Translate

zaterdag 27 juli 2019

BoJo @ No 10

Waarschuwing vooraf: dit wordt weer een longread. De titel van dit blog had ook kunnen zijn ‘Maverick-in-Chief’, ‘Bonking B.’, ‘Priapic Bozza’, ‘The Loose Cannon’, ‘Bumbling Boris’ of ‘Dude of Downing Street’. Het is een kleine greep uit de bijnamen voor Boris Johnson, de nieuwe Minister-President van het Verenigd Koninkrijk. Of zoals Trump’s dochter Ivanka het noemde: The United Kingston. Dat mocht’ie willen! De benaming van vriend Frans vond ik ook toepasselijk: ‘Trump met  kak’. Zo saai als het premierschap was van Theresa May, zo onvoorspelbaar wordt het met ‘The Blond’!

De afgelopen dagen las ik de biografie ‘JUST BORIS: A Tale of Blond Ambition’ van de Britse auteur Sonia Purnell, oud-collega van Boris. Ze was zijn rechterhand op het kantoor in Brussel waar hij journalist was voor de Daily Telegraph en de Sunday Telegraph in de beginjaren '90 van de vorige eeuw. Boris en zijn vader Stanley zouden, naar verluidt, een grondige hekel hebben aan haar boek. Extra reden om het te lezen! Purnell leverde een goed onderzocht, zeer leesbaar, onthutsend boek af. Een van de aangehaalde uitspraken over het werk zegt het treffend: “meticulous and quietly devestating.

Die biografie liet mij niet los, ook niet nadat ik het 's avonds moe weglegde en nadat ik het uitlas. Je hebt werken die zodanig indruk op je maken dat je het met iedereen zou willen bespreken. De titel van mijn blog zou ook ‘Het functioneringsgesprek’ of ‘De baas’ hebben kunnen zijn. Hoe dat zit, licht ik verderop toe. Ik begrijp dat niet iedere lezer altijd mijn interessegebieden deelt. Trump, Brexit, plasticsoep, klimaatverandering, LGBTI, politiek in het algemeen… niet ieders cup of tea. Beschouw dit dan maar als de zoveelste boekbespreking.

Laat ik beginnen met te verklaren dat ik groot fan ben van de Engelse taal. Britten hebben weinig woorden nodig om veel te zeggen. Die taal beschikt over een zeer rijke woordenschat. Ik beschouw Engels inmiddels als mijn tweede moedertaal maar ik zou het nóg liever hebben geleerd op een Brits gymnasium. Als je een Engelstalige biografie gaat lezen over een geprivilegieerde gymnasiast uit een upper middle class-familie die werd gevormd aan een elitair instituut en vervolgens klassieke talen studeerde aan een exclusieve universiteit (adem uit) mag je als lezer veel verwachten. Welnu, het stelde niet teleur. Regelmatig zocht ik de betekenis van woorden op, maakte tientallen notities die doorgaans betrekking hadden op het taalgebruik, zowel van de biografe als van de beschrevene.

Het leidend voorwerp van deze biografie is de eccentrieke, komisch dilettanterige Alexander Boris de Pfeffel Johnson (1964). Ik kreeg wel enige sympathie voor deze complexe journalist en politicus. Die compassie duurde echter nooit lang…

Hierbij de ultrakorte intro. Purnell zegt in haar boek “There may be a touch of the Marmite factor about him: many either love or loathe him. Zelf ben ik er het levende bewijs van dat hij beide gevoelens in één persoon oproept: liefde & haat. Boris een ware woordkunstenaar op papier. Als spontane spreker is hij stukken minder, aldus zijn biografe. Hij houdt meer van een monoloog dan van echte conversatie, is een ster in het handig ontduiken van een ongemakkelijke waarheid. Hij is de man van het Bertie Wooster vocabulair. Wooster, met zijn oubollige maar creatieve woordgebruik, is een personage van de Engelse auteur P.G. Wodehouse; de ultieme gentleman’s gentleman die een zorgeloos leven leidt van cocktail parties en society diners.

Boris doet zich in gedragingen voor als sukkelig. Dat gedrag, zijn slordige uiterlijk, het warrige blonde haar, zijn gestamel en gemompel zijn onderdelen van een zorgvuldig gekozen imago en een weldoordachte act die hij in de loop van zijn leven perfectioneerde. Dat alles is bedoeld om mensen in te palmen, voor het eigen karretje te spannen en ze tenslotte rücksichtlos omver te rijden. Hij roept sympathie en loyaliteit op maar dat is zelden of nooit wederkerig. Hij is vriendelijk maar eigenlijk nooit een vriend. Dat zijn de minder fraaie trekjes van onze Al!

Diezelfde Boris is ook de beroemdheid van de BBC-quiz Have I Got News For You en de man van de epische U-bochten: zijn standpunten en overtuigingen waaien met alle winden mee. Boris is er heilig van overtuigd dat ‘Etonians’ toekomstige leiders zijn. Hij ziet het dan ook als zijn recht om de partij en zelfs het land te leiden.

Nu de langere versie. Boris gaat naar een zeer goede lagere school, gaat daarna naar Eton College en naar de universiteit van Oxford waar hij aan Balliol College studeert. Daar wordt hij president van het conservatieve gezelschap The Union (debatteerclub) en wordt hij lid van de Bullingdon Club (exclusieve dining club voor mannen). Zijn beide ouders zijn Engels maar hij -hun eerste kind- wordt geboren in New York en heeft daarom twee nationaliteiten. Zijn doopnaam is Alexander en tot aan zijn Eton-jaren noemt hij zich Al. Daar besluit hij zich voortaan Boris te noemen.

Aan vader Stanley's kant stamt Boris af van blonde Turken uit Anatolië. Die overgrootvader heette Ali Kemal en was een anglofiele Turkse polemist in de laatste jaren van het Ottomaanse Rijk, voor en net na de Eerste Wereldoorlog. Stanley’s sukses heeft hij te danken aan een prestigieuze poëzieprijs van de universiteit van Oxford: de Newdigate Prize (eveneens gewonnen door Oscar Wilde). Het brengt hem onder andere naar het buitenland.

Hij ontmoette zijn vrouw Charlotte Fawcett tijdens een Oxford-ceremonie. Zij stamt uit een familie van (links-liberale) intellectuelen en leiders in de Women’s Suffrage Movement. Ze trouwen in 1963. De ironie wil dat Stanley in 1937 de eerste Brit wordt in de Europese Commissie in Brussel. Hij wordt aangesteld als functionaris van het sub-directoraat Milieu. Dat zijn zoon ‘Brussel’ als journalist ter plaatse en op vaderlandse bodem in zijn wekelijkse columns zwart maakt en uiteindelijk het boegbeeld wordt van Brexit, is pure ironie. (Hoe Brits!) Het huwelijk is niet erg gelukkig: Stanley is een rokkenjager en gaat voortdurend vreemd. Charlotte raakt daardoor gedeprimeerd en wordt ziek. Uiteindelijk verlaat zij haar man, hem met vier kinderen achterlatend. Ze hertrouwde en is kunstenares.

Hun oudste kind blijkt zeer intelligent. Op 11-jarige leeftijd wordt Boris op het Gare du Nord in Brussel door zijn alleenstaande vader op de trein gezet om het Kanaal over te steken en daar naar een uitstekende kostschool te gaan. De hoofdmeester van Eton College noemt hem de slimste student die hij ooit op school had. Zijn zus Rachel (15 maanden jonger) die niet naar Eton mag omdat het een jongensschool is, kan eerder lezen dan hij. Tot op de dag van vandaag -misschien tot op de dag vóór zijn recentste overwinning- lijdt hij onder haar triomf, schrijft Purnell. Hij moet en zal overheersen, koste wat het kost. His ferocious passion for supremacy in any contest has never waned. Competitie is wat je krijgt als je naar een heel goede school gaat om de beste te worden, aldus vader Stanley. Ambities worden hem kennelijk met de paplepel ingegeven.

Als journalist van de Telegraph schrijft Boris columns over politiek. Daarin overdrijft, liegt, pikt, beschadigt (opzettelijk) ‘improviseert’, fabuleert en verdraait hij. Zijn oog voor detail zit dicht. In zijn columns openbaart zich soms racisme, homofobie en sexisme. Hij houdt niet van powervrouwen. Hij ziet vrouwen liever in een assisterende, niet-competitieve rol. Hij aardt naar zijn vader: tijdens zijn huwelijken met Allegra Owen en Marina Wheeler (echtscheidingsadvocate) bedriegt hij zijn echtgenotes, houdt hij er maîtresses op na. Met zijn tweede vrouw heeft hij vier kinderen. Ze scheidden in 2018 maar de procedure is nog niet afgerond. Daarnaast is hij medeverantwoordelijk voor een buitenechtelijke liefdesbaby (er lijkt er nog één te bestaan) en twee abortussen. Kortom: zijn morele kompas hapert nogal eens.

Illustratie: Ben Jennings (voor The Guardian)
Tegelijkertijd wordt zijn humoristische, optimistische en charmante kant geroemd. “His bluster and wit serves to obscure his real politics, which are nasty. He is a charmingly evasive and ruthless customer.” Het zijn twee zijden van dezelfde munt. In het boek wordt Boris neergezet als een mensen-mens maar ook als een geslepen politiek dier dat zijn opvattingen vaker verwisselt dan zijn kleren. Dat zou duiden op een ideologische leegheid. Zelf ziet hij dat niet als een probleem: If the climate can change, I don’t see why my mind can’t!

Boris raakt op enig moment geobsedeerd door legacy (nalatenschap). Onsterfelijkheid is nu eenmaal gemakkelijker bereikbaar in de politiek dus hij verruilt de journalistiek voor een politieke carrière. Boris is een rasopportunist. Bij zijn afscheid zingen collega-journalisten hem met de volgende woorden toe:

“Boris told such dreadful lies
It made one gasp and stretch one’s eyes.
His desk, which from its earliest youth
Had kept a strict regard for truth,
Attempted to believe each scoop
Until they landed in the soup.
The moral is, it is indeed,
It might be wrong but it’s a damn fine read.”

Critici menen dat hij de gravitas mist die nodig is in de politiek. Desondanks wordt hij in 2001 Tweede Kamerlid (MP) voor Henley-on-Thames. In datzelfde jaar gaan mijn liefje en ik wonen in buurgemeente Caversham Heights. Vanaf dat moment bezoeken we Henley regelmatig. Je had er destijds een prima Schots visrestaurant, alsmede een gewaardeerd Spaans en Italiaans restaurant. Onze kapper Primrose zat er, en een pub in het oudste gebouw van de stad (14de eeuw). We waren aanwezig bij de jaarlijkse Royal Regatta en het klassieke muziekfestival waar we ons Nieuw-Zeelandse idool Kiri Te Kanawa zagen optreden. Kakkineus maar gezellig.

Een aantal personen dat Boris behulpzaam zal zijn bij de verdere vormgeving van zijn politieke loopbaan zal hij op een later moment de rug toekeren of hen zelfs een mes in de rug steken. Het aantal mensen dat voor hem door het vuur zal gaan (de zogenaamde Borissians), is relatief klein, al blijkt hun loyaliteit goud waard. Als hij een gooi wil doen naar de functie van burgemeester van Londen, moet hij zijn trucjes afleren, gewoon antwoord geven op vragen, diepgang tonen en serieus worden.

Boris had been able to wing it all his life through charm, intelligence and bashfulness [..] and so he had really believed until then that just saying I’m Boris Johnson and playing London Calling would do the job.

Kan hij echter wel un homme sérieux worden? Slechts een handjevol mensen gelooft aanvankelijk dat hij enige kans van slagen heeft. Met veel hulp en onder het strenge  regime van een Australische strateeg en spin doctor lukt het hem in 2008. Hij wordt zelfs herkozen (2012). Londenaren vinden hem charismatisch maar geen natuurlijke leider. Daarna wordt hij Minister van Buitenlandse Zaken maar die periode (2016-2018) ligt buiten de scope van deze biografie. Daarmee komen zijn politieke ambities nog niet tot een einde, al zegt Boris zelf in het boek: My chances of being PM are about as good as the chances of finding Elvis on Mars, or my being reincarnated as an olive.

Naast tomeloze ambitie om de beste te willen zijn en de arrogante aanname dat hij recht heeft op sukses, valt hem in zijn leven ook veel geluk te beurt. Niemand kan zonder, zelfs highbrow Boris niet. Met alleen intelligentie kom je er namelijk niet. Alle politieke functies die hij bekleedt, gaan gepaard met uitglijers, schandalen en rellen, kleine en grote. Hij overleeft ze. City Hall blijkt inderdaad een springplank naar Downing Street te zijn. Als vijfjarige uitte hij voor het eerst de wens Baas van het Landte willen worden. Vijftig jaar later is hij dat.

De vraag is hoe suksesvol hij op die felbegeerde positie zal worden, na alles dat ik over hem las. Ik heb ontzag voor zijn scherpe geest maar vind dat hij er tot nu toe weinig goeds mee deed. Zijn legacy is niet om over naar huis te schrijven: Boris Bikes, het fietsenverhuurplan dat startte in 2011 en in de volksmond rich boys toysging heten. Leuk maar het project kostte de Londenaren bijna £200 miljoen belastinggeld (volgens cijfers van 2018). Vanwege zijn giftige (maar ook geestige) journalistieke werk werd hij een pariah in de ogen van menig EU official. Kan hij in drie maanden tijd bereiken wat Theresa May in drie jaar niet lukte? Haalt hij de overkant wel? De kans op een no-deal Brexit was nog nooit zó groot. De eerste memorabele uitspraak deed de nieuwe Prime Minister al: met hem aan het roer gaat het Verenigd Koninkrijk een Gouden Eeuw tegemoet. Tja.

The English don’t mind being pissed on, so long as it’s from a great height. It is not Johnson one should feel embarrassed for, as he clowns around, it is the country. Aldus een passage in het boek. Arrgh!

Mijn liefje en ik zaten aan de avonddis op een koel deel van het terras toen ik toelichtte hoezeer het onderhanden boek en de hoofdpersoon mij intrigeren. Vooral die diepgekoesterde wens om Topdog te zijn en het dan ook nog te worden?! Ze liet nog nèt niet haar bestek kletterend op haar bord vallen. “Zo iemand zit naast jou!” Het leek van diep te komen. Geschrokken keek ik op. Ja, ik wist al dat zij zelf vijf jaar oud was toen ze baas van de -zelfbedachte- fietsenstalling werd bij de plaatselijke voetbalvereniging. Ook wist ik dat ze op elke werkplek in no time baas werd, van hoe ver ze ook kwam. Ze won professionele prijzen, er werd positief over haar geschreven in vakliteratuur en meer. En ja, ze speelt ook al 30 jaar de baas over mij; met wisselend sukses (dat wel).

Qua dominant gedrag doen we niet voor elkaar onder maar ik heb mijzelf nooit kunnen betrappen op de gedachte dat ik de baas wilde worden. De fascinatie voor dat onderwerp kwam vooral voort uit verwondering. “Dat zit in je of niet”, aldus de ex-directeur Human Resources. Vervolgens kwam de discussie over nature & nurture weer op gang. Is iets aangeboren of aangeleerd? We werden het er snel over eens: baas willen zijn zit in je karakter, maar niet in het mijne. Ik leerde graag, wilde studeren en heel goed in mijn werk worden. Maar Dé Baas? Nee. Nooit.

De aspiratie om ergens De Beste in te zijn, ken ik evenmin. Ik heb het zelfs nooit van mijn leven gedacht. Het overkwam mij éénmaal onbedoeld: de middelbare school sloot ik af met een prijs voor de beste leerling, aangeboden door de Franse ambassade. Toen ik aan de vakgroep Frans van de oudste universiteit van Nederland studeerde (de Leidse uni is in 1575 opgericht door Willem van Oranje), werd ons regelmatig voorgehouden dat wij “het neusje van de zalm” zijn. Dat vond ik misplaatst elitair en dat liet mij koud, totdat het mij ronduit ging tegenstaan. Dat kwam met name omdat het werd geuit door bepaalde docenten van wie ik -om uiteenlopende redenen- geen hoge pet op had. Aanzien en respect kun je niet opeisen, dat moet je verdienen. Die ontvang je niet omdat je op een positie zit maar door hoe je die positie invult. De meeste van mijn bazen waren goed, er zat slechts een klein aantal missers tussen.

Toen mijn laatste (inspirerende) baas Sharon in Londen mij voorstelde baas te worden van een team van intelligente consultants uit alle windrichtingen stond ik niet te trappelen. Bepaald niet, zelfs. Haar leek het een goed idee. Ik deed het, na lange gesprekken met mijn liefje en veel persoonlijk wikken en wegen. Tijdens de eerste vergadering zei ik hen: “what you see, is what you get. No more, no less.” Ik ben geen tovernaar. Zij zijn competente vaklui die mij in principe niet nodig hebben. Het liep goed af, voor iedereen. Een van de mooiste complimenten in mijn loopbaan kreeg ik bij mijn afscheid (2005) van Britse Becky, de slimste jongedame van het team. Ze had geleerd en genoten van haar baas die zó zichzelf was gebleven. Geen poespas, gewoon B. Het andere compliment dat er toe doet, is dat mijn liefje mij koos als levenspartner. Met als die mensenkennis van haar… I count my blessings!

Ik sluit af met een typische Boris-uitspraak:

“My friends, as I have discovered myself,
there are no disasters, only opportunities.
And, indeed, opportunities for fresh disasters.” 

We gaan ze tellen. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten