Translate

donderdag 22 januari 2015

Kaartlezer

In mijn vorige blog schreef ik dat we met de toeristische bus door de stad Mendoza zouden gaan rijden en een Peruaans restaurant zouden bezoeken. Dat werden aparte ervaringen. Het ontbijt in het huidige hotel is uitstekend: veel vers fruit, bruin brood, lekkere thee en een krantje erbij. Het leven kan soms eenvoudig zijn. De krant staat elke dag vol met de perikelen rondom de vermeende zelfmoord van aanklager Nisman. Volgens lokale berichtgeving beweert president Cristina de Kirchner nu op Twitter (!) ervan overtuigd te zijn dat het geen zelfmoord betreft, de officiële uitspraak van de politie weersprekend. De zaak wordt steeds vreemder...

Na het ontbijt liepen we op ons gemak naar het beginpunt van de hop on/hop off-bus die volgens het schema om 8 minuten over elk hele uur zou vertrekken. De bus stond met open deuren voor het verkooppunt, een buschauffeur liep rond. Het werd later en later en er gebeurde niets. Mijn liefje ging dus maar eens vragen of we konden instappen. Ook in deze bus willen we graag bovenin zitten. Zijn antwoord: ‘nee, er komt een andere bus aan.’ Inmiddels was het vertrektijd maar niet voor ons. De buschauffeur stapte de bus in en begon te rommelen, terwijl steeds meer klanten zich om de bus vergaarden.

Ik ben niet geschikt voor dit soort situaties: het was reeds kwart over het uur, mensen begonnen te dringen, er werd niets gecommuniceerd, de chauffeur deed alsof wij niet bestaan. Toen kwam inderdaad een tweede bus aangereden. Ook daar gingen de achterdeuren open maar de gids zei ons te wachten met instappen?! De rij verplaatste zich naar de tweede bus, de gids kwam teruggelopen met het verhaal dat het meertalige hoofdtelefoonsysteem niet werkte, er was alleen maar Spaanse toelichting. Leek mij geen probleem aangezien wij de enige niet-Spaanssprekende Spaanssprekende toeristen waren. Er werd weer gewacht. Tja.

Ik kan kort zijn over de route: niets aan. De minst interessante busrit tot nu toe; zonde van het geld (€11 per persoon). De route zou 2 uur in beslag nemen maar dat haalden we niet. Op een deel van het traject kruiste de bus de grote winkelstraten meermalen. Wij hadden op geen enkele plek zin om uit te stappen, zeker niet bij een zielig gebouw en lapje grond dat dienst doet als acuario in het parque O`Higgins of bij de sneue dierentuin die meer op een hertenkamp lijkt en aan achterstallig onderhoud lijdt. Toen ik bij het eindpunt uitstapte, vermeed ik oogcontact met de gids; ik had geen zin in een gesprek met haar over dit product. Onze kaartjes gaven we aan passanten in de straat. Wellicht dat zij nog 22 uur van de rondrit kunnen genieten.

En dat restaurant werd ook een verhaal op zich. Ik vulde een kaartje met restaurants die we in deze dagen in Mendoza wensten te bezoeken. Tegenwoordig stappen we bij voorkeur niet spontaan een Argentijns restaurant binnen, gezien de teleurstellende culinaire ervaringen tot dusver. Voor die avond stond Peruaans eten op de kaart. De eigenaren van ‘The Factory’ in Palermo vertelden ons dat ze in Peru zo heerlijk hadden gegeten en dat knoopte ik in mijn oren. Ik gaf het adres aan mijn liefje, aka De Akela, De Middelgrote Roerganger en De Kaartlezer door, zij stippelde de looproute uit. We liepen weg van het microcentro, de buurt veranderde van sfeer en werd stiller. Ik bleef goed om mij heen kijken al voelde ik mij geen moment ongemakkelijk. Ondertussen liepen we ruim een half uur en de street art werd beter en beter.

Op enig moment stonden voor dé deur aan de Calle Ituzaingo. Het was inmiddels kwart voor 9. Gesloten deuren. Niets wees op een restaurant. Er hing een grote stalen ring aan een touwtje waaraan ik maar eens trok. Achter die deur had ik namelijk het geluid van borden gehoord. Er werd niet opengedaan. Mijn liefje trok vervolgens aan de bel, iets vaker nu. De bel rinkelde wild. Niet veel later ging de grote houten poort open en stapte een woest ogende man naar buiten. Hij stelde zich voor als Gonzalo en vroeg of wij een reservering hadden. ‘Nee maar we hebben wel 45 minuten hierheen gelopen’. We hadden mazzel: ze kregen net een afzegging dus we mochten blijven. We stapten een kunstzinnige huiskamer binnen en op de bovenverdieping drentelden twee jonge boxers heen en weer (de hondensoort, welteverstaan). Niets Peruaans restaurant! We waren wederom in een closed door restaurant beland, zoals we die leerden kennen in Buenos Aires. Mijn fout, ik had de restaurants op de kaart verwisseld. Dit restaurant heet Ituzaingo Gusto, het is inderdaad Gonzalo’s huis maar Pablo is de chef.

Gonzalo heeft een Libanese (joodse) vader en een Oostenrijkse moeder, zijn vriendin is advocate en hij verzamelt Argentijnse figuratieve kunst en mooie wijnen. Hij was de eerste persoon in Mendoza die de deuren van zijn huis opende voor gasten, drieenhalf jaar geleden. Dat is wat we in het eerste half uur, op de bank met Peruaans kleed, kwamen te weten. 

Niet veel later stapten meer gasten binnen: een jong stel uit Canada (zij uit Iran, hij Canadees), een herenechtpaar uit Berlijn (Duitse Udo & Engelse David). We zaten op de patio, onder de sterren, stemmige Argentijnse en Braziliaanse muziek omlijstte de avond. We kregen een viergangenmenu met een bijpassend wijnarrangement: ceviche van witte vis met een bijzondere aperitief, zelfgemaakte empanadas, een groene salade met walnoot, geitenkaas en meloen, mijn hoofdgerecht was een heel goed bereide biefstuk op een aardappelkoekje, mijn liefje koos witte zalm uit Patagonië (minder goed bereid) en het nagerecht was een semifreddo met rood fruit. De ingrediënten kwamen uit alle windrichtingen van Argentinië, de witte, rode en roséwijn uit Mendoza. Het werd vooral een zeer geanimeerde avond. We wisselden mailadressen uit en om half twee ’s nachts stapten we in drie afzonderlijke taxis.

Morgen gaan we in een Opel Corsa mèt navigatiesysteem en airco richting San Juan.  Ik laat het kaartlezen niet aan mijn liefje over; als we woorden krijgen, ontstaan die vaak in de auto… Deze stad, waar het momenteel richting 40 graden Celsius loopt, is een tussenstop, op weg naar ‘dode stenen’ in twee bijzondere natuurparken verder naar het Noorden. We maken dergelijke uitstapjes regelmatig in ons leven: in 2005 reden we 800 kilometer (heen en terug) voor een blik op Wave Rock in West-Australië, we reden diezelfde afstand om een grote baobabboom te zien die als gevangenis voor Aboriginals fungeerde in het hoge Noorden van Australië. Vorig jaar reisden we naar Noord-Sulawesi voor het kleinste aapje ter wereld in een boom. Daar stonden we vervolgens uren te wachten. Dat soort dingen hoort bij ons. Wordt vervolgd!




Geen opmerkingen:

Een reactie posten