Translate

dinsdag 30 juli 2019

Onderkoeld en oververhit

In mijn kantoor staan twee ventilatoren aan die ervoor zorgen dat de temperatuur van mij en mijn computer niet te zeer oplopen. Om 9 uur 's ochtends is het hier al te warm in de zon maar je hoort mij niet klagen. Een groot deel van de dag ben ik bezig om die warmte in en om het huis te beheersen. Zo hard als het vorige week nog waaide, zo blij zijn we nu met een zuchtje wind. Vanwege de zuid-oostligging van onze casa (ideaal) hebben we de zon 's morgens aan de zijkant van het huis zodra die opkomt. In dit seizoen houden we luiken en gordijnen aan die kant gesloten maar alle deuren en ramen in huis staan wagenwijd open.

Mijn liefje vindt het heerlijk als de kamers koel en donker zijn. Zelf vind ik het weliswaar prettiger als er meer daglicht binnenkomt maar ik begrijp waarom het is. Die verduistering duurt voort totdat de zon recht boven het huis staat. Tegen die tijd staat de zonwering aan de zuidkant volledig uit om de hitte op de terrassen zo veel mogelijk te beperken. Dan gaan de andere rolluiken en gordijnen weer open. Zo houden we het overdag leefbaar.

Wij raakten gewend aan hoge temperaturen, na jaren verpozen in warme oorden. Met dunne en schaarse kleding, weinig fysieke inspanning en veel waterconsumptie is het goed te doen. Hoge luchtvochtigheid is echter andere koek. Planten gedijen erbij, mensen niet. De relatieve vochtigheid was hier gisterenochtend 90%. Dat voelt aan alsof je continu onder de douche vandaan stapt. De bril van mijn liefje besloeg de hele dag. In Bali liep ik in het regenseizoen constant als een plakkerige glimworm rond. Als mijn oude moeder nog zou hebben geleefd, zou ze de recente hittegolf -inclusief recordtemperatuur- in het Vaderland niet hebben overleefd. (Ze overleed in 2015, op 94-jarige leeftijd.) Ze kon niet omgaan met warmte, begon op een mooie lentedag al te puffen en bleef doorgaans 's zomers binnen.

Op de website van het ‘International Energy Agency’ las ik dat 2018 een uitzonderlijk warm jaar was in vele delen van de wereld. Aan de Costa Blanca was dat niet per se het geval, al hield de hoge luchtvochtigheid destijds langer aan dan normaal. Dit jaar voelt de zomer tot dusver gematigder aan. Vorig jaar lag het energiepercentage dat voor ruimtekoeling werd gebruikt, wereldwijd naar schatting 5% hoger dan in 2017. Momenteel zijn over de wereld meer dan 1.6 miljard airco’s in gebruik. Die zijn met elkaar goed voor 10% van het mondiale stroomverbruik. Ik heb geen idee hoeveel er daarvan op Nederlandse bodem staan. Wel vond ik een document van een adviesbureau dat in 2000-2001 onderzoek deed in opdracht van een Nederlands energiebedrijf. Daaruit bleek dat de penetratiegraad van airco’s in Nederlandse huishoudens toen op een summiere 1% à 2% lag. Dat kwam neer op circa 100.000 van de 6.8 miljoen huishoudens. Ik weet zeker dat die koele kikkers inmiddels in veel meer gezinnen vakantievriend werden. De voorspelling is dat er deze zomer nog twee hittegolven aankomen in Noord-Europa.

Volgens het Spaanse ‘Instituto Nacional de Estadística’ (INE), equivalent van het Centraal Bureau voor de Statistiek, heeft 35% van de Spaanse huishoudens airco. In huishoudens met meer dan vier personen ligt dat percentage op ruim 43%. Onze Spaanse overburen schaften onlangs een werkelijk gi-gan-tisch koelapparaat aan voor op het terras. We noemen het sindsdien ‘Het vliegveld’. Als buurman Guillermo er in zijn zwembroek voor gaat staan, ligt het ding in een mum van tijd op onze bar. Met alle gevolgen vandien…

Alleen hoogzomers gebruiken wij een airco en dan nog uitsluitend 's nachts. We zetten het apparaat in de logeerkamer in de slaapstand, zetten de kamerdeuren tegen elkaar open en dommelen in op de zachte bromtoon. We nemen de extra energiekosten en CO2-uitstoot op de koop toe. Ik ben mij bewust van het feit dat een ventilator bij een open raam beter zou zijn tijdens zwoele nachten maar dat is hier niet altijd een optie. In deze tijd van het jaar zijn alle Spaanse buren regelmatig of permanent in hun vakantiehuizen aanwezig en dat zorgt voor veel rumoer. Zij hebben een ander ritme en andere gewoonten dan wij. Zij en hun (klein)kinderen gaan tot in de vroege uurtjes door met praten, schreeuwen, spelen, eten en feesten als wij onze hoofden op de kussens leggen. Het lukt ons niet om hun schema over te nemen. Wij zijn meer ochtend- dan avondmensen. De andere kant van de medaille is dat, als wij ontbijten op het terras, de buren nog in bed liggen. Als zij siësta houden, wij in alle rust lezen op het terras. En als wij aan het avondeten beginnen, sluiten zij de dag af op het strand. Dat is zomer op zijn Spaans.

Gisteren was het Earth Overshoot Day, twee dagen eerder dan in 2018. Het geeft de dag in het jaar aan waarop wij als wereldbevolking de natuurlijke hulpbronnen van de aarde hebben opgebruikt. Zoals gezegd, elk jaar eerder. Het is wel publicitair gestunt maar we mogen onze ogen niet sluiten voor de onderliggende boodschap. Nederland en Spanje bereikten EU Overshoot Day dit jaar al in mei. De impact van Europese gemeenschap op de planeet is niet te billijken: we verbruiken bijna 20% van alle biocapaciteit van de aarde alhoewel we slechts 7% van de wereldbevolking uitmaken. Tja. Geen trend die vrolijk stemt. En airco’s dragen niet bij aan verbetering!

Vandaag is het de ‘Dag van het papieren boek’. Nu zou ik kunnen uitwijden over het aantal bomen dat ervoor wordt gekapt, de hoeveelheid water die nodig is voor de productie van papier en het trieste los van lijmsnuivers. Maar dat ga ik niet doen. Deze bijzondere dag vraagt om een positieve insteek.

In aanloop naar de zomervakantie verschijnen jaarlijks lijstjes met leestips in kranten en tijdschriften. De meeste mensen hebben pas écht tijd om te lezen als ze op vakantie gaan. Als blogger doe ik niet aan dat soort lijstjes; ik schrijf gewoon over wat ik lees. Als veellezer volg ik zelf wel leestips en ontwikkelingen in de boekenbranche. Zo geeft Google Books op de eerste dag van elke jaar de nieuwe copyright-vrije boeken weer. Van de Volkskrant en The Guardian ontvang ik nieuwsbrieven, de long- & shortlists van internationale literaire prijzen volg ik op de voet en ik houd bij wat er jaarlijks bij Nederlandse en buitenlandse uitgeverijen (Arbeiderspers, Bezige Bij, Van Oorschot, Penguin en HarpersCollins) aan literatuur en non-fictie gaat verschijnen. Zeker als het om favorieten gaat. Zo kwam ik te weten dat in september een nieuw boek van Geert Mak uitkomt, het vervolg op zijn interessante boek ‘In Europa’. In diezelfde maand verschijnt de autobiografie van David Cameron (de man die Brexit ontketende) en in oktober de 25ste roman van John Le Carré. Met een goed boek in een luie stoel zitten, wekt ook verkoelend!

De longlist van de Man Booker Prize 2019 (13 werken), kanshebbers voor de prijs van het beste Engelstalige boek, werd onlangs bekendgemaakt. Het is een van de meest prestigieuze literaire prijzen ter wereld. Grootheden als Salman Rushdie en Margaret Atwood zijn dit jaar genomineerd. Wat opmerkelijk is, is dat het boek van Atwood, getiteld ‘The Testaments’, tot 10 september achter slot en grendel ligt bij de uitgever. Extra bijzonder als je bedenkt dat de shortlist al op 3 september bekend wordt gemaakt.
Misschien wel het vreemdste boek op de lijst is getiteld ‘Ducks, Newburyport’ van Lucy Ellmann. Het zou gaan om acht zinnen zonder paragrafen die met elkaar 1.020 bladzijden beslaan. Er komt, naar verluidt, heel veel ‘the fact that’ in voor. Daar zou The Honourable Member for the 18th Century Jacob Rees-Mogg een stokje voor steken! Het klinkt mij overigens niet als een begerenswaardige leeservaring in de oren. Wat mij ook opviel, is dat er dit jaar slechts één Amerikaanse auteur op de lijst staat. Misschien hebben zij iets of iemand anders aan hun hoofd? (In voorgaande jaren begon vanuit Britse hoek kritiek te komen op het toenemend aantal genomineerde Amerikanen. Britain First..?!)

Een beperkte longlist ligt op mijn nachtkastje klaar. ‘My Sister, the Serial Killer’ van Oyinkan Braithwaite: een Nigeriaanse vrouw moet de rotzooi van haar jongere zus opruimen die er een handje van heeft haar vriendjes te vermoorden. Braithwaites werk was eerder dit jaar genomineerd voor de Women’s Prize. Valeria Luiselli’s ‘Lost Children Archive’: terwijl een jong gezin uit New York op vakantie gaat naar de zuidgrens, proberen Mexicaanse kinderen de VS in te komen. ‘Lanny’ van Max Porter: een jongetje verdwijnt uit zijn Engelse dorp nadat hij iets vreemds gewaar werd. John Lanchester’s boek ‘The Wall’: een functionaris houdt toezicht op de muur langs de Britse kustlijn. Hij moet ervoor zorgen dat klimaatvluchtelingen over zee geen voet aan land zetten. Mijn oude favoriet Jeanette Winterson is eveneens genomineerd met haar boek, getiteld ‘Frankissstein’: Ry, een transgender arts komt in contact met een beroemde professor die transhumane mogelijkheden ziet in het lichaam van de hoofdpersoon. Wat je zegt eigentijdse thema’s. Dat contemporaine is een van de voorwaarden voor nominatie.

Ik kan nog niet beginnen want momenteel zit ik middenin Bookshop of the World’ (in het Nederlands vertaald met ‘De boekhandel van de wereld’). Don’t worry, dit boek ga ik niet bespreken. De intrigerende beginzin zette de toon: als schilder Rembrandt in 1656 wordt gedwongen faillissement aan te vragen, blijkt hij slechts 22 boeken in zijn inboedel te hebben.

Auteurs zijn de Engelse historicus Andrew Pettegree en assistent Arthur der Weduwen (woonde als kind in Nederland), beiden gepromoveerd en werkzaam aan de universiteit van St. Andrews (School of History) in Schotland. Ze zijn gespecialiseerd in boekdrukkunst. Van hen komt de cruciale zin ‘De Republiek was werkelijk een natie die werd geregeerd door papier’. Het succes van Nederland in de 17de eeuw ligt voor deze  historici niet in de schilderkunst, de VOC of de handelsmentaliteit, maar in de grote concentratie drukwerk in die tijd. Er valt veel te ontdekken in hun boek.

Verhalen over het reilen en zeilen van de nieuwe Republiek (de opstand tegen de Spanjaarden, de strijd met de Belgen, het uiteenvallen van de noordelijke en zuidelijke provincies, de stroom migranten die daarna op gang kwam, de bijna-burgeroorlog vanwege godsdienst) worden verweven met verhalen over het ontstaan  van een bloeiende boekenhandel. De invloed van de families Elsevier en Blaeu, Prins Maurits, Van Oldenbarnevelt, de spectaculaire ontsnapping van Hugo Grotius (in een boekenkist!)… het trekt allemaal aan het lezersoog voorbij. Drukwerk verscheen toen al in alle soorten en maten -zelfs pockets- en werd voor uiteenlopende doeleinden gebruikt. Ook voor de kattenbak en een visje van de markt. Kranten werden voor het eerst dubbelzijdig gedrukt. Het was Abraham Verhoeven die de advertentie bedacht. In eerste instantie gebruikte hij het voor de aankondiging van eigen nieuwe geschriften. Het was Broer Jansz die de advertentie een jaar later voor een commercieler doel inzette. In dit boek ontdekte ik ook David Beck, de beste nieuwslezer van de Hollandse Republiek. Hij was de beste chroniqueur van zijn tijd, de beste blogger-avant-la-lettre. Teveel om te noemen. Je zou er oververhit van raken!

Binnen de landsgrenzen van de Republiek lazen en bezaten meer mensen boeken dan waar ook in Europa. Calvinisten geloofden dat lezen je dichter bij God bracht. Mijn liefje en ik, ongelovige nieuwsjunkies en boekenwurmen, hebben het dus niet van vreemden. Nederland is al eeuwenlang een natie van papier, lezen zit in onze genen. Het boek is nog lang niet uit, gelukkig. De auteurs verschaffen de lezer een verrassende kijk op de Gouden Eeuw van de Republiek der (Zeven Verenigde) Nederlanden. Een aanrader voor iedereen die van de geschiedenis van boeken houdt en van Vaderlandse geschiedenis.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten