar verluidt door 19 tunnels. We verheugen ons erop en ook op beachlife
aan de Chileense westkust.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten