Translate

dinsdag 27 februari 2018

Winterslaap


In het Vaderland is het thans bitterkoud; alleen al dat bericht doet mijn tanden klapperen. Nederlandse jongeren maakten dit niet eerder in hun leven mee, mijn liefje had meteen (sterke) verhalen over hoe zij in barre kou naar school fietste met kranten onder haar kleding. De laatste keer dat ik dergelijke kou trotseerde, was in 2009 toen wij vanuit Bali hals over kop naar Nederland vertrokken voor de crematie van mijn  vriendin Nelly die op 48-jarige leeftijd overleed aan de gevolgen van longkanker. Vriend Hugo, bij wie we logeerden, wachtte ons destijds op Schiphol op met warme kleding.

Er is wel iets vreemds aan de hand met het weer van nu. In de Sydney Morning Herald van gisteren spraken klimaatwetenschappers hun zorgen uit. Het weerstation op Kaap Morris Jessup (Groenland) mat 6 graden Celsius op zaterdag 24 februari jongstleden, 35 graden meer dan normaal in deze tijd van het jaar. Daarmee is het op deze noordelijkste landpunt warmer dan in menig Europees land. Het water ten noorden van Groenland is open; daar trof men voorheen de dikste ijslaag aan. Het vriest daar nu al 61 uur niet en ook dat is een record. Op de Noordpool werd deze maand 0 graden gemeten. Voor het eerst wijkt de temperatuur in deze tijd van het jaar daar af van alle metingen in de voorgaande 60 jaar. Foute boel.

De zogenaamde Polar Vortex, een zone van aanhoudende lage druk die koude lucht doorgaans gescheiden houdt van zuidelijker geleden regio’s, nam in de afgelopen jaren meer en meer in kracht af. A massive jet of warm air” kwam recent het hoge noorden binnen en dat stuurt een krachtige stroom kou naar lager gelegen gebieden. Daaraan heeft Nederland De Siberische Beer te danken en het Verenigd Koninkrijk The Beast from the East. De ijslaag in de Beringzee ligt op dit moment op het niveau van mei of juni. Die ijslagen zijn op hun dunst ooit rond de Noordpool en Antarctica. Voorheen voorspelde men nog dat de polen rond 2050 ijsvrij zouden zijn maar nu denkt men dat we dit punt veel eerder zullen bereiken. Dat is slecht nieuws voor alle lage landen ter wereld.

In onze woonwijk komen mensen langzaamaan uit hun winterverblijven. Er staan meer auto’s in de buurt en we horen af en toe een kinderstem. Spanjaarden komen weer naar hun vakantiehuizen aan de kust om te snoeien, schuren, lakken, verven en dergelijke. Ook de plantsoenendienst kwam uit de winterslaap. Een Spaanse buur uit Madrid wist ons te vertellen dat deze vakantieweek semana blancawordt genoemd, witte week. Hier loopt de temperatuur weliswaar op tot 20 graden Celsius en meer, in de bergen rondom Madrid en in de Sierra Nevada -op een uurtje rijden van ons huis- wordt volop geskied.

Dat soort feitenkennis maakt deel uit van onze inburgeringscursus. Mijn liefje begon voor de tweede keer met Spaans voor Engelstaligen. Zelf begon ik met de omgekeerde Duolingo, te weten Engels voor Spaanstaligen. Op dit moment zit ik op niveau 9. Volgens het programma ben ik 60% vloeiend in een taal die qua beheersing dicht tegen die van mijn moedertaal aanligt. Dat durf ik dus te betwijfelen! Deze nieuwe manier van Spaans leren vind ik leuker omdat het lastiger en daardoor leerzamer is. Aan het begin van een nieuwe sectie kun je een gokje wagen. Als je foutloos blijft, krijg je alle punten in één keer en kun je die sectie overslaan; dat doe ik echter niet. Het nazeggen van Engelse zinnen is een eitje maar ik moet daarnaast veel Spaanse zinnen vormen. Je kunt ervoor kiezen herhalingsoefeningen tegen de klok te doen; het aantal goede antwoorden bepaalt je score. Ik ben erg enthousiast over deze aanpak. Een dag niet geleerd, is een dag niet geleefd.

Dat je ondanks al dat geoefen met je mond vol tanden kunt staan, bleek afgelopen weekend. We gingen met de fiets op weg naar een van onze favoriete restaurants om  onze (bijna Parel-)verbintenis te vieren toen ik buurman Pepe op zijn terras ontwaardde. Hij en zijn vrouw Lola brachten de afgelopen zomer door in een tussenhuis aan onze kant van de straat. In de herfst van vorig jaar kochten zij een vrijgekomen hoekhuis aan de overkant van de straat. In de afgelopen maanden knapte hij de binnen- en buitenkant behendig op. Pepe heeft gouden handen.

Ons eerste jaar in deze woonbuurt zit er bijna op. Wij leerden dit echtpaar kennen als hartelijke lui. Ze waren de eerste Spaanse buren die ons aanspraken. Daarna leerden we de rest van hun familie kennen. Na onze terugkeer uit Bali, zagen we elkaar nog niet. Hij was weer aan het klussen maar zijn lichaamshouding leek anders dan normaal. Deze doorgaans energieke man liep met afhangende schouders. Eenmaal dichterbij, zag ik hoe grauw hij er uitzag. We vroegen hoe het met hen ging. Het antwoord was ontluisterend.

Zijn oudste dochter, 43 jaar oud, overleed net voor kerst. Bij haar was twee maanden daarvoor kanker aan de lever ontdekt. Een primaire tumor in de lever is zeer zeldzaam; meestal zaait kanker van elders uit naar dit orgaan. Zij merkte het pas op toen ze niet meer kon eten. Genezing bleek niet meer mogelijk. Ze sliep in, zonder pijn. Drie kinderen treuren om hun moeder. Ik nam Lola in mijn armen en sloeg mijn arm om Pepe’s schouders. Woorden schoten tekort.

Inmiddels weet ik hoe je gecondoleerd’ zegt in het Spaans. Hier druk je je medeleven mooier uit: yo te acompaño’, ik vergezel je, loop met je mee. Lola nam ons mee naar binnen, naar het portret van haar oudste kind. Een mooie vrouw. Wij keken en luisterden, zij sprak. Geen ouder zou zijn of haar kind mogen overleven. (Mijn eigen moeder overkwam het tweemaal, door dezelfde oorzaak... Kasian.) Ze vertelde ons dat ze muy católica is, dat ze ervan overtuigd is dat haar kind in de hemel vertoeft en dat ze daaruit kracht put. Ze hoopt zelfs ooit op een teken van haar. Op zo’n moment zijn mijn liefje en ik, niet-religieuzen, uiterst meegaand; elke vorm van troost komt haar toe. Ze vertelde ook dat er momenteel veel jonge mensen aan kanker lijden in hun Murciaanse dorp.

We liepen met kou om ons hart naar huis terug. Het bericht raakte ons dermate dat we de fietsen terugzetten en in een opgewarmde auto naar een warm restaurant reden. De behoefte aan comfort en troosteten was groot. Slaap kwam die avond niet snel.


zaterdag 24 februari 2018

Mi media naranja*

In het afgelopen jaar waren er momenten waarop we beiden dachten het niet te halen. Tóch lukte het: vandaag zijn mijn liefje en ik 29 jaar samen. Joehoe! Dat gaan we op gepaste manier vieren. 

We staan overigens de 24ste van elke maand stil bij onze ontmoeting. Een maand geleden deden we dat ook in een van onze favoriete Spaanse restaurants: aan de bar van De Tonnetjes (aka La Venezuela).

Eerder die maand liep mijn liefje daar met vriendin Rose-Marie uit Zwitserland  binnen voor een glaasje en een tapa, na hun wandeling langs de boulevard. Zij bemerkte enige terughoudendheid bij señor José, eigenaar en gulle gever van een van zijn biertonnen die nu op ons terras dienst doet als bar. Dat gold ook voor Emílio, een van zijn personeelsleden. We kennen die mannen al lang; het contact met hen is altijd hartelijk. Die keer had zij echter het gevoel dat ze oogcontact vermeden. De sfeer was zelfs ongemakkelijk... Niet veel later daagde het: zij was daar met Een Ander!

Op 24 januari jongstleden lunchten we er weer samen en alles was weer als vanouds. Er was volop oogcontact, de begroeting was ouderwets hartelijk. Een pak van ieders hart. ¡Alegría!

Zo is het nu eenmaal: zij en ik horen bij elkaar. Tijdens onze ontmoeting in 1989 keken we elkaar aan en sloeg de vonk over. Ik zag in een flits wie en wat ze was: echt en oprecht. Ik was eerder verliefd maar die diepe verbondenheid voelde ik voor de eerste keer met haar. Sindsdien geloof ik in love at first sight. Soms kan ik niet met haar maar meestal kan ik niet zonder. Een dag zonder haar voelt als een lege dag. Dan verlang ik ernaar haar weer te zien. Zij past bij mij. Ze is mijn liefje, mijn maatje, mijn zielsverwant. Alles wat volgde na die ontmoeting behoort tot het beste dat mij in mijn leven overkwam.


Not anyone who says “I’m going to be
careful and smart in matters of love,”
who says, “I’m going to choose slowly,”
but only those lovers who didn’t choose at all
but were, as it were, chosen
by something invisible and powerful and uncontrollable
and beautiful and possibly even
unsuitable —
only those know what I’m talking about
in this talking about love.


Mary Oliver (1935)

Oliver is Amerikaanse dichteres en Pulitzer Prize-winnares. Meer dan 40 jaar leefde ze samen met fotografe Molly Malone Cook. Over hun ontmoeting in de jaren '50 van de vorige eeuw zei ze ooit “I took one look and fell, hook and tumble”. 


* Dit betekent ‘de helft van mijn sinaasappel’ en is de Spaanse uitdrukking voor zielsverwant


vrijdag 23 februari 2018

Bloesemtocht - deel 2


Onlangs gingen we wederom op zoek naar de amandelbloesem. Het vorige uitje voerde ons naar het binnenland van Alicante, nu gingen we op verkenning in de provincie Murcia. Het was weer een zonnige dag al warmde het langzamer op. Het gebied dat we deze keer bereisden, is op zich anders: de hoogvlakte is ruiger en naakter. De bodemkleur is anders, net als het licht. En heuvels zijn hier heuse bergen. We gingen tijdig; naar verluidt, gaat de sneeuwgrens weer dalen. Enkele weken geleden lag daar nog een pak sneeuw.

Via Balsica reden we richting Murcia. Mijn liefje zei “we nemen jouw favoriete weg”. Voor mij was het te vroeg voor ironie. Op die route kreeg ik namelijk al eens een fikse bekeuring. Het zoeft zo lekker op die doorgaans lege weg dat je ongemerkt de maximaal toegestane snelheid overschrijdt. Hermano Mayor te está mirando… Big Brother is watching you. Die weg brengt voor de Spaanse staat het meeste geld in het laatje. Deze keer zette ik de cruise control aan. 

Voor we Murcia-stad bereikten, sloegen we af richting Almería, Mula en Caravaca de la Cruz. De stad Mula lieten we achter ons, de weg voerde verder naar Calasparra (afslag 33). Deze stad bezochten we voor het eerst in mei 2007. Daar komt namelijk de beste rijst voor paëlla vandaan dus we gingen destijds naar de Spaanse rijstvelden. Deze keer dronken we er slechts een kopje koffie maar wel in een heel trendy pastelería.

Op dat moment hadden we de eerste amandelbomen in bloei reeds gezien. Vanwege de open vlakten en ons relatief -voor de tijd van het jaar- vroege uitje, was de bloesem hier en daar nog pril en teer. Dat verfijnde stond in schril contrast met de woestheid van de omgeving. De vaak grillige bomen met hun witte en roze bloemen, omringd door rode aarde leverden mooie plaatjes op. Hier en daar vloog een buizerd op. Ik was in mijn element. De bloesem van de perzikbomen, die daar eveneens in groten getale staan, laat op de hoger gelegen terreinen nog op zich wachten. Elke vroege fotostop was guur; mijn wollen vest deed goede dienst. Bloemblaadjes waaiden om mijn hoofd en benen. Toch sneeuw! Mijn liefje waagde zich aanvankelijk niet buiten de auto.

We verlieten Calasparra in noordelijke richting via de C-3314 en gingen op weg naar Jumilla, bekend van de wijnbouw maar daarvoor is het ècht te vroeg. Onze bestemming was de stad Cieza, die we via de B-19 aanreden. Die stad en omgeving staan al ruim een jaar op mijn lijstje van te bezoeken oorden in Spanje. In de omliggende Sierra de Ascoy en de Cañón de Almadenes bevinden zich namelijk neolithische rotstekeningen (vermoedelijke datum: 6.000-5.000 voor onze jaartelling). Die sites zijn UNESCO-werelderfgoed. Individuen die de grotten willen bezoeken, moeten een afspraak voor bezichtiging maken en dat kan alleen in de zomermaanden.

In de zaterdagkrant van La Verdad van 27 januari jongstleden stond een uitgebreid artikel over de primitieve rotstkunst van de Arco Mediterráneo’, de zogenaamde Middellandse Boog die regio Murcia, Andalusië, Castilla-La Mancha, Catalonië en Aragón omspant. 20 jaar geleden werden alle tot dan toe gevonden rotstekeningen langs die boog tot werelderfgoed verklaard. Destijds ging het om 856 vindplaatsen, hedentendage heeft men er 2.000 geïnventariseerd. 120 daarvan liggen in de regio Murcia, in het gebied dat we op deze dag doorkruisten. De belangrijkste vindplaatsen zijn: Yecla, Jumilla, Cieza, Calasparra, Moratalla, Cehegin, Mula, Totana en Lorca. Het artikel stopte ik in mijn Murcia-gids, voor later raadpleging.

Cieza heeft echter ook een fraai museum. Museo Siyâse verhaalt niet alleen over de rotstekeningen en andere paleolithische vondsten uit die streek. In de vorige eeuw werden in dit gebied de resten van een moslim-nederzetting uit de 11de eeuw ontdekt. Twee van de 19 huizen die men uitgroef (van de bestaande 700 woningen) bouwde men in het museum na. Het is een lichte, moderne ruimte in een pand uit 1912 waarin voorheen het casino was gevestigd. Het museum is op maandag gesloten, de toegang is gratis. Vanaf de bovenverdieping heb je mooi uitzicht over de omringende lappendekens van amandel- en fruitbomen. Ik viel met mijn neus in de boter want het museum heeft tot midden maart tevens een foto-expositie van plaatselijke fotograaf Fernando Galindo Tormo. Hij fotografeert de bloesem van Cieza al jarenlang. Hij legde deze Floraciónvan zeer dichtbij en vanuit de lucht vast. Hij zag die bloesem in al zijn pracht, op elk moment van de dag en in alle stadia van bloei. Fantastische foto’s, niets is nep.

We lunchten in gastrobar Pinxame (Prik mij) en dat werd gelukkig geen pijnlijke aangelegenheid. We bestelden onder andere konijn met aardappel en er werd tongstrelende Jumilla-wijn geserveerd. Vanwege de vele landbouwactiviteiten wonen hier veel Zuid-Amerikanen. Langs de bloesemroute zagen we mannen op trappen aan bomen rukken. Ik denk dat ze bloesem stripten om meer ruimte voor de latere vrucht te maken. Ik weet dat echter niet zeker, heb er spijt van dat ik niet uitstapte om het te vragen. En om hun vriendelijke koppen van dichtbij te fotograferen! 

Het overkomt mij vaak… Doorrijden en dan simmen over de gemiste kans. In plaats van zelf tot actie over te gaan, verzocht ik mijn liefje om vanaf haar positie in de auto de situatie te fotograferen. Dat bleek tegen de zon en van teveel afstand; een misser. De mannen bedankten ons voor de aandacht - zelfs in het Engels. Die Zuid-Amerikaanse invloed vond ik ook terug op de lunchplek: er kwam Sol-bier uit de tap en er stond pittige Mexicaanse kaas op het menu. Ik proef het rode pepertje nog, als ik mijn ogen sluit.

Na de lunch was het tijd voor deel 2 van deze toeristische route (van Piet). We reden vanuit Cieza over de A-30 naar de plaats Abarán dat in het dal van de rivier Segura ligt. De smalle weg volgt de meanderende rivier. Doorgaans valt de bloesemperiode samen met een gezwollen rivier. We passeerden een waterkrachtcentrale in werking. De waterstand was hoog dus er was ook bird life te spotten; de vogelvriend in mij was eveneens content. We sloten deze leuke dag af met een mooi glas wijn uit Jumilla. De foto’s van dit uitje zitten alweer in mijn publieke album.


dinsdag 20 februari 2018

Bloesemtocht - deel 1


Mijn liefje en ik maakten afgelopen weekend een uitstapje naar het binnenland van Alicante. Het doel was om daar amandelbomen in bloei te zien. Mijn weervrouw meldde dat het een zonnige dag zou worden dus we trokken er vroeg op uit. Als je naar Alicante rijdt, of het nu is via de AP-7 of langs de kustweg N332, doemt op enig moment een bergwand voor je op die beeldvullend is. Zelf ben ik meer van zee dan van bergen maar het is altijd een imposant gezicht.

Heuvels en bergen blijven je vanaf dat moment omringen. Wij reden langs Alicante, over de CV-800 in de richting van Jijona - op zijn Valenciaans Xixona. Dit plaatsje is beroemd vanwege turrón, een Spaanse lekkernij die wordt gemaakt van amandelen. Het is een soort nougat die hier vooral met feestdagen wordt genuttigd.

We dronken er een kopje koffie en brachten een bezoek aan het Museo del Turrón, naast de fabriek van bekende merken als El Lobo (1725) en 1880. Nougat kent in Spanje een lange traditie. Het verhaal gaat dat turrón uit de 11de eeuw stamt, ten tijde van de Moorse heersers. Koning-emir Ali heerste destijds over Alicante en was getrouwd met de Scandinavische prinses Ilda. In het voorjaar bedekte de blaadjes van de amandelbloesem de heuvels ten noorden van Alicante met een witte laag. Dat deed Ilda denken aan de sneeuw in haar vaderland. In diezelfde tijd begon een kleine, lokale bakkerij daar amandelsnoepjes te vervaardigen zodat de emir de belofte aan zijn vrouw gestand kon doen. In de 15de eeuw was turrón uitgegroeid tot ‘dulce Espanol’, zoetigheid van nationale allure. In het museum proefden wij de turrón blando, een smeuïge variant volgens traditioneel recept: niet met suiker maar met bijenhoning vervaardigd.

Daarna was het tijd om op zoek te gaan naar de bloeiende amandelbomen. Deze route werd ons aanbevolen door vriend Piet. We reden over smalle, steile paden en haarspeldbochten, over bergpassen en door valleien. Vanuit hoger gelegen gebied hadden we matig zicht over de valleien vanwege nevel. Ik denk dat de botsing van warmte en kou daaraan debet was. Het mocht de pret niet drukken. Waar je ook keek zag je fraaie finca’s; groot en klein, vervallen en nog in functie. Het hoogste punt bereikten wij die dag op de puerto de Carrasqueta, gelegen op 1.020 meter.

Op die route deelden we de weg met racefietsers, mountain bikers en motormuizen. Sommige motorrijders gingen als shorttrack-schaatsers door de bocht maar dan zonder (Samsung) SmartSuits… Die pakken bleken tijdens deze Winterspelen het geheime wapen van Nederlandse beoefenaars van die tak van sport. Het motto van de ontwikkelaar was als je streeft naar het hoogst haalbare moet je diep gaan. Hun sportkleding bevatte sensoren die precies aangaven wat de afstand tussen heupen en ijs was, zowel in bochten als op rechte stukken. Als ze niet diep genoeg zaten, stuurde de coach bij met een druk op de knop Go Lower!

Wij gingen hoger. Qua autoverkeer was het rustig op de berg dus er was volop gelegenheid om uit de auto te springen voor een foto. Als je door zo’n fraai natuurgebied rijdt, mogen roofvogels niet ontbreken. Halverwege de ochtend zagen we een stuk of 15 roofvogels in de lucht. Imposant. Het bleek te gaan om vale gieren. Deze vogels hebben een vleugelspanwijdte van twee à drie meter! Ze cirkelden op de aanwezige thermiek en spiedden om zich heen. Vale gieren zijn aaseters dus ze moesten karkassen in hun vizier hebben gehad. Het valt nog niet mee ze in vlucht met de telelens vast te leggen… Van deze giersoort zijn er nog veel te zien in heel Spanje; het dier wordt wereldwijd evenmin bedreigd. Er stond een uitkijkpost op de belendende heuvel dus ik weet zeker dat dit gebied ook vogelaars trekt.

Amandelbomen zijn loofbomen; ze hebben het naar hun zin op hoogte, op zonnige hellingen met rotsachtige grond. Ze houden van warme zomers en van winters met matige regen. Afhankelijk van de soort amandel, zijn de bloemblaadjes wit of (licht)roze. We zagen ze allebei, soms zij aan zij. Aan de bloesem te zien, waren we aan de vroege kant. Het uitzicht deed mij denken aan het schilderij ‘Amandelbloesem’ (1890) van Vincent van Gogh met bloeiende takken tegen een blauwe lucht. Het is symbool van nieuw leven. Van Gogh deed het schilderij kado aan zijn broer Theo en diens echtgenote Jo, bij de geboorte van hun zoon. Hij liet zich inspireren door Japan, ik door Spanje. Op lager gelegen plekken was de bloesem eerder in bloei. Daar rook je de zoete aroma reeds om de bomen hangen. Je kont de bijen, zoekend naar nectar, horen zoemen.

We waren op weg naar het pittoreske El Castell de Guadalest voor een late lunch toen we langs de route een fraai pand, een winkel met lokale producten (onder andere amandelen en amandelbloesemhoning) en een zonnig terras zagen liggen. Ik trapte op de rem en schoot het parkeerterrein op. We mochten aanschuiven bij restaurant La Venta de Bonifato en dat bleek mazzel. Het Spaanse echtpaar dat na ons binnenwandelde, werd de deur gewezen; alle andere tafels bleken gereserveerd. We bestelden een typisch Valenciaans gerecht ‘espencat’, gegrilde groenten (groene & rode paprika, aubergines) met dobbelsteentjes gezouten kabeljauw. De Spanjaarden kwamen gaandeweg binnen. Onze hoofdgerechten (lamskoteletten en biefstuk) werden bereid op open vuur. Heerlijk. Ze schonken een mooie rode huiswijn uit Alicante (Laudum Reserva). Een culinaire ervaring die voor herhaling vatbaar is.

Het werd een, in alle opzichten, mooie dag. Met een laatste blik op dramatische bergpieken reden we huiswaarts. Dit uitstapje is de moeite waard, dit deel van Spanje is prachtig in deze tijd van het jaar. Wel moet je deze bloesemronde vóór eind maart doen; daarna zijn de amandelbomen uitgebloeid. We gaan de bloesemtocht binnenkort herhalen in de provincie Murcia. Het digitale España 2018-foto-album vulde ik inmiddels aan.


zaterdag 17 februari 2018

Woest Wint(er)Weer

Het winterse weer blijft voor Spaanse begrippen betrekkelijk lang hangen al mogen we geenszins klagen. De zon schijnt bijna dagelijks, op sommige ochtenden staat de thermometer om 10 uur al rond 20 graden Celsius. We drinken ons kopje koffie doorgaans op een zonovergoten  terras. Ter vergelijking: de  temperatuur overdag in Nederland ligt aanzienlijk lager dan onze nachttemperatuur. 's Middags maken we onze wandeling in een truitje, eergisteren was het hier zelfs weer voor shorts. Mij hoor je dus niet mopperen!

Ook in onze tuin is thans van alles aan de gang. Mijn liefje plantte vorig najaar bloembollen: tulpen, narcissen, blauwe druifjes en krokussen. De moedigste van hen piepen inmiddels als groene puntjes door de zwarte aarde. Ze worden als baby’s gekoesterd en elke ochtend wordt de stand van hun welzijn aan mij doorgegeven. Ook onze limonero (citroenboom) gaat als een tierelier. Er hangen circa 20 kleine, groen vruchten aan de takken en het aantal bloesems is minstens zo groot. Dat worden veel Gins & Tonic voor mijn liefje. Voor het zover is, zullen we moeten oppassen dat de boom niet onder het gewicht van al die vruchten bezwijkt. Onze tuinbewoners zijn senang.

We wandelden recent langs een van de salina’s waar je een uitkijkpost hebt om naar overwinterende vogels te gluren. Mijn oog viel niet op een gevleugeld vriendje maar op iets glimmend aan een tak. Ik liep erop af en bezag het ‘ding’. Het leek op een cocon, de schil glinsterde in de zon. Het was bedekt met een kleverige substantie. Wat zou dat beschermen? Aanvankelijk dacht ik aan spinnen in winterslaap. Mijn vingers kriebelden maar ik liet de behuizing intact. In plaats daarvan nam ik foto’s om die te gebruiken bij mijn latere zoektocht. Eenmaal thuis, kwam ik na enig zoeken op een Nederlandse website terecht van een amateur-fotograaf die het reilen en zeilen in zijn tuin vastlegt. Ik ben dus niet de enige. Hem stuurde ik een mail met foto’s met de vraag of hij mij kon vertellen wat ik had vastgelegd. Jan van Duinen beantwoordde mijn vraag binnen enkele minuten.

Het blijkt te gaan om een eicocon van de bidsprinkhaan, mantis religiosa. Daarin zitten vele eitjes die wachten totdat de grootste kou uit de lucht is om daarna uit te komen. Sprinkhanen had ik de voorgaande zomer al in allerlei soorten en maten in de eigen tuin gezien dus dat kon kloppen. Ik dankte hem voor zijn snelle en doeltreffende antwoord. Van vroeger herinner ik mij sprinkhanenplagen in Afrika. Als zo'n zwerm op een landje of boom neerstreek, was de oogst of de boom binnen een paar minuten kaal gegeten. Het zijn vraatzuchtige diertjes! In mijn eigen bibliotheek ging ik op zoek naar digitale plaatjes van soorten sprinkhanen die toen bij ons neerstreken; voor een fotosessie, zal ik maar zeggen. Je hoeft niet ver te reizen om bijzondere dingen te aanschouwen. Het speelt zich ook af in je directe omgeving. Als je er maar oog voor hebt! 


Eentje vond ik destijds extra bijzonder omdat het een leeg omhulsel betrof van een compleet lichaam. Alsof hij of zij zo een jasje uit deed. Hoe dat lukte, was en is mij een raadsel. Ik vind het fascinerende dieren al weet ik van de ervaren naturalist David Attenborough dat deze geleedpotige soort niet alleen destructief maar ook bijzonder agressief kan zijn. Zo kunnen vrouwtjes hun partner doden en oppeuzelen, nadat ze hun ouderlijke plicht hebben vervuld, na de paring. Ik ben benieuwd wat ons de komende zomermaanden aan natuurverschijnselen te wachten staat.

Het waren afgelopen week volle dagen. Huize Barefoot is tijdelijk in de ban van de Nederlandse schaatsers op de Olympische Spelen van Pyeongchang. De rest van de wintersporten kan mij worden gestolen, al had ik te doen met de snowboarders -waaronder enkele kaaskoppen- die tijdens hun verrichtingen door extreme wind van de Koriaanse hellingen werden geblazen. Tijdens zo’n wedstrijd daalden slechts negen van de 52 sporters zonder vallen of kleerscheuren af. Dat kun je geen eerlijke uitslag noemen. Maar ja, Olympische Spelen zijn doorgaans niet gestoeld op eerlijkheid...

De wedstrijden van geweldeling Ireen Wüst (1986) en alle andere vertrouwde en aanstormende Nederlandse sporters volgden mijn liefje en ik op de voet. Het goede van deze Spelen is dat we de wedstrijden overdag live kunnen zien. Ik moest grinniken toen ik de Koriaanse speaker haar naam hoorde uitspreken tijdens de uitreiking van de gouden medaille op de 1.500 meter. Aairien Woest deed iets wat geen sporter vóór haar deed. Tijdens vier Olympische winterspelen op rij behaalde ze een gouden medaille op een individuele afstand. Ik keek met mededogen naar deze topschaatser die de spanning van de wedstrijden na haar ronde niet aankon. Ze durfde niet te kijken, deed schietgebedjes, huilde, kruiste haar vingers, sloeg haar handen voor het gezicht… en overwon. Ze is ook de enige schaatser ter wereld met tien gouden medailles. Er wordt weleens gezegd dat als je iets heel heel graag wilt, het niet gaat lukken. Zij logenstrafte die bewering. Haar allergrootste sportieve droom kwam uit. Woest Wint er Weer! Ik neem mijn wollen muts diep voor haar af. Op de bijgevoegde foto zoekt ze na de verzoeking oogcontact met haar partner Letitia de Jong (ook schaatser) op de tribune. Ze hebben het, naar verluidt, fijn samen. 

Foto: NOS
Zelf ken ik dat intense gevoel van blijdschap na een overwinning niet. Als kind won ik op regionaal niveau weleens medailles met zwemmen en judo maar ik kan mij geen euforie herinneren. (Mijn zeges zijn niet te vergelijken met Olympische topprestaties, don’t get me wrong.) Ik vroeg het aan mijn liefje; zij zegt het wel te kennen. Zij noemde het winnen van de P&O-jaarprijs als zo’n moment. In 1994 werd zij gekozen als beste op haar vakgebied met een baanbrekend, innovatief HR-product. Misschien was de verovering van haar hart wel mijn grootste prijs in het leven. Volgens Wüst kan onze koning lekker knuffelen. Dat gaat mij ook goed af. De Nederlandse schaatsdames doen het uitzonderlijk goed in Pyeonchang. Gisteren veroverde de 22-jarige Esmee Visser uit het niets de mooiste medaille op de 5.000 meter. Vorige week verzamelde ze nog landenpins, deze week pakt ze Olympisch goud. Het leverde haar de bijnaam 'Klapper van Korea' op. En voor ons spannende tv!

We gaan vandaag een uitstapje maken naar de Alicantijnse binnenlanden, over heuvels en door valleien, op zoek naar amandel- en perzikbomen in bloei. Als amateur-fotograaf verheug ik mij op een wit en roze tapijt, met blauwe lucht. We nemen even een dagje pauze van dit intensieve schaatsfestijn. En bij thuiskomst staat er (weer) een heerlijk bord zelfgemaakte erwtensoep op het menu. Uit de Crock-Pot.


woensdag 14 februari 2018

Nooit vergeten


Mijn liefje is CFO, Chief Finance Officer, van onze kleine familie. Zij zegt vaak dat je aan de staat van de bankbiljetten kunt zien hoe het met de economie van een land staat. Dat herhaalde zij toen wij recent in Bali waren. Van het wisselkantoor kregen wij voor de eerste keer in tien jaar tijd piekfijne biljetten, alsof ze net waren gedrukt. Voorheen werden ons regelmatig vieze vodjes in de handen gedrukt. Een van die splinternieuwe biljetten, met de waarde van 1.000 roepiah, trok mijn aandacht. Dat was een niet eerder gezien ontwerp. Daarop stond een mooie Aziatische vrouw afgebeeld. Nadere inspectie toonde aan dat het iemand betrof met de naam Tjut Meutia. Huh?! Een kruising van Tut Hola en Mien Meut?

Ik zocht op wie zij was. Het blijkt te gaan om Cut Nyak Meutia. Ze werd in 1870 geboren in het noorden van Atjeh. Zij was verzetsstrijder tegen het Nederlands-Indische koloniale bestuur. Haar eerste en tweede echtgenoot leidden gedurende enkele jaren aanvallen tegen de Nederlanders. Daarbij werden Hollandse soldaten gedood en wapens buit gemaakt. Beide mannen werden door de Nederlanders gedood. Daarna werd Cut/Tjut de nieuwe commandant van de troepen van Atjeh en ook zij ging strijdend ten onder. In 1910 verweerde ze zich met een Atjehse dolk tegen haar gevangenneming door de Nederlanders die haar daarop doodschoten. Op 2 mei 1964 werd zij uitgeroepen tot ‘Heldin van Indonesië. Opdat de onafhankelijkheidsstrijd tegen de koloniale bezetter  nooit wordt vergeten. Ik nam een ongeschonden biljet van 1.000 roepiah mee naar huis om het daar te plastificeren en als boekenlegger te gebruiken. Niet omwille van haar heldenstatus, ik vind haar beeld intrigerend en indringend. Dit bankbiljet kwam overigens in 2017 in omloop.

In 2015 waren we op Bali in aanloop naar de nationale viering van Heldendag. Ter voorbereiding werden leerlingen van lagere en middelbare scholen gevraagd een Indonesische held te kiezen en zich die dag als hem of haar te verkleden. Wij vroegen Yuda wat hij wilde zijn, zolang het maar niets militair was. We geven de mannetjes bewust geen vechtspeelgoed cadeau en willen geweld niet stimuleren, laat staan verheerlijken. Hij koos uiteindelijk voor een dokterskostuum: we lieten een witte jas op maat maken, kochten een medisch setje en zette hem een bril op. Hij bleek een van de weinige jongens van zijn klas die geen politie-agent of militair was.

Maandag jongstleden stond in De Volkskrant een interessant artikel van journalist Michel Maas. Het gaat over het Multatuli-museum in Rangkasbitung (Java) dat onlangs werd geopend; het is de plaats waar Eduard Douwes Dekker’s ambtswoning stond. Daarin las ik dat de familie Karta Nata Nagara wel was uitgenodigd voor de feestelijke opening van het museum maar weigerde te komen. Die familie stamt uit een oud West-Javaans geslacht. Javanen vergeten nooit.” Zelfs na vijf generaties waren ze nog woest op Douwes Dekker vanwege diens beschrijving van hun voorvader Raden Adipati Karta Nata Nagara. Douwes Dekkers historische roman is een aanklacht tegen machtsmisbruik in Nederlands-Indië, allereerst door inheemse notabelen die deel uitmaakten van het Binnenlands Bestuur. 

Karta Nata Nagara was regent van Lebak (provincie Banten) in de tijd dat Douwes Dekker daar bestuursambtenaar was. Zijn hoofdpersoon, Max Havelaar, klaagt de regent in het gelijknamige boek aan wegens misbruik van gezag. In het boek wordt Havelaar’s klacht door de plaatselijke Nederlandse bestuurder terzijde geschoven en hij wordt niet ontvangen door de gouverneur-generaal; de regent ontvangt extra geld als goedmakertje. Havelaar wordt overgeplaatst naar een ander deel van Java en neemt uiteindelijk ontslag. Ik vond het een goed boek dat ik met veel interesse las tijdens mijn middelbare schooltijd. Misschien wordt het tijd voor herlezing? Ik weet nu zoveel meer over het land en zijn gebruiken. Dan kan de boekenlegger van Cut/Tjut als moreel tegenwicht dienen.

Foto: Michel Maas
Het Multatuli Huis in Amsterdam doneerde een eerste druk van Max Havelaar‘ aan het museum op Java. Het aparte is dat alle romanpersonages fictief waren maar dat de regent bij naam en toenaam werd genoemd. Dat viel niet goed bij de nazaten van Karta Nata Nagara. Hun naam werd bezoedeld. Met de komst van het museum verheft het regentschap Lebak de Nederlandse schrijver alsnog tot icoon. Als we het nieuws van Maas mogen geloven, liep het storm bij de opening.

Dat Javanen niet vergeten, lijkt mij overigens niet helemaal waar. Toen Nederlandse nazaten van omgekomen militairen aan boord van de Nederlandse kruisers De Ruyter, Java en Kortenaer, onderzoek deden naar de zeemansgraven, bleken de oorlogsschepen en de stoffelijke overschotten van de zeebodem te zijn verdwenen. De schepen vergingen op 27 februari 1942 tijdens de Slag om de Javazee, in de oorlog tegen Japan. Mijn vader, die toen mijn vader nog niet was, keerde gelukkig in levende lijve uit Nederlands-Indië terug maar hij kwam er niet ongeschonden vanaf. Oorlog kent alleen maar verliezers, wat mij betreft. Als ik nabestaande zou zijn, zou ik ook geschokt en kwaad zijn.

De Nederlandse overheid nam contact op met de Indonesische autoriteiten op Java. Men wist niet mer hoe die plundering precies gebeurde. Wel vermoedde men dat de daders Chinezen waren die het om het schroot was te doen. De skeletten zouden in een massagraf aan land liggen. Tja. Internationaal recht verbiedt het schenden van oorlogsgraven en het bergen van oorlogsschepen. De nieuwe Nederlandse minister van Defensie, Ank-Hallo-Allemaal Bijleveld, liet vorige maand weten het Indonesisch bestuur om nieuw onderzoek te hebben gevraagd. Zij is dochter van een militair maar ik vraag mij af wat zij kan bewerkstelligen. De minister van Buitenlandse Zaken, Halbe-Waarheid Zijlstra, trad gisteren af vanwege het verspreiden van nepnieuws. Het was terecht maar het is een persoonlijk drama voor deze raspoliticus. Ik keek met natte ogen naar zijn afscheidsspeech. Zo'n domme actie met verstrekkende gevolgen. (Ook verslagen door de Volkskrant.) Zijn opvolger krijgt dit hoofdpijndossier in de maag gesplitst. 

Er zijn minstens twee Indonesiërs die van tenminste twee Hollanders houden. Vanmorgen vroeg kwam hier een gesproken Happy Valentine-groet binnen. Niks secret lovers... ik herkende de lieve stemmen van Yuda en Damai direct. Onvergetelijk en om te zoenen!


zondag 11 februari 2018

Zorg om grote en kleine zeeën


Wie kijkt en geniet niet van BBC Blue Planet II?! Fabelachtig mooie beelden. Het is eveneens interessant om te zien wat cameramensen bouwden (onder andere een tow-cam en megadome) en deden om hun bijzondere opnamen te kunnen schieten. Het betrof 125 shoots, 6.000 uren onderwater film en 1.000 uren film vanuit een onderzeeër. Moeder Aarde is voor 70% bedekt met water maar we weten nog nauwelijks iets van de onderwaterwereld. Voor aanvang van de serie werd de trailer 43 miljoen keer bekeken. Ik ben dus niet de enige die enthousiast is.

Momenteel is op de vroege zondagavond een andere natuurserie van BBC One te zien op de Nederlandse televisie. Het gaat om een driedelige serie ‘Mission Galapagos’ dus je begrijpt waar die opnamen vandaan komen. Het gaat om nooit eerder onderzochte kwesties en vertoonde beelden, dus een beetje natuurliefhebber mag deze serie niet missen. Voor mij is het extra bijzonder omdat mijn liefje en ik deze eilandengroep in 2015 bezochten. Hierbij de fotolink naar mijn eigen Galapagos-missie destijds.

Onderzoekers uit de hele wereld kwamen op het onderzoekschip Alucia bijeen om deze expeditie inhoud te geven, met de allermodernste technische middelen. Zo gebruikt men een onderzeeër die voor het eerst in de geschiedenis van deze vulkanische eilandengroep naar 1.000 meter diepte afdaalde. Wetenschappers ontdekten daar nieuwe soorten, onder andere een spierwitte zeester en een roze  inktvissoort.

In de eerste uitzending onderzochten wetenschappers welk effect El Niño heeft op het lichaam van de fameuze Galapagos zee-iguana - de enige hagedissensoort ter wereld die kan zwemmen. Klimaatverandering gaat helaas niet aan de Galapagos-eilanden voorbij. Hun lichamen lijken door de omstandigheden te krimpen waardoor ze meer overlevingskansen hebben. Voorts werd onderzoek gedaan naar de roze iguana die alleen aan de rand van de Wolf-vulkaan voorkomt. Men weet nog nauwelijks iets van deze dieren, al zijn er nog maar 2.000 in leven. Tevens stelde men zich de vraag of reuzenschildpadden in de Alcedo vulkaankrater zich kunnen voortplanten onder die extreme omstandigheden. Het antwoord is bevestigend. De Britse Liz Bonnin, bioloog en biochemicus is presentatrice van de serie. Een aanrader!

Vorige week keek ik drie middagen achtereen naar een BBC Earth-serie die de lens richtte op het Great Barrier Reef. Ook zo’n plek op de wereld waarvan ik niet genoeg kan zien en over kan lezen. Mij mag je sowieso wakker maken voor een natuurdocumentaire, zeker als die in opdracht of door de BBC is gemaakt. Mijn liefje en ik voelen ons grote bofkonten dat we ook die plek met eigen ogen zagen.

Het gaat echter niet goed met dit barrièrerif. Australië pompt dit jaar 60 miljoen Ozzie dollars in maatregelen tot behoud van het rif maar dat noemen critici toepasselijk ‘a drop in the ocean. Dat budget vertegenwoordigt namelijk slechts 0,1% van de economische waarde die deze fascinerende onderwaterwereld heeft voor het land. Tja. In het uitgestrekte gebied is sprake van langdurig aanhoudende, grootschalige koraalbleking. Een groot deel van het zuidelijke rif is al dood verklaard. Wetenschappers vragen zich in alle ernst af of hiermee de ondergang van het gehele rif is ingezet. Niet alleen warmde het water op en verhoogde de zuurgraad van het water, ook menselijk handelen bleek schadelijk. Lokale boeren lozen hun landbouwafval op het rif en die mest voedt de larven van de doornenkroon (crown of thorns), de zeester die het koraal op grote schaal vernietigt... Het barrièrerif, dat als enige op de aarde is te zien vanuit de ruimte, is werelderfgoed. Het is dus van ons allemaal en wij moeten het behouden voor het nageslacht.


Tijdens een van die uitzendingen hoorde ik voor het eerst over Raine Island, een geïsoleerd eiland in het Hoge Noorden (ver uit de oostkust voor Arnhem Land) waar men uitsluitend wetenschappelijk onderzoek doet. Daar komen elk broedseizoen tienduizenden zeeschildpadden aan land om hun eieren te leggen. Ik zag een kustlijn met daarin ontelbare zwarte bollen; het leken rotsen maar ik wist beter. Er wordt al enige tijd gevreesd dat de populatie van de groene zeeschildpad in Australië volledig vrouwelijk wordt vanwege opwarming van de aarde. Dat zou het einde van deze dierensoort inluiden. Bij schildpadden wordt het geslacht bepaald door de temperatuur van het zand waarin de eieren worden uitgebroed. In de afgelopen jaren werd niet alleen het zeewater warmer, ook de temperatuur van het strandzand steeg.

In een NRC-artikel van begin 2018 las ik dat de 50:50 man-vrouwratio ligt op 29.3 graden Celsius. De zandtemperatuur ligt daar echter al vele jaren boven. Ik heb een zwak voor zeeschildpadden. Ik herinner mij elke zwempartij met hen als de dag van gisteren. Het zijn mijn ultieme Zen-momenten. Ik zocht in mijn openbare Google Photos-albums naar het woord ‘turtle’ en kreeg een memorabele serie plaatjes terug. In Sri Lanka trof ik voor het eerst van mijn leven een dode schildpad op het strand aan. Het kolossale dier werd aangepikt door raven. Geen fijn gezicht maar ook dat is natuur. Ik raapte een stukje weggewaaide huid op als aandenken dat ik sindsdien bewaar in een houten schildpad. Sentimenteel? Ongetwijfeld. Tevens enthousiast amateur-natuurvorser!

Ook het welzijn van Mar Menor ligt onder vuur. De stranden aan deze binnenzee, op fietsafstand van ons huis, kregen vorig jaar geen blauwe vlaggen bij aanvang van het strandseizoen. De kwaliteit van het zwemwater werd niet goed genoeg bevonden. Uiteindelijk kwamen de vlaggen er wel (vraag mij niet hoe dat kan). In de Spaanse krant La Verdad las ik onlangs een artikel over rechter Miriam Marín. Zij is al jarenlang bezig met onderzoek ter voorbereiding van twee prominente strafzaken. De ene zaak is tegen de baas van projectontwikkelaar Hansa Urbana die grond rondom Mar Menor illegaal gebruikte voor zijn project Novo Carthago’. De andere is tegen een regiobestuurder van Murcia die zijn handen vuil maakte aan het veranderen van regels en wetten ten faveure van landbouwdoeleinden. Ook deze ‘caso Topillo’ leidde tot onherstelbare schade aan Mar Menor, Europa’s grootste binnenzee. Vertel eens iets nieuws, zul je zeggen. 

Marín wordt geroemd om haar strictheid en onafhankelijke geest. Zij kreeg het bericht uit Madrid dat zij zich per omgaande moet voegen bij een andere rechtskamer, om daar fiscale zaken onder de loupe te gaan nemen. Bewuste tegenwerking? Gekonkelfoez van ’s lands regerende partij (Partido Popular) om belastende zaken te frustreren? Er zitten al zoveel bestuurders van die partij in het gevang... We zullen het nooit weten. Wat wel duidelijk is, is dat haar verhuizing een tegenslag is voor milieu-activisten die strijden voor gerechtigheid. Het gaat om een dossier van duizenden bladzijden dus haar vroegtijdige vertrek zal forse vertraging veroorzaken. Marín zegt zich voorlopig op deze dossiers te blijven richten. Als reden geeft ze de schoolgang van haar dochtertje. Slim. Nu wordt gehoopt dat ze haar onderzoeken kan beëindigen voordat ze naar Madrid verhuist. Dan kunnen de strafzaken in ieder geval in gang worden gezet. Gaan de vervuilers betalen? Corruptie tiert helaas nog welig in Spanje…


donderdag 8 februari 2018

Zeven


Vandaag is het de dag van de zevende verjaardag van de kleinste van onze Balinese vriendjes: Damai. Afgelopen zondag skypten we weer met de familie. De mannetjes  zijn al jarenlang een bron van plezier voor mijn liefje en mij.

Damai kennen we sinds zijn geboorte. Eigenlijk kennen we hem langer: toen moeder Elsa ons medio 2010 vertelde dat ze voor de tweede keer zwanger was, werkte ze in onze villa in Bali. Die zwangerschap verliep niet zonder problemen: ze was maandenlang misselijk en kreeg last van een extreem lage bloeddruk. Thuisblijven wilde ze niet dus ze lag regelmatig in het gastenhuis te rusten. Wel lieten een hoge stoel maken zodat ze zittend kon koken. Op de dag van de bevalling waren wij niet aanwezig. Naar verluidt, wandelde ze hoogzwanger vanuit de villa naar het verderop gelegen gezondheidscentrum (puskesmas). Daar werd ze stante pede in een bemo gezet die haar naar het ziekenhuis in Singaraja bracht.

The rest is history. Maar wel leuke geschiedenis. Damai’s tweede doopnaam is een samenstelling van mijn roepnaam en die van mijn liefje. We keerden in de tweede week van februari 2011 naar huis terug en gingen op kraamvisite. We waren eveneens bij de driemaandenceremonie. De hindoeïstische priester die de ceremonie leidde, verslikte zich continu in Damai’s niet-Balinese doopnamen. We waren ook van de partij toen papa Ketut zijn jongste zoon later dat jaar voor de eerste keer zag. We haalden hem op luchthaven Denpasar op. Hij werkte destijds op een Amerikaans cruiseschip en keerde kortstondig naar huis terug.

De jongste bleek een mooi, pienter, expressief en creatief mannetje. De eerste keer dat we hem met vlinders om in het zwembad zetten, zal ik nooit vergeten. Hij stampte met zijn -toen al- grote voeten en zette het op een brullen toen hij door zijn moeder naar zijn idee te vroeg uit het bad werd gevist. Een jaar of twee later gleed hij van de grote opblaaskrokodil af waarna hij onder het gevaarte terechtkwam. Hij werd gereddoor zijn grote broer Yuda (wij stonden erbij en keken ernaar). De schrik zat er kortstondig in, het leidde tot een kleine vertraging in zijn los zwemmen. Eind 2016 was het zover: hij ging uit eigener beweging zonder hulpmiddelen te water. Zo jong als hij is, hij behoort al tot de betere zwemmers van zijn club.

Tijdens de Skype-sessie van afgelopen weekend werd er weer een show voor ons opgevoerd. Ze zongen ons favoriete kinderliedje in bahasa Indonesia: Bintang Kecil. Onze kleine ster is goed in Balinees en andersoortig dansen, speelt blokfluit en pianola, tekent en zingt fraai. We hoorden hem boven zijn broer en zijn gitaarspelende vader uit. Zijn recentste tekening, een herinnering aan ons gezamenlijke bezoek aan  vulkaan Batur, hangt inmiddels in onze Bali-gallerij. Elsa stuurde ons afgelopen week een fraaie collega toe waarin Damai’s pasfoto centraal staat; zijn haardos bestaat uit veelkleurige bloemen.

De Jarige Job doet het goed op school, zijn Engels gaat met sprongen vooruit, hij is een beminnelijke zoon en een grappige broer. En, zoals gezegd, een diepe bron van plezier voor zijn witte surrogaatoma’s.

Selamat hari ulang, sayang Damai!


Seven

If I met my seven year old self today
what would I tell him?
What would I say?
Would I warn him of the future
of the bad things yet to come?
Or would I leave him to be naive
to keep having fun?
Because my seven year old self
believed the world was a perfect place.
Would he recognize himself
when he looked into my face?
Eventhough I've learned so much more
and [..] years have passed since then,
I would give up everything I have
to view life through his eyes again.


Dit gedicht is geschreven door Jax Levii.


woensdag 7 februari 2018

Rondje medisch

Recent stonden er afspraken op de medische agenda. Zo gingen we naar de tandarts voor de jaarlijkse controle. We hebben hier al tien jaar dezelfde arts. Hij is degelijk maar heeft de modernste apparatuur, hij is jong maar zeer vakbekwaam en bovenal zachtaardig. Hij werkt van 9 tot 14:00 uur en gaat dan van het Spaanse leven genieten. Niet slecht!

Sinds ik zelf mijn tandarts mag bepalen, kwam het alsnog goed met mijn ervaringen. In mijn jeugd bouwde ik langzaam maar zeker een aversie tegen tandartsbezoek op. De arts in mijn geboorteplaats boorde graag en was onaardig, ondanks het feit dat zijn zoon Peter een van mijn schoolvriendjes was.

Daarbij kwam dat ik als jong meisje een trauma opliep. Letterlijk. Ik struikelde in de woonkamer en klapte met mijn melkmuiltje op de leuning van mijn vaders Liberty-stoel. Bloed overal. De tandarts was van mening dat het Russische roulette zou kunnen worden met mijn blijvende gebit. De tanden zouden kunnen uitvallen vanwege die klap, ze zouden verkleurd kunnen doorkomen, ik zou last  kunnen krijgen van cystes en meer van dat soort spookbeelden. Ik kreeg er als jonge twintiger het een en ander mee te stellen. Ik werd patiënt op de afdeling Bizarre Gevallen van een Amsterdamse universiteitspraktijk. Jonge tandartsen-in-opleiding experimenteerden daar met de nieuwste technieken en middelen, onder begeleiding van een zeer ervaren tandarts-opleider. Ik bofte met Karel, het slimste jongetje van die klas. Daar raakte ik overigens mijn angst voor de tandarts helemaal kwijt. En hij loste mijn probleem vakkundig op! Het laatste geintje als gevolg van die klap van 40 jaar geleden was dat een van mijn hoektanden na mijn 45ste alsnog doorkwam.

Onlangs verhuisde de tandarts zijn praktijk van een drukke rotonde in Orihuela Costa naar een kwartier verderop. Net als wij, weg van de grootste drukte. We verlieten het huis tijdig, er zouden namelijk omleidingen zijn vanwege wegonderhoud. Punctualiteit was geboden, het betreft immers een Duitse arts. Zijn huidige praktijk is gevestigd in een klein commercieel centrum met voldoende parkeergelegenheid en zonder trappen. De ruimte die hij huurt is groot, ruim en licht. Het was ook goed om te constateren dat hij zijn Duitse baliemedewerkster en Spaanse tandartsassistente behield. Het is altijd lente in de ogen van die tandartsassistente. De controle verliep zoals gewenst. Alles in Ordnung. Tschüss!

Het volgende artsenbezoek werd ingeleid door een zere vinger. Enkele weken geleden vroeg mijn liefje mij te helpen in de tuin. In september vorig jaar wilde zij plaats maken voor nieuwe planten in onze tuin. Met een schepje haalde zij stenen weg. Die actie leverde haar een tenniselleboog op die voortduurt tot op de dag van vandaag. Het ging tot voor kort gepaard met helse pijn die uitstraalde naar boven- en onderarm. Kasian. De meeste klussen die (enige) spierkracht vragen, deed ik tot nu toe. Zo ook nu.
Zij kocht een Spaanse margriet, een witte met blauw hart, die ik voor haar in de aarde zou zetten. Ik groef een gat en drukte de plant op de bestemde plaats. Bij die actie schoot er iets onder de nagel van een wijsvinger. Na de klus waste ik mijn handen en controleerde de nagel zorgvuldig. Ik zag een piepkleine paarse splinter. Die plek werd in de volgende dagen steeds pijnlijker. De vinger aanraken, was uit den boze. Ik stootte 'm onbedoeld aan de pook van de auto en toen ik de vaatwasser leegruimde. Ik ging door de grond, tranen sprongen in mijn ogen.

Niet veel later kwam er een verdikking rondom de nagelriem van dezelfde vinger. Er was overduidelijk een ontsteking ontstaan. Daarop ging ik laat -maar niet te laat- naar een Spaanse huisarts in het ziekenhuis. Die constateerde vrijwel direct dat er sprake was van paroniquia. Paronychia. Fijt is een feit. Polla en vinagre! (Piemel in het zuur. Spanjaarden kunnen vloeken als ketters.) So much for green fingers.

Ik kreeg een tas mee met middelen om het euvel te bestrijden. Spaanse artsen zijn zeer scheutig met medicijnen. Met een goedje, een zalfje en een dikke pil die geheid in mijn keel bleef steken als’ie overdwars op de tong kwam, moesten we de vervelende bacterie onder de vinger naast de duim krijgen. Amputatie is voorlopig afgewend. Mijn liefje is van mening dat ik aanleg heb voor hypochondrie. Die mening deel ik absoluut niet. Er is bij mij geen sprake van ziektevrees, van angst om ziek te zijn of te worden. Ik denk dat haar idee voortkomt uit het feit dat ik doorgaans vooruit denk, aan wat er fout kan gaan. Ik weet dat fijt onderliggend bot kan aantasten en aangezien mijn vingerkootje en mijn hand pijn deden, raakte ik licht gealarmeerd. Bovendien kreeg ik vorig jaar een heupprothese en ook die kan infecteren door (bijvoorbeeld) fijt. Tja, weten is zweten. De vinger gaat nu de goede kant op.

En vandaag is het tijd voor mijn bezoek aan een oogarts. Voor de eerste keer… het begin van het leeftijdgebonden verval. Al geruime tijd zet ik een goedkoop brilletje op als ik kleine letters moet lezen in papieren boeken, tijdschriften, kranten, bijsluiters (!) en etiketten. Op mijn laptop, iPad en reader vergroot ik de letters gewoon. Ideaal. Mijn tijdelijke bril vergroot een boel en kostte een beetje. Ik ben nu op het punt beland, waarop ik precies wil weten hoe het met mijn ogen is gesteld. Meten is weten. Bovendien krijg je rimpels van je ogen toeknijpen. Ik maakte daarom een afspraak met dezelfde oogarts als die van mijn liefje. Tot nu toe functioneerde ik na zo’n controle als haar blindengeleidehond, nu gaat zij mij die wederdienst bewijzen. De foto van mijn nieuwe leesbril hou je tegoed.


zondag 4 februari 2018

Hoe word je Spaans?


Een artikel over Spanje in de Britse krant Sunday Times ging afgelopen weekend viraal. Chris Haslam, hoofd van de Reis-bijlage van deze krant, beschreef daarin ‘How to be Spanish’. De foto bij het artikel zette de toon: een hipster als toreador. Het explodeerde in zijn gezicht. Spanjaarden waren in hun kuif gepikt en ook Britten in Spanje namen hem en zijn artikel onlangs op de korrel. Ik las het zelf en kwam tot de conclusie dat de ophef terecht is. Zijn stuk staat bol van de  clichés, zoals dat Spanjaarden vloeken als tempeliers, hun rode wijn altijd koud drinken, immer te laat zijn tenzij er een stier achter hen aan komt en dat “being Spanish involves walking into a bar, kissing and hugging complete strangers, shouting ‘oiga’ at the waiter and chucking anything you can’t eat or drink on the floor.”

Zelf moest ik grinniken om een aantal van Haslam’s voorbeelden; ze waren herkenbaar, al zijn het platitudes en uitvergrotingen. Wat ik mij echter in alle ernst afvroeg, is waar het misging met dat typisch Engelse gevoel voor ironie van hem. Haslam is bepaald geen domme jongen. In de tijd dat wij in Engeland woonden en werkten, las ik deze reissectie van deze zondagskrant regelmatig en met plezier. Mijn conclusie: hij had zijn ironie en humor sterker in het artikel moeten laten doorklinken.

In een tegenartikel in de Trans-Iberische uitgave van El País werd de controverse puntig uiteengezet. Dat stuk werd geschreven door de Brit Simon Hunter, getrouwd met een Spaanse vrouw en haar grote familie, reeds 18 jaar wonend in Spanje. Als journalist werkt hij hier al jarenlang. Hunter schrijft dat het artikel (ook) bij hem tot gemengde gevoelens leidde.

Haslam beweert onder andere dat je als Brit je Angelsaksische opvattingen van beleefdheid, discretie en decorum achterwege kunt laten als je wilt doen als de Spanjaarden. Hunter kopt terecht terug met “Really Chris? This is your first instruction to Brits when in Spain? Have you been to Magaluf in high season? Have you seen how soccer fans behave when they’re in Madrid?” Ik denk dat iedere toerist of resident in Spanje wel een aantal persoonlijke ervaringen heeft van hoezeer Britten zich (kunnen) misdragen, met of zonder alcohol in de aderen. Wij kregen aan de Costa Blanca in de loop van de tijd te maken met restaurants die borden met teksten -in Engels!- bij de ingang ophingen om klanten te vragen shirts te dragen. En welk volk vond ‘binge drinking’ uit? Ik herinner mij een vakantie naar Cornwall in 2001 waar we na restaurantbezoek een straatje om moesten om een grote groep stomdronken lokale jongeren te ontlopen.

Haslam is eveneens kritisch over de ellenlange lunches en de siësta en raadt mensen  tevens aan “to drop the please and thank yous. They’re so unnecessary”, daarmee hintend op de onbeleefdheid van Spanjaarden. Alvorens op het argument in te gaan, zet Hunter vraagtekens bij de gewoonte van zijn eigen volk om te pas en te onpas sorry te zetten. Ook dat is herkenbaar, wat mij betreft. Je kunt ook tè beleefd zijn (al klinkt dat vreemd). Afgelopen week zagen we nog een Engelse minister zijn ontslag aanbieden omdat hij te laat in het lagerhuis aankwam… Tja.

Kortom: de auteur van het oorspronkelijke artikel sloeg de plank behoorlijk mis, wat Hunter betreft. Hier is zijn eigen lijstje met suggesties voor ‘How to be Spanish’: 
  • Enjoy life on the street, in the sunshine, as much as you possibly can
  • Spend a lot, but I mean a lot, of time with you friends and your family, whether it’s having a caña, lunch or dinner
  • Don’t drink to get drunk, and focus more on food than on drink
  • Be confident when you speak to other people, but always be polite
  • Forget about using oiga in a bar, ¿Cuando puedas? will do
  • There’s no need to speak Spanish peppered with swear words (but once you do get to know them, they can be a lot of fun to employ)
  • Use por favor and gracias, and leave a tip – even if it’s just a few coins
  • Don’t assume that all Spaniards love bullfighting and flamenco
  • Ladies, you can leave that fan at home – especially when, like today in Madrid, it’s going to be -1ºC.
Voor zover de luchtige kwesties omtrent Spanje. Onlangs werd gepubliceerd dat de economische groei in Spanje in 2017 op 3.1% uitkwam, meer dan het gemiddelde in de Eurozone en aanzienlijk beter dan in het Spanje van 2016. De groei in het laatste kwartaal van 2017 viel ietsje lager uit (0.7%) dan in voorgaande kwartalen. Die dip werd toegeschreven aan de onrust die door de Catalaanse onafhankelijkheidsperikelen ontstond. Op micro-economisch niveau zien we de groei hier om ons heen. Er wordt meer geproduceerd en meer uitgegeven, te zien aan de volle landerijen en het toenemend aantal bouwkranen. Als we in voorgaande jaren naar Cartagena of Murcia reden, lagen veel landbouwgronden er ongebruikt bij. Nu wordt daar elk stukje grond met succes benut.

Onze eigen woonwijk wordt omgeven door velden waarop groenten worden verbouwd. Momenteel wordt er weer flink geoogst, voor de zoveelste keer sinds we het hier kunnen aanschouwen. Die landerijen worden intensief benut. Een van de groenten die we hier voorheen niet of nauwelijks zagen maar nu volop in lokale winkels is te krijgen, wordt hier aangeduid met ‘kale’. In de wijde wereld beleeft deze groente al geruime tijd een opleving, het wordt gewaardeerd als supervoeding. Mijn liefje wilde het ook weleens proberen dus we kochten een zak van plaatselijke herkomst. Een nadere blik op het groene blad bevestigde dat het om onze oude vertrouwde boerenkool gaat. We aten gisteravond dan ook boerenkoolstamppot met oer-Hollandse rookworst.

Iets dat ook recent werd gepubliceerd, is dat in Spanje inmiddels een op de 26 families meer dan één miljoen euro bezit. Het verschil tussen arm en rijk nam in de laatste jaren toe waardoor Spanje inmiddels het EU-land is met de grootste ongelijkheid. De rijken werden ook hier rijker, de armen armer. De socialistische politicus Miguel Ángel Heredia (PSOE) herinnerde Minister-President Mariano Rajoy (Partido Popular) er fijntjes aan dat er in 2017 33.914 huisuitzettingen plaatsvonden en dat gepensioneerden er in twee jaar tijd 457 op achteruit gingen. Er leven hier momenteel 13 miljoen personen op de armoedegrens; dat is bijna 28% van de Spaanse bevolking. Ook de salarissen gingen achteruit onder de huidige regering.

Wat heel weinig publiciteit kreeg eind vorig jaar maar mijn liefje en mij tot op het bot verkilde toen wij erover lazen, was het bericht dat de huidige regering van Rajoy het Social Security Reserve Fund zo goed als plunderde, om het eigen conservatieve beleid te kunnen financieren. Telkens als ik denk dat deze partij niet fouter kan, doen ze er weer een schepje bovenop! In dat fonds behoort geld te zitten dat de betaling van staatspensioenen mogelijk maakt. Welnu, er is niets meer sociaal en niets meer zeker aan dit fonds. De regering leende” miljarden uit deze pot die ooit €66 miljard bevatte en nu zo goed als leeg is. De verwachting is dat dit jaar geen pensioenen meer kunnen worden uitbetaald. Wij, brave Nederlandse borsten die spaarden en sparen, gruwelen van dergelijke verhalen. Vooral als het geen fake news is. Persoonlijk zijn wij niet aangewezen op een Spaans pensioen maar ik ken vele mensen in mijn straat die dat wel zijn. Mierda, coño, pollas en vinagre, joder, cojones! Daar gaat een mens wel van vloeken.