Waarschuwing vooraf: dit wordt weer een longread. De titel van dit blog had ook kunnen zijn ‘Maverick-in-Chief’, ‘Bonking
B.’, ‘Priapic Bozza’, ‘The Loose Cannon’, ‘Bumbling
Boris’ of ‘Dude of Downing Street’. Het is een kleine greep uit de bijnamen
voor Boris Johnson, de nieuwe Minister-President van het Verenigd Koninkrijk.
Of zoals Trump’s dochter Ivanka het noemde: The United Kingston. Dat mocht’ie
willen! De benaming van vriend Frans vond ik ook toepasselijk: ‘Trump met kak’.
Zo saai als het premierschap was van Theresa May, zo onvoorspelbaar wordt het
met ‘The Blond’!
De afgelopen dagen las ik de biografie ‘JUST BORIS: A Tale of Blond
Ambition’ van de Britse auteur Sonia Purnell, oud-collega van Boris. Ze was zijn
rechterhand op het kantoor in Brussel waar hij journalist was voor de Daily Telegraph en de Sunday Telegraph in de beginjaren '90
van de vorige eeuw. Boris en zijn vader Stanley zouden, naar verluidt, een grondige
hekel hebben aan haar boek. Extra reden om het te lezen! Purnell leverde een
goed onderzocht, zeer leesbaar, onthutsend boek af. Een van de aangehaalde
uitspraken over het werk zegt het treffend: “meticulous and quietly
devestating.”
Die biografie liet mij niet los, ook niet nadat ik het 's avonds moe weglegde
en nadat ik het uitlas. Je hebt werken die zodanig indruk op je maken dat je het
met iedereen zou willen bespreken. De titel van mijn blog zou ook ‘Het
functioneringsgesprek’ of ‘De baas’ hebben kunnen zijn. Hoe dat zit, licht ik verderop
toe. Ik begrijp dat niet iedere lezer altijd mijn interessegebieden deelt. Trump,
Brexit, plasticsoep, klimaatverandering, LGBTI, politiek in het algemeen… niet
ieders cup of tea. Beschouw dit dan maar als de zoveelste boekbespreking.
Laat ik beginnen met te verklaren dat ik groot fan ben van de Engelse
taal. Britten hebben weinig woorden nodig om veel te zeggen. Die taal beschikt over
een zeer rijke woordenschat. Ik beschouw Engels inmiddels als mijn tweede
moedertaal maar ik zou het nóg liever hebben geleerd op een Brits gymnasium. Als
je een Engelstalige biografie gaat lezen over een geprivilegieerde gymnasiast uit
een upper middle class-familie die werd gevormd aan een elitair instituut en vervolgens
klassieke talen studeerde aan een exclusieve universiteit (adem uit) mag je als
lezer veel verwachten. Welnu, het stelde niet teleur. Regelmatig zocht ik de
betekenis van woorden op, maakte tientallen notities die doorgaans betrekking
hadden op het taalgebruik, zowel van de biografe als van de beschrevene.
Het leidend voorwerp van deze biografie is de
eccentrieke, komisch dilettanterige Alexander Boris de Pfeffel Johnson (1964). Ik
kreeg wel enige sympathie voor deze complexe journalist en politicus. Die compassie
duurde echter nooit lang…
Hierbij de ultrakorte intro. Purnell zegt in haar boek “There may be a
touch of the Marmite factor about him: many either love or loathe him.” Zelf ben ik er
het levende bewijs van dat hij beide gevoelens in één persoon oproept: liefde
& haat. Boris een ware woordkunstenaar op papier. Als spontane spreker is
hij stukken minder, aldus zijn biografe. Hij houdt meer van een monoloog dan
van echte conversatie, is een ster in het handig ontduiken van een ongemakkelijke
waarheid. Hij is de man van het Bertie Wooster vocabulair. Wooster, met zijn
oubollige maar creatieve woordgebruik, is een personage van de Engelse auteur
P.G. Wodehouse; de ultieme gentleman’s gentleman die een zorgeloos leven leidt
van cocktail parties en society diners.
Boris doet zich in gedragingen voor als sukkelig. Dat gedrag, zijn
slordige uiterlijk, het warrige blonde haar, zijn gestamel en gemompel zijn onderdelen
van een zorgvuldig gekozen imago en een weldoordachte act die hij in de loop
van zijn leven perfectioneerde. Dat alles is bedoeld om mensen in te palmen, voor
het eigen karretje te spannen en ze tenslotte rücksichtlos omver te rijden. Hij
roept sympathie en loyaliteit op maar dat is zelden of nooit wederkerig. Hij is
vriendelijk maar eigenlijk nooit een vriend. Dat zijn de minder fraaie trekjes
van onze Al!
Diezelfde Boris is ook de beroemdheid van de BBC-quiz Have I Got News For
You en de man van de epische U-bochten: zijn standpunten en overtuigingen waaien
met alle winden mee. Boris is er heilig van overtuigd dat ‘Etonians’ toekomstige
leiders zijn. Hij ziet het dan ook als zijn recht om de partij en zelfs het land
te leiden.
Nu de langere versie. Boris gaat naar een zeer goede lagere school, gaat
daarna naar Eton College en naar de universiteit van Oxford waar hij aan
Balliol College studeert. Daar wordt hij president van het conservatieve
gezelschap The Union (debatteerclub) en wordt hij lid van de Bullingdon Club
(exclusieve dining club voor mannen). Zijn beide ouders zijn Engels maar hij -hun
eerste kind- wordt geboren in New York en heeft daarom twee nationaliteiten. Zijn
doopnaam is Alexander en tot aan zijn Eton-jaren noemt hij zich Al. Daar besluit
hij zich voortaan Boris te noemen.
Aan vader Stanley's kant stamt Boris af van blonde Turken uit Anatolië. Die overgrootvader
heette Ali Kemal en was een anglofiele Turkse polemist in de laatste jaren van
het Ottomaanse Rijk, voor en net na de Eerste Wereldoorlog. Stanley’s sukses
heeft hij te danken aan een prestigieuze poëzieprijs van de universiteit van
Oxford: de Newdigate Prize (eveneens gewonnen door Oscar Wilde). Het brengt hem
onder andere naar het buitenland.
Hij ontmoette zijn vrouw Charlotte Fawcett tijdens een Oxford-ceremonie.
Zij stamt uit een familie van (links-liberale) intellectuelen en leiders in de
Women’s Suffrage Movement. Ze trouwen in 1963. De ironie wil dat Stanley in
1937 de eerste Brit wordt in de Europese Commissie in Brussel. Hij wordt aangesteld
als functionaris van het sub-directoraat Milieu. Dat zijn zoon ‘Brussel’ als
journalist ter plaatse en op vaderlandse bodem in zijn wekelijkse columns zwart
maakt en uiteindelijk het boegbeeld wordt van Brexit, is pure ironie. (Hoe Brits!)
Het huwelijk is niet erg gelukkig: Stanley is een rokkenjager en gaat voortdurend
vreemd. Charlotte raakt daardoor gedeprimeerd en wordt ziek. Uiteindelijk verlaat
zij haar man, hem met vier kinderen achterlatend. Ze hertrouwde en is kunstenares.
Hun oudste kind blijkt zeer intelligent. Op 11-jarige leeftijd wordt Boris
op het Gare du Nord in Brussel door zijn alleenstaande vader op de trein gezet
om het Kanaal over te steken en daar naar een uitstekende kostschool te gaan. De
hoofdmeester van Eton College noemt hem de slimste student die hij ooit op
school had. Zijn zus Rachel (15 maanden jonger) die niet naar Eton mag omdat
het een jongensschool is, kan eerder lezen dan hij. Tot op de dag van vandaag -misschien
tot op de dag vóór zijn recentste overwinning- lijdt hij onder haar triomf,
schrijft Purnell. Hij moet en zal overheersen, koste wat het kost. “His ferocious
passion for supremacy in any contest has never waned.” Competitie is wat je
krijgt als je naar een heel goede school gaat om de beste te worden, aldus vader
Stanley. Ambities worden hem kennelijk met de paplepel ingegeven.
Als journalist van de Telegraph
schrijft Boris columns over politiek. Daarin overdrijft, liegt, pikt, beschadigt
(opzettelijk) ‘improviseert’, fabuleert en verdraait hij. Zijn oog voor detail
zit dicht. In zijn columns openbaart zich soms racisme, homofobie en sexisme. Hij
houdt niet van powervrouwen. Hij ziet vrouwen liever in een assisterende,
niet-competitieve rol. Hij aardt naar zijn vader: tijdens zijn huwelijken met
Allegra Owen en Marina Wheeler (echtscheidingsadvocate) bedriegt hij zijn
echtgenotes, houdt hij er maîtresses op na. Met zijn tweede vrouw heeft hij
vier kinderen. Ze scheidden in 2018 maar de procedure is nog niet afgerond. Daarnaast
is hij medeverantwoordelijk voor een buitenechtelijke liefdesbaby (er lijkt er
nog één te bestaan) en twee abortussen. Kortom: zijn morele kompas hapert nogal
eens.
Illustratie: Ben Jennings (voor The Guardian) |
Tegelijkertijd wordt zijn humoristische, optimistische en charmante kant
geroemd. “His bluster and wit serves to obscure his real politics, which
are nasty. He is a charmingly evasive and ruthless customer.” Het zijn twee zijden van
dezelfde munt. In het boek wordt Boris neergezet als een mensen-mens maar ook als
een geslepen politiek dier dat zijn opvattingen vaker verwisselt dan zijn
kleren. Dat zou duiden op een ideologische leegheid. Zelf ziet hij dat niet als
een probleem: “If the climate can change, I don’t see why my mind can’t!”
Boris raakt op enig moment geobsedeerd door legacy (nalatenschap).
Onsterfelijkheid is nu eenmaal gemakkelijker bereikbaar in de politiek dus hij
verruilt de journalistiek voor een politieke carrière. Boris is een
rasopportunist. Bij zijn afscheid zingen collega-journalisten hem met de
volgende woorden toe:
“Boris told such dreadful lies
It made one gasp and stretch one’s eyes.
His desk, which from its earliest youth
Had kept a strict regard for truth,
Attempted to believe each scoop
Until they landed in the soup.
The moral is, it is indeed,
It might be wrong but it’s a damn fine read.”
Critici menen dat hij de gravitas mist die nodig is in de politiek.
Desondanks wordt hij in 2001 Tweede Kamerlid (MP) voor Henley-on-Thames. In
datzelfde jaar gaan mijn liefje en ik wonen in buurgemeente Caversham Heights. Vanaf
dat moment bezoeken we Henley regelmatig. Je had er destijds een prima Schots visrestaurant,
alsmede een gewaardeerd Spaans en Italiaans restaurant. Onze kapper Primrose zat
er, en een pub in het oudste gebouw van de stad (14de eeuw). We waren
aanwezig bij de jaarlijkse Royal Regatta en het klassieke muziekfestival waar we
ons Nieuw-Zeelandse idool Kiri Te Kanawa zagen optreden. Kakkineus maar
gezellig.
Een aantal personen dat Boris behulpzaam zal zijn bij de verdere
vormgeving van zijn politieke loopbaan zal hij op een later moment de rug
toekeren of hen zelfs een mes in de rug steken. Het aantal mensen dat voor hem
door het vuur zal gaan (de zogenaamde ‘Borissians’), is relatief klein, al blijkt hun
loyaliteit goud waard. Als hij een gooi wil doen naar de functie van
burgemeester van Londen, moet hij zijn trucjes afleren, gewoon antwoord geven op vragen, diepgang
tonen en serieus worden.
“Boris had been able to wing it all his life through charm, intelligence
and bashfulness [..] and so he had really believed until then that just saying
I’m Boris Johnson and playing London Calling would do the job.”
Kan hij echter wel un homme sérieux worden? Slechts een handjevol mensen gelooft
aanvankelijk dat hij enige kans van slagen heeft. Met veel hulp en onder het strenge
regime van een Australische strateeg en
spin doctor lukt het hem in 2008. Hij wordt zelfs herkozen (2012). Londenaren
vinden hem charismatisch maar geen natuurlijke leider. Daarna wordt hij Minister
van Buitenlandse Zaken maar die periode (2016-2018) ligt buiten de scope van
deze biografie. Daarmee komen zijn politieke ambities nog niet tot een einde,
al zegt Boris zelf in het boek: “My chances of being PM are about as good as the
chances of finding Elvis on Mars, or my being reincarnated as an olive.”
Naast tomeloze ambitie om de beste te willen zijn en de arrogante aanname
dat hij recht heeft op sukses, valt hem in zijn leven ook veel geluk te beurt. Niemand
kan zonder, zelfs highbrow Boris niet. Met alleen intelligentie kom je er namelijk
niet. Alle politieke functies die hij bekleedt, gaan gepaard met uitglijers,
schandalen en rellen, kleine en grote. Hij overleeft ze. City Hall blijkt inderdaad
een springplank naar Downing Street te zijn. Als vijfjarige uitte hij voor het eerst
de wens “Baas van het Land” te willen worden. Vijftig jaar later is hij dat.
De vraag is hoe suksesvol hij op die felbegeerde positie zal worden, na alles
dat ik over hem las. Ik heb ontzag voor zijn scherpe geest maar vind dat hij er
tot nu toe weinig goeds mee deed. Zijn legacy is niet om over naar huis te
schrijven: Boris Bikes, het fietsenverhuurplan dat startte in 2011 en in de
volksmond “rich boys toys” ging heten. Leuk maar het project kostte de Londenaren
bijna £200 miljoen belastinggeld (volgens cijfers van 2018). Vanwege zijn giftige
(maar ook geestige) journalistieke werk werd hij een pariah in de ogen van
menig EU official. Kan hij in drie maanden tijd bereiken wat Theresa May in
drie jaar niet lukte? Haalt hij de overkant wel? De kans op een no-deal Brexit was
nog nooit zó groot. De eerste memorabele uitspraak deed de nieuwe Prime Minister al: met hem aan het roer gaat het Verenigd Koninkrijk een Gouden Eeuw tegemoet. Tja.
“The English don’t mind being pissed on, so long as it’s from a great
height. It is not Johnson one should feel embarrassed for, as he clowns around,
it is the country”. Aldus een passage in het boek. Arrgh!
Mijn liefje en ik zaten aan de avonddis op een koel deel van het terras toen
ik toelichtte hoezeer het onderhanden boek en de hoofdpersoon mij intrigeren. Vooral
die diepgekoesterde wens om Topdog te zijn en het dan ook nog te worden?! Ze
liet nog nèt niet haar bestek kletterend op haar bord vallen. “Zo iemand zit
naast jou!” Het leek van diep te komen. Geschrokken keek ik op. Ja, ik wist al
dat zij zelf vijf jaar oud was toen ze baas van de -zelfbedachte- fietsenstalling
werd bij de plaatselijke voetbalvereniging. Ook wist ik dat ze op elke werkplek
in no time baas werd, van hoe ver ze ook kwam. Ze won professionele prijzen, er
werd positief over haar geschreven in vakliteratuur en meer. En ja, ze speelt
ook al 30 jaar de baas over mij; met wisselend sukses (dat wel).
Qua dominant gedrag doen we niet voor elkaar onder maar ik heb mijzelf nooit
kunnen betrappen op de gedachte dat ik de baas wilde worden. De fascinatie voor
dat onderwerp kwam vooral voort uit verwondering. “Dat zit in je of niet”, aldus
de ex-directeur Human Resources. Vervolgens kwam de discussie over nature &
nurture weer op gang. Is iets aangeboren of aangeleerd? We werden het er snel
over eens: baas willen zijn zit in je karakter, maar niet in het mijne. Ik leerde
graag, wilde studeren en heel goed in mijn werk worden. Maar Dé Baas? Nee.
Nooit.
De aspiratie om ergens De Beste in te zijn, ken ik evenmin. Ik heb het
zelfs nooit van mijn leven gedacht. Het overkwam mij éénmaal onbedoeld: de
middelbare school sloot ik af met een prijs voor de beste leerling, aangeboden
door de Franse ambassade. Toen ik aan de vakgroep Frans van de oudste universiteit
van Nederland studeerde (de Leidse uni is in 1575 opgericht door Willem van
Oranje), werd ons regelmatig voorgehouden dat wij “het neusje van de zalm” zijn.
Dat vond ik misplaatst elitair en dat liet mij koud, totdat het mij ronduit ging
tegenstaan. Dat kwam met name omdat het werd geuit door bepaalde docenten van wie
ik -om uiteenlopende redenen- geen hoge pet op had. Aanzien en respect kun je
niet opeisen, dat moet je verdienen. Die ontvang je niet omdat je op een positie zit
maar door hoe je die positie invult. De meeste van mijn bazen waren goed, er zat slechts een klein aantal missers tussen.
Toen mijn laatste (inspirerende) baas Sharon in Londen mij voorstelde baas te
worden van een team van intelligente consultants uit alle windrichtingen stond
ik niet te trappelen. Bepaald niet, zelfs. Haar leek het een goed idee. Ik deed het, na lange gesprekken met
mijn liefje en veel persoonlijk wikken en wegen. Tijdens de eerste vergadering zei ik hen: “what
you see, is what you get. No more, no less.” Ik ben geen tovernaar. Zij zijn competente vaklui die mij in principe niet nodig hebben. Het liep goed af, voor iedereen. Een
van de mooiste complimenten in mijn loopbaan kreeg ik bij mijn afscheid (2005)
van Britse Becky, de slimste jongedame van het team. Ze had geleerd en genoten
van haar baas die zó zichzelf was gebleven. Geen poespas, gewoon B. Het andere compliment dat er toe
doet, is dat mijn liefje mij koos als levenspartner. Met als die mensenkennis
van haar… I count my blessings!
Ik sluit af met een typische Boris-uitspraak:
“My friends, as I have
discovered myself,
there are no disasters,
only opportunities.
And, indeed,
opportunities for fresh disasters.”
We gaan ze tellen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten