Ja, we landden veilig. We deden het deze reis zelfs driemaal. Het was een
lang en enerverend traject dat goed verliep. We vlogen van west naar oost over
de Middellandse Zee, hingen boven het Suez-kanaal, vlogen over de Perzische
golf, boven de straat van Hormuz, de golf van Oman, de Arabische Zee, de golf
van Bengalen (daar zwommen we in december 2016!), staken tenslotte de Andaman-,
Java- en Bali-zee over. Je zou er een waterhoofd van krijgen. Boven het laatste
traject was sprake van meer turbulentie maar dat verbaasde niemand. In
Indonesië begon de regentijd immers recent.
En nee, ik maakte geen publiceerbare foto’s van ons aan de bar aan boord
van de A380. De wallen onder onze ogen waren té veel voor al te close-up. Nu zou je kunnen denken “Als je haar maar
goed zit” maar dat was ook niet het geval. De
nacht voor vertrek was namelijk zo’n nacht. Een nacht die je alleen nog
maar in films ziet. Een nacht, die wordt bezongen in het slechtste lied. Het
was een nacht waarvan je hoopt dat je die nooit onthouden hoeft. En die nacht beleefde
ik met haar... ohohohoh.
Tijdens deze vliegreis keek ik naar alle episodes van de nieuwe natuurdocumentaire van Sir David Attenborough, getiteld ‘Seven Worlds One Planet’. Ze zitten bomvol beelden die vaak ontroeren maar tegelijkertijd wreed zijn. Puur natuur. De makers gebruikten de nieuwste technologieën en haalden soms halsbrekende toeren uit. Aanrader! We aten lekker Aziatisch, dronken een glaasje bubbels en kletsten in de skybar met personeel van de vliegmaatschappij. Die medewerkers komen uit alle windrichtingen. Veel jongeren rondden een goede opleiding in hun geboorteland af maar krijgen geen of onvoldoende kans op de arbeidsmarkt. Sommige reislustigen onder hen zien dit werk met name als een manier om de wijde wereld te zien.
Kijkend op de luchthaven van Dubai, herkende mijn liefje bij toeval een
van onze reistassen die op het punt stond in het ruim te worden geschoven, na
handmatig te zijn gescand. Het was de hare, die van mij was in geen velden of
wegen te bekennen. Het zou niet de eerste keer zijn dat ik zonder bagage voet op
Balinese grond ging zetten. De afwikkeling bij ‘Lost Luggage’ herinnerde ik mij
daar vooral als frustrerend. De gang van zaken was destijds moeizaam en langdradig
en niemand voelde zich verantwoordelijk voor mijn probleem. Nu er extra veel
kadootjes in mijn tas zaten, zou verlies of vertraging extra gedoe opleveren.
Op de bagagecaroussel in de aankomsthal van I Gusti Ngurah Rai International
verscheen de tas van mijn liefje inderdaad heel spoedig. Daarna draaide de band rond en
rond. Ik werd er turenluurs van. Mijn liefje besloot alvast bij de desk te
informeren naar de procedure terwijl ik een oogje in het zeil hield. Op enig
moment verscheen op diezelfde band de bagage van de vlucht uit Australië, die na
ons landde. Ook die band werd langzaam leger en leger. Ik begon vaker om mij
heen te kijken. Herkende ik nog medepassagiers? Nauwelijks…
Er veranderde nogal wat op deze luchthaven sinds onze vorige aankomst. Inzicht
in het bagagesysteem van een geland toestel is zo’n goede stap vooruit. Aan de
balie overhandigde mijn liefje ons bagagebewijs en daaruit bleek dat mijn tas in
Dubai weldegelijk met de hare was meegekomen. Waar was die dan nu? Terwijl zij
naar mij terugliep, slaakte ik een zucht
van verlichting toen in de verte iets zwarts met een rode strik aankwam.
Joehoe, herenigd!
Het verkrijgen van een toeristenvisum was evenwel snel voor elkaar. Na
vragen over de plaats en duur van ons verblijf drukte de douanebeambte een
vette stempel op een maagdelijke bladzijde in mijn paspoort. Pats! Mensen in de
rij naast ons mopperden toen hun beambte stipt op 23:00 uur zijn bordje ‘Open’
naar ‘Closed’ draaide. Zijn dienst zat erop, ongeacht het aantal wachtenden.
Tja.
Daarna moesten we een landingskaart invullen met gegevens over we het land
binnenbrachten. In ons geval was er niets dat moest worden gemeld. Het was een
kwestie van de vakjes ‘No’ afvinken en ondertekenen. Het was bijna middernacht
toen een grote groep Chinezen onze kant op stroomde. Oh-oh. Daartussen wil je niet
terechtkomen! Van een vermakelijk tv-programma dat zich grotendeels in
Australië afspeelt, genaamd ‘Border Security’ (door ons borderline security
genoemd), weten we dat Chinezen regelmatig bizarre en illegale producten met zich
meevoeren.
Dat ze desondanks niks aangeven en daarmee liegen op een officieel
overheidsdocument, kan hen kennelijk niets schelen. Als zoiets hier aan de orde
zou zijn, kon dat tot nóg meer vertraging leiden. Aduh! Nu heeft dit veel weg
van etnisch profileren en wellicht is het dat ook maar als je na ruim een
etmaal reizen je hotelbed ruikt, is verder oponthoud geen aanlokkelijk scenario.
Tom Poes verzon dus een list. Met een beetje sjoemelen kwamen we in een wachtrij
terecht die redelijk opschoot. Naarmate de balie naderde, functioneerde die echter
steeds meer als fuik. Overvolle trolleys
met grote kartonnen dozen en koffers blokkeerden de doorstroom. We kwamen nauwelijks
vooruit. Het zou zo maar 25:00 uur kunnen worden. Op zo’n moment verwacht ik
dat mijn liefje gaat zeggen dat ze helemaal klaar is met reizen. Ze stelde niet
teleur.
Na wat peptalk over en weer gaven we ons vermoeid maar overtuigd over aan
de gang van zaken. Het vervelendst is dat we het formulier uiteindelijk afgaven
aan iemand die daar alleen maar haar hand ophield. Ze keek niet eens naar wat
ik had aangekruist! Er stond ons toen nog één ding te doen (dacht ik): onopgemerkt
langs de lokale scherprechter komen. Die persoon bepaalt of jouw reistas op de
valreep nog handmatig moet worden onderzocht. Mag je linksaf of moet je
rechtdoor? Ik keek voor mij uit, maakte geen oogcontact en liep met ferme pas in
de richting van de uitgang. Mijn liefje volgde in mijn voetspoor en nam ongetwijfeld
dezelfde houding aan. Oefening baart kunst. Deze beproefde aanpak werkte.
Een hotelmedewerker zou ons ophalen op de luchthaven. Bij vertrek in
Dubai liepen we echter vertraging op doordat een kleine familie niet tijdig aan
boord stapte. Zou er nog steeds iemand staan? De layout van het eindgedeelte van
de aankomsthal veranderde echter drastisch in de afgelopen twee jaren. We
slingerden en slingerden, sloegen menige bocht om, werden meermalen langs de duty
free-sectie gestuurd en zagen mensen die een soort lottoformulieren
omhooghielden. Geen idee wat zij aanboden. Wel weet ik dat er geen einde aan de
route leek te komen. Het vliegveld van Denpasar werd dit jaar verkozen tot beste
luchthaven van Indonesië. (Kun je nagaan.) Ik vermoed dat ze de exit van de
internationale terminal bij deze beoordeling buiten beschouwing lieten...
Toen we eenmaal buiten stonden, alwaar een klamme deken op ons neerdaalde,
liepen we tegen een muur van chauffeurs en reisleiders aan die op hun gasten
wachten. Met naambordjes in alle vormen, maten en kleuren. Hanenpoten en al. Was
je al niet turenluurs dan werd je het hier zeker! ‘Onze’ Natha bleek echter geduldig
en bescheiden afzijdig te staan, gekleed in traditionele Balinese kleding. Hij
nam mijn liefje’s tas over en gidste ons langs de overige hindernissen. We
zegen neer in een gekoeld busje, ontvingen flesjes koud water en een, in
jasmijn gedrenkt, vochtig doekje. Welcome (back) to Bali! Toen pas konden we relaxen.
We stonden gisterochtend fris als hoentjes op. Er zijn nog wallen maar
die moeten weldra minder worden. Daarna slenterden we door de leukste
winkelstraat van Kuta. We werden weer verleid… Goed dan, nog één tas met geschenken
voor onze kleine familie in Bali! Deze ochtend worden we door chauffeur Zaï opgehaald
om naar hen te worden gebracht.
Iemand met veel gevoel voor ironie en understatement uit onze Nederlandse
vriendenkring stuurde ons gisteren het bericht dat vermeende crimineel Taghi op
dezelfde dag dat wij aankwamen, vanuit Dubai naar Nederland werd teruggevlogen.
Ook hij keerde huiswaarts voor Kerst, met een label aan zijn oor. De Verenigde
Arabische Emiraten zijn kennelijk niet alleen goed in de transfer van reistassen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten