We zijn terug in het zuiden van Bali en verblijven nu in Seminyak. We kozen daar voor een middelgroot hotel met tropische tuin en zwembad, pal aan zee. Vanuit onze ruime tuinkamer (80m2) kijken we door twee raampartijen naar de zee. Die buldert trouwens. We maken hier momenteel een effect mee van de cycloon die op weg is naar Broome (Noord-Australië). Op de dag van aankomst stond er een straffe wind, waren er hoge golven en een verraderlijke onderstroom. Rode vlag! Er mocht niet worden gezwommen maar wandelen langs de branding was zorgeloos. Er vielen opmerkelijk weinig plastic en zwerfhonden te bekennen.
Mijn liefje is van mening dat fysieke afstand tussen de problematiek waarmee we in het Noorden werden geconfronteerd (het vierde kind waarvan we niets wisten, is maar een klein detail) en hier ervoor kan zorgen dat het gedoe minder in onze gedachten speelt. Ze heeft een punt maar bij mij gaan gedane uitspraken en visuele herinneringen nog door mijn hoofd. Zo zie ik Yuda regelmatig terug bij het afscheid: met zijn broer achterop de brommer van zijn moeder wierp hij mij -omkijkend- een handkus terug, nadat ik hem er eentje door de lucht stuurde. Aan de jongens lag het niet! Het zal even duren voordat deze ervaring uit mijn systeem is. Op dit moment ga ik er niet over uitweiden; de kwestie wordt later wel een keer uit de doeken gedaan in een blog. Voor de goede orde: dit is geen cliff hanger... ik ben nog niet zover.
Doordat wij besloten eerder uit het noorden te vertrekken, liepen we daar een leuk weerzien met Nederlanders mis. Theo & Marja waren eveneens villa-eigenaren in Noord-Bali. Zij woonden er permanent met hun dochter. (Theo was de ontwerper van onze villa.) Inmiddels wonen ze weer permanent in Nederland maar bezitten nog wel onroerend goed op het eiland van de Goden. Dat vraagt voortdurend onderhoud. We gaan ze later dit jaar in Nederland opzoeken. Het toeval wil dat we nu in het zuiden een Australisch echtpaar kunnen ontmoeten dat we in 2017 in Lovina leerden kennen; ze heten Clem & Jo en verblijven in Sanur. We gaan daar met hen bijpraten en lunchen. Elk nadeel hep se voordeel.
In de Jakarta Post van gisteren las ik een interessant artikel dat op de voorpagina stond. Daarin stelt de toerisme-industrie dat het over een andere boeg moet. De Indonesische president Jokowi stelde voor 2019 een target van 20 miljoen bezoekende toeristen aan zijn land. Niet veel later stelde hij dat streefgetal bij naar 18 miljoen. Dat was deste opmerkelijk als je bedenkt dat er in 2018 volgens het Bureau van de Statistiek rond 15 miljoen toeristen naar de Indonesische archipel kwamen in het jaar daarvoor. Een toename van 3 miljoen was onrealistisch en ongewenst. De baas van het Ministerie van Toerisme schatte het aantal bezoekers voor 2019 op ruim 16 miljoen. De president dreigde met het ontslag van deze minister als zijn aantallen niet werden gehaald. Om gelijk te krijgen, sloot Jokowi onder andere een langdurige deal met Chinese president Xi Ping om tegen het eind van 2019 tien miljoen Chinezen naar de archipel te lokken. Ze zijn er wel maar gelukkig niet in die aantallen.
Ik trok mijn wenkbrauwen dan ook hoog op tijdens het lezen. Met alles dat we inmiddels weten over de kwalijke gevolgen van overtoerisme, waaronder Bali flink heeft te lijden, lijkt het mij belangrijker juist te streven naar kwalitatief beter toerisme dan uitsluitend te zoeken naar kwantiteit!
Het is nog niet bekend hoeveel toeristen er vorig jaar naar de archipel kwamen maar de eindspurt in de maand december viel niet tegen, naar verluidt. Jokowi stelde voor het eerst sinds 2016 geen streefgetal voor het aantal toeristen naar Bali in 2020. Hij leert dus toch. Hij spreekt al jarenlang de wens uit dat hij “vijf andere Bali’s” in zijn land wil ontwikkelen. Het gaat om Noord-Sumatra (Tobameer), Centraal Java (Borobudur-tempel), Flores (Labuang Bajo), West Nusa Tenggara en Noord-Sulawesi. Dat kun je wel willen maar eerst moest de infrastructuur aanwezig zijn om het toeristen naar de zin te maken. Begaanbare wegen, een gevarieerd aanbod van schone hotels en restaurants, voldoende sanitaire voorzieningen, betrouwbaar openbaar vervoer, goede telefoon- en internetdiensten, een gebrek aan corruptie, bureaucratie en inefficiency, een werkend tsunamiwaarschuwingssysteem. Om maar enkele basisvoorzieningen te noemen.
Een recent rapport van het World Economic Forum toonde aan dat de prestaties van Indonesië qua toerisme echter nog ver achterblijven bij de concurrentie. Het land staat op de 22ste plaats van AsiaPac-landen en 40ste (van 140) op de wereldranglijst. Qua infrastructuur (voor toerisme) staat het op de 98ste plek, 102de als het gaat om veiligheid en hygiëne en 135ste qua duurzaamheid voor natuur & milieu.
Nu lijkt het dit jaar in Bali over de hele linie rustiger te zijn dan we hier ooit meemaakten. Dat gold zeker voor het noorden maar ook voor dit deel van het eiland. We gingen shoppen in Kuta en konden in sommige straten heel gemakkelijk oversteken. Dat was in voorgaande jaren onbestaanbaar. Je moest brommer- en autochauffeurs soms smeken om van trottoir te mogen wisselen. Ik vermoed dat artikelen en programma's over overtoerisme en adviezen om overlopen toeristische attracties en gebieden in de wereld voortaan te vermijden, hun uitwerking beginnen te krijgen.
Persoonlijk vind ik dat een goede zaak. Eindeloze files, te veel hotels (soms illegaal gebouwd), grondwatertekort, plastic en ander afval op het eiland staan nu vaker in de schijnwerper dan kunst, traditionele dans en cultuur van de hindoeïstische Balinezen. Bali heeft toekomst maar toerisme moet hier wel drastisch anders!
Persoonlijk vind ik dat een goede zaak. Eindeloze files, te veel hotels (soms illegaal gebouwd), grondwatertekort, plastic en ander afval op het eiland staan nu vaker in de schijnwerper dan kunst, traditionele dans en cultuur van de hindoeïstische Balinezen. Bali heeft toekomst maar toerisme moet hier wel drastisch anders!
Het viel mij op dat GoJek- en Grab-chauffeurs als paddenstoelen uit de grond schoten. Dat zijn de vele mannen en een enkele vrouw in zwarte en appelgroene kleding die brommertaxidiensten aanbieden aan toeristen en lokale mensen die zich geen eigen vervoermiddel kunnen veroorloven. De passagier krijgt een helm van de zaak. Een goed initiatief. Zo voorkom je nóg meer brommers op de wegen die op sommige trajecten al choc-a-bloc staan. Hoeveel tropisch woud en rijstvelden moeten daarvoor worden opgeofferd?!
Gojek (‘ojek’ is het Bahasa Indonesia-woord voor brommertaxi) werd in 2010 opgericht door de Indonesiër Nadiem Makarim die studeerde aan de Brown-universiteit en aan Harvard. Zo kom je nog eens op een ideetje. Jokowi stelde hem in zijn tweede kabinet aan als de nieuwe Minister van Onderwijs & Cultuur. Zijn voormalige bedrijf begon met een call center voor transport maar biedt inmiddels heel veel meer; onder andere betaaldiensten in heel Indonesië. Grab is een concurrent qua transport. Chauffeurs van dit bedrijf brengen niet alleen mensen van A naar B maar leveren ook bestelde maaltijden af; niet alleen in Bali.
De huidige (nieuwe) minister van Toerisme van het land verklaarde meermalen dat de pijlen veel meer moeten worden gericht op het verbeteren van de kwaliteit van het nationale toerisme. Dat zal uiteindelijk meer geld in het laatje brengen en een positievere invloed op het land hebben.
Maar als we ’s avonds op onze zitzak op het strand met de voetjes in het zand zitten en staren naar de ondergaande zon en de regenboogkleurige lucht erna, ben ik dat allemaal vergeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten