We maakten weer een uitstapje in de omgeving van Iquique. Deze keer reden
we een rondje van Pozo Almonte via La Tirana, Matilla, Pica en terug via Sara. Een
meidenrondje. Zoals ik in mijn vorige blog schreef, moeten we altijd de heuvel
over. We begonnen goed maar al snel bleek dat er sprake was van een opstopping op
de berg. In de verte zag ik groot transport, drie grote opleggers met grote
vracht in lengte en hoogte. Het zou zelfs gevaarlijk transport kunnen zijn want
geen enkele auto passeerde. De staart van
auto’s werd langer en langer.
Uiteindelijk stonden we bijna een uur stil op de helling. Voor
Zuid-Amerika bleef het ongekend rustig onder de bestuurders. Ik keek met
belangstelling toe. De eerste stapte uit en ging een sigaretje roken, steeds
meer sloten zich daarbij aan. Een enkeling gooide zijn verpakking op de grond; sufferds. Er werd gesproken en gelachen, er werden selfies gemaakt. Ze zijn
het wachten waarschijnlijk gewend. Wat ik als efficiënte Europeaan niet begrijp,
is waarom zo’n transport niet 's nachts wordt georganiseerd? Dan hoef je overdag geen tienduizenden automobilisten te hinderen.
Het goede nieuws was dat ik eindelijk gelegenheid had Cerro Dragón, de glooiende
duin met op de achtergrond stad en oceaan, goed te fotograferen. Bovendien zeilden
paragliders links en rechts over onze hoofden. Dappere toeristen springen hier
dagelijks aan een glijscherm van de berg bij Alto Hospicio. Ze vliegen over de weg,
de zandduinen, de wolkenkrabbers en landen op het fraaie strand van Cavancha. Toen
ik over de vangrail naar beneden keek, zag ik nog meer interessants. Iquique
bouwt een nieuwe weg door de Cordillera de los Andes die ervoor moet zorgen dat
een deel van het verkeer dat thans door het stadscentrum moet, een alternatieve
route kan volgen. De ingenieurs van Chili doen bijzondere dingen met wegen.
Sommige trajecten geven blijk van exceptioneel inzicht en moed.
We hadden de mazzel dat het zware transport niet onder de bruggen door
konden die op ons traject lagen. Wij hadden die dag vooral bestemming Pica in
het vizier maar op het traject daar naartoe was veel meer te beleven. Pica is bekend
van een paar dingen. Het ligt in natuurreservaat ‘Pampa del Tamargal’. Ik kan je
nu vertellen dat pampa’s gortdroog en niet het meest enerverende landschap zijn.
Pica is echter een oase. Men verbouwt er sinds 1700 al wijn en veel soorten citrusfruit,
ondere andere de kleine, extra zure citroenen die in mijn favoriete pisco sour
gaan. Onder leiding van de universiteit Arturo Prat doet men er vandaag de dag aan
experimentele wijnbouw. Het stadje is bovendien vindplaats van
dinosaurusfossielen en stelde ter nagedachtenis een mini-Jurassic Park samen. Daarheen gingen we vooral voor de Balinese mannetjes!
Voordat we er aankwamen, deden we het stadje La Tirana aan dat een mooi
verhaal met zich meedraagt. In een van de reisgidsen las ik over een Inca-prinses
die er verliefd werd op een Portugese visser. Het gevoel was wederzijds, zij besloot
zich tot het christendom te bekeren en met hem te trouwen. Haar familieleden
waren dermate verbolgen dat zij besloten de partners op de dag van hun huwelijk
te vermoorden. De bruid en bruidegom overleefden de aanslag niet. Als herinnering aan deze geschiedenis staat er in het centrum van het stadje een prachtige
houten kerk met houten altaar en een mooie glas-in-lood-wand.
Daarna reden we richting Matilla waar we een vergelijkbaar kerkje in de
verte zagen opdoemen. We besloten af te slaan en dat bleek een schot in de
roos. Terwijl ik de broodjes met Gouda-kaas uit de koelbox haalde, liep mijn
liefje naar de plaatselijke kiosk van toerisme. Die was leeg maar tien
minuten later kwam een jongeman met puistjes en slotjes in t-shirt met
Turismo-opdruk onze kant opgelopen.
Wilden wij de kerk bezoeken? Ja, graag. Hij
haalde de sleutel op en leidde ons vervolgens uiterst professioneel rond. Het eeuwenoude
gebouw bestaat voornamelijk uit adobe. Dat
is een bouwmateriaal van zand, water, klei en organische materialen als stro of mest.
Na een hevige aardbeving werd het gebouw echter deels herbouwd. Wat ook bijzonder
was, was de opstelling van het Laatste Avondmaal. Jezus had een paar satépennen
door zijn hoofd, Judas nam een veel bescheidener pose aan dan Leonardo da Vinci bedacht,
viel mij op. Wilden wij ook nog het nationale monument bezoeken dat zich in een
andere hoek van het dorpje bevond? Ja, hoor! We bleken binnen te stappen in een
van de eerste pisqueria’s van het land. Een pers, aarden vaten die het druivenvocht op temperatuur hielden; alles in betrekkelijk goede staat. Het waren de Spanjaarden die de wijnbouw
naar Chili brachten.
In de regio Tarapacá wordt nog steeds wijn verbouwd. Het toeval wil dat de favoriete
witte wijn in Nederland van onze vrienden Joan & Ben uit deze streek
afkomstig is! We zochten naar de wijngaard ‘Viño del Desierto’ die zich in
Canchones moest bevinden maar vonden die niet. (Niets nieuws voor ons.) Ook het
sap van de citroenen van Pica werd er destijds al verwerkt. De citroenen gaan
tot op de dag van vandaag in de klassieke pisco-aperitief. Eigenlijk zou het drankje Pica Sour moeten heten. We vielen dus met onze
neuzen in de boter. Toen ik de enthousiaste jongeling twee biljetten van 1.000 pesos
gaf uit dank voor de leuke rondleiding, wist hij zich geen raad met de tip. Hij slaakte zelfs een kreet van verrassing en dat ontroerde mij weer op zijn beurt. Tja.
In Pica is de inheemse invloed goed te zien. Voor het eerst zag ik sterke Indianenstrekken in mensengezichten. Ik verheug mij op meer karakteristieke koppen. Op muren staan hun helden creatief afgebeeld. Sommige muurschilderingen horen in een museum thuis!
In Pica is de inheemse invloed goed te zien. Voor het eerst zag ik sterke Indianenstrekken in mensengezichten. Ik verheug mij op meer karakteristieke koppen. Op muren staan hun helden creatief afgebeeld. Sommige muurschilderingen horen in een museum thuis!
Op weg naar huis besloten we ook nog spontaan te stoppen bij de ‘Cerro
Pintado’ (beschilderde heuvel), een plek met bijzondere geogliefen. Ook dit
park wordt beheerd door CONAF en dan weet je dat het goed is aangelegd en onderhouden.
Het werd het hoogtepunt van toch al een leuke dag. Wow! Pica lag aan het begin van de
caravanroute die van 700 tot 1.500 na de jaartelling naar de oceaan
trok vanwege handel. Je ziet er resten van nederzettingen en honderden tekeningen
op de heuvels. Van lama’s, vissers, kleine en grote vissen, vogels, geometrische,
zoomorfische en antropomorfische vormen. Prachtig! 61% van de oorspronkelijke tekeningen
aldaar is intact, slechts 16% van de aanwezige geogliefen in dat gebied is tot
nu toe openbaar gemaakt. Wat een rijkdom.
Vandaag hebben we een dagje vrij. We gaan langs het strand lopen, lunchen
bij een van de beste restaurants van de stad, zwemmen in het zwembad en dan de
reistassen inpakken. Van bodysurfen kwam tot nu toe niets. Morgen gaan we weer vroeg en
route, richting San Pedro de Atacama, de parel van de woestijn. Het wordt een relatief lange reisdag. Ik ben benieuwd wat
de fata morganas met mij als chauffeur doen... We gaan overnachten in het mijnstadje
Calama. Daar vind je volgens reisgidsen goedkope bars en striptenten. Echt iets
voor ons! Donderdag wordt in Bali de driemaandenceremonie van Komang, Nomor Tiga -kind nummer 3-, gehouden. Hij ontvangt dan zijn officiële namen en roepnaam (wij mochten erover meebeslissen). We verwachten veel foto's van deze knapperd. De blogkop met dinosaurussen draag ik op aan hem.