De afgelopen dagen besteedden
we in de hoogst gelegen hoofdstad van de wereld: Quito, hoofdstad van Ecuador.
De stad staat op de UNESCO-werelderfgoedlijst, net als de Galapagos-eilanden. Quito
werd in de 16de eeuw gebouwd op Incaruïnes. Het heeft een historisch
centrum dat nauwelijks veranderde in de loop der eeuwen. Er staan barokke
gebouwen die Spaanse, Moorse, Italiaanse en Indiaanse elementen bevatten. Zo
stonden wij op enig moment in een kerk voor een muurschildering van het laatste
avondmaal met Jesus en zijn discipelen met een hamster op een schaal voor hun
neus. (De hamster wordt door de inheemse bevolking gegeten.)
We liepen van kerk, naar
kathedraal, naar klooster, naar museum en weer terug naar een andere kerk. In de
meest barokke kerk van de stad, La Campañia -een van de mooiste die ik in mijn leven zag-, zit
54 kilo bladgoud verwerkt. Bladgoud is net zo dun als vloeipapier dus je kunt je
voorstellen hoeveel beleg aan de orde is… op de pilaren, aan het plafond, zelfs
in de sacristie.
Ons boutique-hotel in de stad
(tien kamers) was gevestigd in het hart van het historische centrum dus we
hoefden niet ver te wandelen om al die bijzonderheden te zien. Rondom de stad liggen
vulkanen en niet-vulkanische bergen als een kraag. Tegen die heuvels wonen tienduizenden
mensen. Sommige wegen in het centrum hebben een stijgingspercentage van tenminste
30 graden dus voor de wandelende toerist is sight seeing geen sinecure. De stad
ligt op ruim 2.800 meter hoogte. Toen wij met de tren crucero langzaam naar 4.000
meter stegen, kregen wij geen last van de hoogte. Dat is nu anders. Vanuit
Galapagos (op 0 meter) vlogen we in één sprong naar Quito en we werden zo
langzaam als de landschildpadden van de betreffende eilandengroep. Ik was niet
vooruit te branden, de ijlte deed ons happen naar lucht.
Het leek ons dan ook een goed
idee de stad verder te verkennen in de hop on/hop off-bus. Het merendeel van de
stops lag buiten het historische centrum; we zaten ongeveer drie uur in de open
bus en stapten er met kreeftenkoppen uit. Ongelofelijk.
We zijn reeds drie maanden aan het rondreizen in Zuid-Amerika en dan zul je zien: lopen we in de laatste dagen not een zonnesteek op?! In Quito ben je het allerdichtst bij de zon en dat beleven we aan den lijve. Een maand wintersport kan onze kleur niet evenaren!
We zijn reeds drie maanden aan het rondreizen in Zuid-Amerika en dan zul je zien: lopen we in de laatste dagen not een zonnesteek op?! In Quito ben je het allerdichtst bij de zon en dat beleven we aan den lijve. Een maand wintersport kan onze kleur niet evenaren!
Overal in de hoofdstad verkopen
inheemse mensen in traditionele kleding drankjes, etenswaren, speelgoed, rozen
en kleding. Inheemse vrouwen en mannen dragen hun haar in een lange vlecht op
hun rug. Mannen en vrouwen dragen hoedjes die sinds enkele jaren eveneens favoriet
zijn in Europa. Jonge vrouwen dragen hun baby’s in een draagdoek op hun rug. Het
is een koddig gezicht: de beentjes bungelen onder de doek uit.
Daarnaast loopt er heel veel
toeristenpolitie op straat. Dat blijkt niet voor niets maar we voelden ons geen
moment onveilig. Tijdens de treinreis van Guayaquil naar Quito ontmoetten we
een Amerikaan die in een openbare bus in Quito op slinkse wijze van zijn
digitale camera was beroofd. Dat kan iemand overal overkomen maar op zijn
camera stonden alle Galapagosfoto’s. Zoiets zou mij chronische misselijk maken…
Ik maak doorgaans een online backup van alle foto's maar sinds de slechte of ontbrekende internetverbinding
loop ik achter. De bijbehorende webalbums zal ik gaan aanvullen als ik terug in Spanje ben.
We bezochten vandaag het
middelpunt van de aarde, even buiten Quito. Het is de enige plek op de wereld
waar je op hetzelfde moment met je linkervoet op het noordelijk en met je
rechtervoet op het zuidelijk halfrond kunt staan. We bezochten het plaatselijke
museum en ondergingen daar allerlei testjes met de zwaartekracht, zoals: een ongekookt
ei op een spijker plaatsen, met gesloten ogen, gestrekte armen en de duimen
omhoog over een lijn lopen en nog zowat aardigheden. Op die plek op de evenaar
gaat het er een beetje anders aan toe!
We zijn nu in Otavalo waar we in
een posada verblijven die wordt gerund door de Californische Maggie en haar
lokale zakenpartner. Het is een soort jeugdherberg voor leuke oudere
jongeren. In de tuin van het hotel vliegen veelkleurige kolibri’s rond. Hedenmiddag
bezochten we een roofvogelopvang die hier door een Hollander werd opgezet. Daar
zagen we niet alleen twee opgevangen condors (mannetje/vrouwtje) maar ook vele
andere roofvogels. In Ecuador zijn nog slechts 30 condorparen in het wild te
zien, helaas.
Sommige roofvogels worden in dit park getraind om uit te vliegen.
Mijn niet-geverderde vriendinnetje ging op de foto met een gevederd vriendje. ¡Qué liiiiiiiiinda! Vanavond trad een
groep muzikanten in het restaurant voor ons op. Het overkwam ons regelmatig in de afgelopen drie
maanden maar deze kerels waren anders, zij speelden met passie. El Condor Pasa
kennen we inmiddels wel. Dit stukje Zuid-Amerika veroverde een speciale plek in ons
hart.
Morgen gaan we vroeg op om de inheemse Indianenmarkt in de Andes te
bezoeken. Men komt naar verluidt van heinde en verre om dieren, groenten, fruit en handwerkspullen te verhandelen en te verkopen en
wij zijn van de partij! Het wordt hopelijk een toepasselijk einde van onze rondreis door dit continent. Ecuador heeft ons hart (ook) gestolen. We zijn nu de laatsten die naast de open haard zitten. De rest van de gasten ligt al in hun bedje. Dit is de tweede hotelkamer met verwarming.