Translate

donderdag 31 oktober 2019

Olijven op pootjes

Komt een vrouw bij de slager. Vraagt ze “Slager, heeft u varkenspoten?” Het was misschien wel de eerste grap die mijn vader mij als kind vertelde. Daar moest ik deze week aan terugdenken. Het brein is een wonderlijke associatiemachine. We haalden namelijk bij winkelier ‘Carasco’ in de hoofdstraat een gedroogde varkenspoot op van minstens zeven kilo. Ik droeg het apparaat als een zoutzak over de schouder. Het was een kado van deze winkelier aan alle groepen die deelnamen aan het plaatselijke paëllafestival op de Feestdag van Valencia, enkele weken geleden. (Ik blogde erover.) Hoe aardig is dat?! De poot kwam van leverancier ‘El Pozo’ in Murcia, een van de bekendste vleesverwerkende bedrijven van Spanje.

Chef Bill die destijds de paëlla bereidde, vroeg onlangs of wij de poot bij de winkel wilden ophalen. Hij ging cruisen en had geen tijd. Het leven van een buitenlandse pensionista in España is zwaar; zelfs voor getroubleerde Britten. In ieder geval zwaarder dan zeven kilo. Zouden wij er eventueel ook plakjes van willen snijden? Ik had dat nog nooit gedaan maar wilde wel een poging wagen. We kochten een eenvoudige ‘Jamonero’, een houten constructie waarin je de achterpoot kunt plaatsen en vastzetten zodat alleen plakjes ham van het varken worden gesneden. Het is weliswaar Halloween maar wij zijn en blijven bloedeloze types. Voor die gelegenheid schaften we eveneens een lang, scherp vleesmes aan.

Op de verpakking van de houder stond precies aangegeven welke delen van de varkenspoot geschikt zijn voor consumptie. Ham van de voorpoot heet formeel ‘paleta’, vlees van de achterpoot wordt officieel ‘jamón’ genoemd. De te gebruiken delen van de achterpoot worden ‘Maza’, ‘Contremaza’, ‘Punta’ en ‘Babilla’ genoemd. Een mens is nooit te oud om te leren. De maza is het sappigste, malste en tegelijkertijd magerste vlees. De contremaza is het stuk dat er tegenover ligt; dat vlees is minder vet maar ook minder sappig. Rond de punta vind je het smakelijkste vlees, als je kenners mag geloven. Ham van dat deel kan soms iets gezouten smaken. Het deel dat babilla wordt genoemd, is minder sappig dan de maza maar kan het gemakkelijkst worden aangesneden en het langst worden bewaard. Elk onderdeel  brengt een ham voort met een andere smaak.

Mijn liefje, ik en veel van onze vrienden in Spanje zijn liefhebbers van een bordje flinterdun gesneden ham. Het staat hier vaak op tafel tijdens bezoeken. Wij kochten die ham tot dusver altijd voorgesneden. Je hebt twee soorten varkens in dit land: Ibérico en Cebo. Wij hebben een sterke voorkeur voor het Iberische varken. Wij kopen het liefst Ibérico de Bellota-ham als er iets te vieren valt. Die ham is afkomstig van zwarte varkens die eikels (bellotas) en gras eten in de vrije natuur. Ze grazen van october tot en met januari, de periode waarin eikenbomen hun eikels afschudden. De olie in deze eikels is vergelijkbaar met de olie in olijven. Iberische varkens worden daarom door lokalen ook wel olijven op pootjes genoemd.

De ham van de Ibérico de Bellota is van de beste kwaliteit en heeft de mooiste smaak (al verschillen smaken). Deze hamsoort kan verder worden ingedeeld naar puurheid van het vlees; je hebt ze met vermeldingen van 50%, 75% en 100%. De mooiste ham wordt ‘Jamón Pata Negra’ genoemd; van de markante zwarte hoeven van het Ibérico-varken. Zo’n varkenspoot kan duizenden euro’s per stuk kosten.

Jamón de Cebo is van witte varkens die op boerderijen worden gefokt voor hun vlees. Goede serranoham is doorgaans afkomstig van deze dieren. Iberische varkens heb je alleen in de streken Cáceres/Badajoz, Córdoba, Salamanca en Huelva. Alleen een varken uit een van deze streken mag Iberisch worden genoemd. Er gelden voorts strenge regels voor de teelt, bereiding en benaming van het eindproduct van dit dier. De ham van het Iberische eikeltjesvarken is uniek in de wereld. De smaak van de Pata Negra is olie-achtiger dan de Cebo en smelt op je tong. Try before you die!

Spanje produceert jaarlijks circa 40 miljoen hammen van uiteenlopende kwaliteit.
De beste kwaliteit ham droogt tot zes jaar lang, de minste kwaliteit tot ongeveer een jaar. Dat zie je terugkomen in de kleur: van diep donker tot licht. In 2016 kwam de duurste Ibérico-ham in het Guinness Book of World Records terecht. Het betrof een ham van de ‘Manchado de Jabugo’ (organisch geteelde varkens in Huelva) met een retailprijs van €4.100, van het merk Dehesa Maladúa. Eduardo Donato en zijn dochter Marta produceren daar ongeveer 80 hammen per jaar, hun varkens grazen in een bosrijk gebied van 80 hectares. Op het welzijn van hun varkens wordt onder andere toegezien door een homeopaat. Deze hamsoort is een bron van goede proteïnen en mineralen, alsmede van vitaminen B1 en B6.

De achterpoot van slager Carasco was van beduidend mindere kwaliteit en nauwelijks olie-achtig maar we kijken een gegeven big niet in het ehhhhh…. achtereinde. Al zo vaak zag ik mannen in restaurants plakjes snijden dat ik dacht er zelfs ook maar eens aan te beginnen. Dat bleek gemakkelijker gezegd dan gedaan. Ik startte met de Maza, nadat ik een deel van de omliggende vetlaag had verwijderd. Eigenlijk was het in dit geval niet meer dan schaven, ondanks het scherpe mes. Deze ham was namelijk relatief droog. Ik sneed-schaafde een bordje vol. Wij hadden beiden genoeg aan één broodje dus ik vroeg een van onze Engelse vrienden (Sue) of zij zin had om de poot verder onder handen te nemen. Inclusief Jamonero. Een scherp mes had ze zelf.  Binnenkort wordt het vlees verdeeld onder de aanwezige buren.

Van varkenspoot naar Matt, Gary en George: een kleine stap. These three little pigs van Masterchef Australië zijn aan hun laatste seizoen als jury bezig. Ik vind dat spijtig. De mannen zijn leuk, vullen elkaar aan en zijn goed op elkaar ingespeeld. Inmiddels werd bekend wie hen volgend jaar gaan opvolgen. Van links naar rechts: Andy Allen (1988), Melissa Leong (1980) en Jock Zonfrillo (1976). Andy is ex-deelnemer, winnaar van seizoen 2012 en chef, Melissa is culinair recensent, kookboekschrijver en reisauteur, Jock een Schotse sterrenkok, werkzaam in Australië. Een jongere gemengde lichting. Ik sta niet te trappelen van ongeduld... Verandering van een steengoed concept is riskant.

Melissa, met Singapore roots, schrijft op haar persoonlijke website dat ze alles uitprobeert. Ze schreef kookboeken en was eerder co-host van het programma ‘Chef’s Line’. Jock werkte onder andere samen met Marco Pierre White en verhuisde in 2000 naar Australië om hoofdchef van restaurant ‘Forty One’ te worden in Sydney. Dit restaurant dat Europees met een hintje Aziatisch kookte op de 41ste verdieping sloot inmiddels de deuren permanent. Zonfrillo heeft daar nu een eigen restaurant in Adelaide. Zijn ‘Orana’ is inmiddels een van de beste 50 restaurants ter wereld.
We gaan volgend jaar zien hoe het nieuwe trio acteert. Het zal wennen zijn voor een verstokte kijker en fan als ik.

Zoals in het verhaal van de drie biggetjes, vallen ook in dit kookprogramma de kandidaten een voor een af. Deze week werd Abbey-van-de-smaakbommen pootje gelicht. Leukste uitdrukkingen van deze week: welke picknick valt door de mand?” (elk team moest een picknickmand met vier hapjes vullen voor 200 gasten). En “chili whimp”, vertaald met peperwatje. Kandidaten in de recentste afvalrace moesten eerst koken met kruiden en daarna met specerijen. Bij Maggie Beer en George brak het zweet uit elke porie toen ze de hete garnalencurry van Indonesische Tati proefden. Mijn twee grote favorieten zijn nog alive and kicking: Tessa en Derek. De hamvraag: gaat een van hen winnen? Kooktovenaar Heston Blumenthal is deze week weer te gast.


maandag 28 oktober 2019

Onze nieuwe wereldoorlog

The March of Protest - The Economist
Wereldwijd waart thans iets besmettelijks rond dat kan uitgroeien tot een heuse pandemie. Mensen zijn er niet immuun voor; integendeel. Autoriteiten bestempelen het als FKU2. Het is geen familie van H1N1 maar het verspreidt zich net zo rap. Men heeft de herkomst nog niet kunnen achterhalen maar er wordt getwijfeld of het van dieren afkomstig is. 

Infecties komen voor in alle lagen van de bevolking en in alle leeftijdsgroepen. Het treft vooral personen met chronische klachten. Er wordt al geëxperimenteerd met ‘flu shots’ maar die vertonen tot nu toe geen resultaat. De vrees bestaat dat grote delen van de wereld eraan ten onder zullen gaan.

Bovenstaande tekst typte ik alweer een tijdje geleden. Sommige blogs hebben een langere aanloop dan andere. Afgelopen weekend las ik op de NOS-app een toespraak van VN-baas Guterres. Dat overal op de wereld felle protesten gaande zijn. Dat wereldleiders moeten luisteren naar de betogers. Dat het vertrouwen tussen de burger en de politieke orde afneemt en dat dit een groeiende bedreiging is voor de samenleving. Precies wat ik hierboven metaforisch beschreef. Tja. Ik zit nu eenmaal met mijn neus op het wereldnieuws.

Neoliberalisme lijkt zijn langste tijd te hebben gehad, de grenzen van kapitalisme en vrijemarkteconomie lijken te zijn bereikt. De rijken worden rijker, de rest blijft vaker en verder achter. Het is niet de eerste keer dat we dit horen en lezen. In de tijd waarin ik mij bewust werd van de wereld om mij heen -de jaren '70 en '80 van de vorige eeuw- was de wereld ook in rep en roer. Ook toen was politiek een onderwerp dat de maatschappij verdeelde. Ook destijds waren burgerprotesten fel en omvangrijk.

‘Mijn’ jaren '70 bracht ik grotendeels door in Den Haag. Tijdens mijn middelbare schooltijd zat ik naast klasgenoten die gedreven communisten en overtuigde PSP-ers waren. Er waren Indonesische klasgenoten en zwarte medeleerlingen met hun verhalen. Van de bovenbouw herinner ik mij twee meiden die op school een altaart voor Víctor Jara oprichtten. Jara was een Chileense leraar, dichter en linkse activist die in 1973 door het militaire bewind van Pinochet werd opgepakt en vermoord. Al met al is het niet verwonderlijk dat ik mij al op relatief jonge leeftijd politiek bewust werd. Greta Thunberg maar dan anders. Ook ik nam destijds deel aan protestmarsen. Nu verhef ik vooral mijn digitale stem.

Het was de tijd van de wereldwijde oliecrisis, van links-extremistische aanslagen in West-Europa, het Watergate-schandaal in de VS, de Lockheed-affaire in Nederland, militair dictator Franco in Spanje die nog steeds regeerde, de genocide van de Rode Khmer in Cambodja, de Bende van Vier die in China voor de rechter verscheen vanwege misdaden tegen de mensheid.

De jaren '80 kenmerkten zich door een roep om hervormingen in Oost-Europa, burgeroorlog in Noor-Ierland, betogingen tegen NAVO-besluiten en tegens kernwapens op vaderlandse bodem, Nederlandse krakers tegen de gevestigde orde, een studentenopstand op het Tiananmen-plein in Peking, Chernobyl, AIDS, de aanhoudende Koude Oorlog tussen Oost en West, Irak en Iran die een hevige burenruzie uitvochten, hongersnoden in Afrika, een vergeefse militaire staatsgreep in Spanje door familie van Franco, bloedige militaire juntas in Latijns- en Zuid-Amerika. Dit soort gebeurtenissen vormde mij verder.

In de afgelopen weken dacht ik veelvuldig aan Midden- en Zuid-Amerika. (Dat kwam onder andere door het VPRO-programma van Stef Biemans die mij inmiddels terugschreef. Zie een voorgaande blog.) Vorig jaar rond deze tijd maakten mijn liefje en ik ons enthousiast op om naar Buenos Aires te vliegen. We landden er ten tijde van de G7-top. Dat was niet gepland, het pakte zo uit. De stad stond op zijn kop en dat begreep ik. De top van de kapitalistische wereld kwam bijeen terwijl Argentinië aan de rand van een faillissement stond. Dat geldt overigens nog steeds. De economische en financiële crisis duurt daar voort, de salarissen zijn laag, inflatie is torenhoog, corruptie tiert welig. 's Lands elite gaat erop vooruit terwijl het leven er voor de rest slechter op werd. Zeker onder neoliberaal Macrí. Gisteren gingen de Argentijnen naar de stembus. Ze stemden voor een andere president (Fernández), een andere koers; socialer.

Na twee weken varen om Kaap Hoorn zou onze rondreis door Chili beginnen. Aanvankelijk zouden we Kerst en Oud & Nieuw 2018 met vriendin Luz Maria en haar partner vieren in een huurhuis aan de kust. Kort daarvoor meldde ze dat ze de diagnose borstkanker kreeg gesteld en een lange behandeling moest ondergaan. (Zij kan zich gelukkig goede gezondheidszorg veroorloven.) Die situatie veranderde onze gezamenlijke plannen. Wij besloten een appartement in Santiago te huren om tijd met haar door te brengen.

Degene die mijn blogs tijdens die Chili-rondreis volgde, kan zich misschien herinneren dat wij ons bij tijd en wijle ongemakkelijk voelden. Er klopte iets niet in het land. De economie draaide goed, er was kapitaalkracht. Het bruto binnenlands product per inwoner (USD$15.000) is een van de hoogste van Latijns- en Zuid-Amerika. Enkele honderdduizenden Chilenen zijn werkzaam in de vele kopermijnen die het land rijk is. Salarissen van die arbeiders liggen aanzienlijk lager: rondom USD$450 per maand. Voor hen is het leven peperduur. Het gemiddelde maandsalaris in de hoofdstad ligt op circa USD$795, het minimumloon op USD$430. Onze verwarring werd er niet minder op toen onze vriendin haar land een derdewereldland” noemde…
De ‘cost of living’ is er hoog. Zelfs wij schrokken van de prijzen: €1 voor een literfles water in de supermarkt, €2 voor een kopje koffie, €6 voor een eenvoudig ontbijt (toast, koffie, jam), de kosten van een restaurantbezoek liggen op Nederlands niveau. Hoe konden Chilenen dat nou betalen?! En waar was de middenklasse? In de hoofdstad en ver daarbuiten zagen en hoorden we dingen die we niet konden rijmen. Iemand met een baan die in een kartonnen doos op straat leeft? Oudjes die zich werkelijk niets kunnen veroorloven in een land als Chili? Tot zover een beknopte versie van mijn reisimpressies van destijds.

Voor het land dat we toen bereisden, is thans een waarschuwing afgegeven vanwege ernstige vormen van sociale onrust. Het begon in Santiago met een studentenprotest tegen de verhoging van de prijs van een metrokaartje en sloeg over naar andere bevolkingsgroepen. De straten van de stad werden gebarricadeerd, metrostations stonden in brand, winkels dichtgespijkerd. Er werd geplunderd, op verzoek van president Piñera greep de politie hardhandig in. Hij stelde een avondklok in. Inmiddels vielen er 19 doden. De ironie wil dat André Rieu vorige week optredens had in Santiago. De autoriteiten konden zijn veiligheid niet garanderen dus hij wilde halsoverkop weg. Zijn concerten zijn voor de meeste Chilenen overigens onbetaalbaar.

Foto: NOS
Na verontrustende beelden en heftige berichten nam ik contact op met Luz-Maria die daar woont en werkt. Zij appte per omgaande terug dat zij persoonlijk oké was maar dat de situatie in haar stad en land naar was. Zij hadden in hun geschiedenis echter voor hetere vuren gestaan en zouden er ook deze keer weer bovenop komen. (Ze refereerde aan het Pinochet-tijdperk.) Ze zou ons op de hoogte houden.

Ik weet niet hoe dat met jou is maar ik voel zo’n noodsituatie bijna aan den lijve als je een plek zelf kent. Temeer daar er lieve mensen wonen met wie we een band hebben.

Recent las ik een alarmerende -zij het interessante- analyse in The Guardian van Oscar Guardiola-Rivera (1969), Colombiaanse filosoof, jurist en universitair docent Rechten aan de universiteit van London. Hij is tevens auteur van het boek ‘What If Latin America Ruled the World’. Mijn zorgen waren bepaald niet voorbij.

Chileense president Piñera (miljardair) verklaarde de oorlog aan een grote groep burgers. Guardiola-Rivera stelt dat Chili ground-zero is voor het neoliberale economische model dat zich thans in grote delen van de wereld in crisis bevindt. Canada, de Verenigde Staten, Chili en Argentinië: in deze landen oogst een kleine politieke elite de voordelen van een economisch model dat de massa uitknijpt.

Chilenen hebben niets te meer te verliezen dan hun bullshit jobs and half-lives. Zij raakten bijna alles kwijt, de privatisering schoot door: gezondheidszorg, scholing, water, transport. Zelfs hoop! Wat rest? Vreedzaam protesteren? Dat deden ze eerder maar dat leidde tot niets. De studentenprotesten voor gratis openbaar onderwijs begonnen in 2006. Die protesten intensifeerden en breidden zich uit in 2011, ten tijde van de eerste regering Piñera. In dat jaar was 70% van de bevolking het eens met de eisen van de jongeren. Die brede steun werd gezien als een oproep tot economische en politieke hervormingen in een land dat nog steeds wetten hanteert uit de tijd van militair dictator Pinochet. (Het geprivatiseerde onderwijssysteem dateert uit de jaren '80 van de vorige eeuw. Chili’s Algemene Scholingswet van 2009 is daarop gebaseerd.)

De overeenkomsten in bestuursvorm tussen Spanje en de overzeese gebieden in Latijns- en Zuid-Amerika hebben mij altijd verbijsterd. Militaire dictatuur als exportproduct?! Videla (Argentinië), García Meza (Bolivia), Pinochet (Chili), Rojas Pinilla (Colombia), Castro (Cuba), Trujillo (Dominicaanse Republiek), Aroyo (Ecuador), Duarte (El Salvador), Ríos Montt (Guatemala), Duvalier (Haïti), Peña Nieto (Mexico), Somoza en Ortega (Nicaragua), Noriega (Panama), Stroessner (Paraguay) en Pérez Jiménez (Venezuela): het zijn er teveel om toevallig te zijn… Net als dictator Franco, stierven sommigen van hen een natuurlijke dood, in tegenstelling tot hun politieke tegenstanders. Ze werden niet berechtigd voor de misdaden tegen hun volk. Ik denk dat de machocultuur een deel van de verklaring is maar dat is een staaltje psychologie of sociologie van de koude grond. Dat laat ik verder aan deskundigen over.

Illustratie: NOS
Tijdens Chili’s militaire dictatuur was protesteren verboden. Sociale protesten van nu worden in Chili nog steeds gecriminaliseerd, activisme staat nog steeds gelijk aan terrorisme. Die tactiek van de voormalige militaire junta echoot nu door de straten. De recente volksopstand begon om 30 pesos. Dat mag als weinig klinken maar een gemiddelde forens uit de buitenwijken met een baan in Santiago-stad betaalt 65 à 90 US dollar per maand aan openbaar vervoer. Als je dan ook nog privé-gezondheidszorg en -onderwijs moet bekostigen, blijft er niets over. 
Je ziet hetzelfde gebeuren in Quito, Buenos Aires, Bogotá en Rio. Guardiola-Rivera vindt het dan ook niet vreemd dat dit continent in brand staat.

De Chileense minister van Economische Zaken (exponent van het vrijemarktdenken) reageerde op de protesten met te zeggen dat mensen dan maar eerder naar hun werk moesten om de verhoogde tarieven te vermijden. De minister van Transport bestempelde protesteerders als criminelen. Volgens Guardiola-Rivera deed Piñera wat dictators doen: he stamped his authority in the name of democracy, law and the will of the people. Het neerslaan van deze volksopstand is niet ter bescherming van burgers. Het gaat om het behoud van een economisch model dat rijken al 30 jaar rijker maakt en de rest in de steek laat. Het laatste nieuws is dat de Chileense president alle ministers in zijn regering naar huis stuurde. Dat er afgelopen weekend in Santiago vreedzaam werd geprotesteerd door 1 miljoen burgers en dat er desalniettemin honderden gewonden vielen die de lokale ziekenhuizen niet de verzorging kunnen geven die mensen nodig hebben. Hoe nu verder?

De politieke elite bevoordeelt zichzelf en de eigen achterban. Noem mij naïef maar waarom zou je de landelijke politiek ingaan als je niet een beter leven voor alle burgers nastreeft? Waarom zou je premier of president van een kleine groep willen zijn, in plaats van voor alle landgenoten? Waarom weldoener zijn voor de Few die toch al Happy zijn, terwijl je dat voor iedereen kunt zijn? 

Ondanks meer economische opleving regeert ‘doom & gloom’ ook in menig Westers land. Ongelijkheid onder burgers neemt ook in Nederland toe, opwaartse sociale mobiliteit stagneert, levensverwachtingen dalen. Politiek verdeelt ons nog steeds tot op het bot. Voorlopig is er weinig consensus over mogelijke oplossingen. De Amerikaanse econoom en Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz (1943) meent dat het updaten van het kapitalistische systeem onze nieuwe wereldoorlog is. Die moeten we aangaan, we hebben geen keus.


donderdag 24 oktober 2019

Bali, Indonesië

'Op de plaats... rust!'
Foto: Seto Wardhana (Jakarta Post)
Afgelopen zondag werd de 58-jarige Joko Widodo herbenoemd als president van Indonesië. Het wordt zijn laatste termijn van vijf jaar. In NRC las ik een verslag van de nieuwe Nederlandse correspondent voor Indonesië (en Zuidoost-Azië) Annemarie Kas. Ze klonk niet erg optimisch... Wie regeert het land precies? Werd de president speelbal van 's lands politieke elite? De recente KPK-wet damt de macht van de landelijke corruptiebestrijder in en nieuwe volksvertegenwoordigers willen de directe presidentsverkiezing afschaffen. Die moet voortaan door de volksvertegenwoordiging worden gekozen. Tja.

De prioriteit van deze president ligt niet bij de bescherming of ontwikkeling van de democratische rechtstaat. Zijn pijlen zijn vooral gericht op economische vooruitgang. Daarin is hij meer een manager van een groot bedrijf dan een intrinsiek gedreven politicus. (Jokowi was vroeger eigenaar ven een meubelbedrijf.) Zelf vind ik dat het geen kwestie van ‘of het een, of het ander’ is. Voor een president van een land in ontwikkeling zouden beide zaken topprioriteiten moeten zijn. Jokowi’s grootste voornemen is bestrijding van de armoede, inderdaad. Dat raakt bijna 10% van de circa 270 miljoen inwoners van het land. Aan het einde van zijn tweede regeerperiode moet dat percentage naar 0 zijn teruggebracht. Ambitieus!

We zien oude en nieuwe gezichten in dit tweede Kabinet Jokowi. Wat mij opviel, is dat personen uit bijna alle andere politieke partijen zijn verkozen en dat er van de 38 kabinetsleden, 18 juist niet aan enige politieke partij zijn verbonden. Acht mannen zijn ex-militair. Er komen ministeries bij. Wat minder ambitieus is, is dat er slechts vijf vrouwen zijn benoemd (slechts één van hen draagt een hoofddoek). De minister van Financiën, Sri Mulyani Indrawati, en de minister van Buitenlandse Zaken, Retno Marsudi (beiden vrouw), bleven op hun post en dat is een goede zaak.

Mede-oprichter van startup Gojek (van brommertaxi tot all-in-one app), Nadiem Makarim, wordt minister van Cultuur en Onderwijs. Erick Thohir, de Indonesische zakenman en voormalig bestuursvoorzitter van Inter Milan wordt minister van ‘State Owned Enterprises’. Er is zelfs een plek ingeruimd voor oppositieleider en aartsrivaal  ex-generaal Prabowo Subianto. Hij wordt minister van Defensie. Slimme zet of paard van Troje? Fachrul Razi -ooit tegenstander van Prabowo- krijgt de belangrijke taak van minister van Religieuze Zaken. Onder deze 74-jarige ex-generaal moet religieus radicalisme onder de duim worden gehouden. Of liever: de kop worden ingedrukt. Wij kennen wel een paar mensen die absoluut niet in een conservatief islamitische natie willen leven! Ik blijf de Indonesische politiek op de voet volgen.

Afgelopen weekend vierden we ook Varens verjaardag, onze jongste in Bali. Hij werd 1 jaar. We stuurden een verjaardagskaart met hem als vrolijk onderwerp. Onze groet werd beantwoord met gebrabbel en kusjes van de jarige, aangevuurd door papa Ketut. Daarna volgden van onze kant foto’s van zijn grote broers toen die 1 jaar waren. Een mooi stel, veel gelijkenis. De jongste dribbelt al en heeft acht tanden. Dat wisten zijn twee broers ons te melden terwijl ze de mond van de kleine openrukten. We konden ver in zijn grotje kijken. Kasian. Wat die allemaal moet doorstaan!

De oudste zit in de laatste klas van de basisschool en voor deze leerlingen startte het hoofd van de school het project ‘Rubiks Cube’. In een ver verleden deden we onze jongeling zo’n draaikubus kado maar die was nergens te vinden. Leerlingen kregen een kubus mee van school en huiswerk om het ruimtelijk inzicht te testen.

Moeder Elsa meldde dat Yuda ons wilde laten zien hoe goed hem dat draaien verging. Hij kwam in beeld, we keken naar zijn lange vingers die over het scherm vlogen. Hij vorderde inderdaad goed. Na enige tijd begon Elsa plagerig de verbruikte tijd te benoemen: “three minutes”… “five minutes”… wij keken nog steeds zwijgzaam toe. Zo enthousiast en behendig als hij begon, zo langzaam ging het nu. Af en toe wierp hij een lieve blik in de camera. (Hij weet ons te paaien.) Bij “eight minutes” vond iedereen het welletjes. Toen was nog maar één van de zijden van de kubus eenkleurig. Nou ja bijna dan, hij had nog één vlakje te gaan. Uit eigen ervaring weet ik dat je in die fase zomaar opnieuw moet beginnen. Eind van dit jaar brengen we een kubus voor hem mee.

Er zijn kids die echt goed zijn met hun kubus: ze lossen de puzzel fietsend op, doen dat synchroon als tweetal, lossen twee kubussen tegelijkertijd op met hun handen èn voeten. Er is iemand die in één uur 48 kubussen oploste, geblinddoekt. Een Aziatisch kereltje deed er drie tegelijkertijd, terwijl hij ze jongleerde in de lucht. Zijn tijd: 5 minuten en 6 seconden. Indrukwekkend.

Deze week las ik in SCIENTIAS dat onderzoekers een robothand bouwden die een Rubiks kubus in vier minuten wist op te lossen. De hand is niet nieuw maar de betreffende software wel. Er wordt gebruik gemaakt van een techniek die Automatic Domain Randomization(ADR) heet. Het houdt in dat de robothand niets is geleerd maar alles zelf uitvogelt. Dat pakte niet slecht uit: 60% van de opdrachten verliep correct. De onderzoekers brachten de hand van de wijs door bijvoorbeeld een doek over de kubus te gooien. Als de kubus per ongeluk op de grond viel, ging de robothand daarna gewoon verder. Bij maximale uitdaging daalde het slagingspercentage echter naar 20%. Het wereldberoemde Amerikaanse MIT bouwde vorig jaar een (complete) robot die de Rubiks kubus in 0,38 seconden ordende.

Het wereldrecord van de snelste menselijke oplosser kwam dit jaar op naam van de 22-jarige Australiër Feliks Zemdegs. Hij ordende de puzzel in 4,22 seconden. Kom er eens om! Een foto van deze behendige slimmerik en zijn record stuurde ik plagerig naar Yuda. Hij zegde toe ons een foto te appen zodra zijn opdracht klaar is. We wachten nog steeds. Geduld is een schone zaak.

Ketut zou later deze week naar New York vliegen om weer aan boord te stappen van een Amerikaans cruiseschip. Afgelopen weekend kreeg hij de boodschap dat ze zelf zijn vliegticket moesten bekostigen. Dat sloeg in als een bom. Paniek! (Normaliter betaalt de cruisemaatschappij de tickets voor werknemers.) Eerst ontvingen we een bericht met alleen maar sneue smileys, gevolgd door een telefoontje. Of wij wilden bijspringen, de eigen spaarrekening was volstrekt ontoereikend. Voor de goede orde: in hun geval kost een enkeltje meer dan een jaarsalaris. We leenden hen dit geld. Tegenwoordig kunnen we in één dag geld overmaken naar een rekening in Bali.

Hij liet tweemaal een contract schieten, om uiteenlopende redenen. In die periode was zijn vader ernstig ziek. Hij overleed later, net als zijn oma aan vaders kant. Er werd een derde kindje gemaakt en geboren (Varen). Hij was voor het eerst aanwezig bij de geboorte van een kind. Bij de vorige twee bevallingen schitterde hij door afwezigheid. Je raadt het: vanwege overzees werk.  

Als men verwacht dat je terugkeert en je doet dat niet, wordt je dat niet in dank afgenomen, denk ik. (Hij zal de organisatie hebben geïnformeerd maar toch...) Je moet dan opnieuw solliciteren, als een beginnend personeelslid. Ketut probeerde minstens een jaar lang weer in contact te komen met de cruisemaatschappij maar dat verliep moeizaam. Alsof hij een kruisje achter zijn naam had staan. Hij stond aan de kade van Benoa-haven (Bali) als het schip daar aanlegde, Whatsappte met voormalig collega’s aan boord, schreef de HR-afdeling aan. Het leidde niet tot het gewenste resultaat. Zo werkt het ook niet. Elke cruisemaatschappij maakt gebruik van een lokale tussenpartij om personeel te werven. Hij solliciteerde ook nog bij een dochtermaatschappij maar dat slaagde evenmin. Dat was niet altijd zijn schuld. Balinese agenten zijn vaak traag en maken soms administratieve fouten.

Na lang aanhouden, mocht hij terugkeren op het vertrouwde kraaiennest. Hij werd medisch goedgekeurd en haalde vorige week in Soerabaja zijn visum voor de Verenigde Staten op. Vanwege de hiaat in zijn diensttijd zijn de regels voor een nieuw bemanningslid op hem van toepassing, ondanks zijn eerdere werk aan boord. Dat is het Amerikaanse beleid. Aan het einde van zijn contracttijd ontvangt hij het geld van zijn vliegticket wel terug. Op dat ticket stond overigens een vroegere vertrekdatum. Dat was de tweede ‘verrassing’ die de agent voor hem in petto had. De grote koffer moest hals over kop worden ingepakt.

De voorlopig laatste foto van het intacte gezin werd genomen op het vliegveld van Denpasar. Yuda en Damai waren (en zijn) verdrietig. Al is ‘bapak’ af en toe streng, hij is ook een leuke vader dus die mannetjes gaan hem erg missen. Elsa ook, al is zij eraan gewend thuis enig ouder te zijn. Er was een beetje geld over van het ticket dus Ketut schafte een telefoon voor zichzelf aan. Zo konden we hem ook oppeppen. 
Zijn eerste baan aan boord werd overschaduwd door heimwee. Sinds er whatsapp en videobellen bestaat, doet de afstand minder pijn. Maar ik weet: afscheid nemen is een drama. Zeker met jonge kinderen. Toen ik naar de personen op de foto keek, zoveel minder opgetogen dan normaal, kon ik zelf een traantje niet onderdrukken. 

Deze keer mist hij ons in Bali, net als de verjaardag van zijn tweede zoon en die van zijn vrouw. Zijn eigen verjaardag viert hij eveneens ver van huis. Het is niet anders. Hij weet waarvoor hij vaart. Als hun huis is afbetaald, kunnen ze dat verder inrichten. Vervolgens zal de familiekas moeten worden gespekt voor de verwezenlijking van toekomstplannen.

Morgenochtend vertrekt het schip van de pier in Manhattan. Op dit moment weet ik nog niet of dat met of zonder Ketut aan boord is. Dat hoop ik later vandaag te vernemen. Als mijn liefje en ik ons later dit jaar bij zijn gezin in Bali voegen, vaart hij met 230 collega’s en 480 gasten rond in de wateren van Frans Polynesië. Sydney is begin 2020 de volgende ankerplaats. Later legt het schip aan in Benoa, in zijn geliefde Bali. Dan is deze cirkel rond.

maandag 21 oktober 2019

Brieven aan Stef en anderen

Lieve Lezer! Mooie brieven schrijven is een kunst. Daar moet je goed voor gaan zitten. De eerste ‘brief’ werd in Mesopotamië gevonden, duizenden jaren voor onze jaartelling. Het ging om administratieve notities op een kleitablet. Niet veel later werd het eerste alfabet ontwikkeld en door Fenisische kooplui verspreid. Het Griekse alfabet is de basis van wat we nu gebruiken; dat ontstond rond 800 voor Christus. De eerste handgeschreven brief zou van een Perzische koningin zijn (500 BC). En de eerste postzegel is van Britse herkomst.

De eerste brief die ik van mijn liefje ontving, staat in mijn geheugen gegrift. Daarin trof ik een alinea aan waarom ik heel hard moest lachen. Het was hilarisch! Toen ik haar dat later meedeelde, bleek dat ze bloedserieus was toen ze het op papier zette. Het kwam toch nog goed. Toen we samenwoonden, schreef ik haar regelmatig brieven als ik voor mijn werk moederziel alleen op een hotelkamer in een buitenland verbleef. De eerste exemplaren deed ik op de post. De velen die volgden, nam ik mee  naar huis om ze persoonlijk te overhandigen. Postillon d’amour van eigen liefdespost. We hebben ieder een doos waarin ze allemaal worden bewaard. Af en toe gaat er eentje open en wordt uit eigen en andervrouws werk voorgedragen. Ik heb nog niet bepaald wat ermee moet gebeuren indien we samen uit de lucht vallen.

Er is momenteel veel aandacht voor brieven en dat komt niet alleen door Donald Trump en Stef Biemans. De Britse historicus Simon Sebag Montefiore, een man die veel geschiedenisboeken schreef en daarmee prestigieuze prijzen won, stelde een brievenboek samen.

Dear Reader,
Nothing beats the immediacy and authenticity of a letter. We humans have an instinct to record feelings and memories that could be lost in time, and to share them. We desperately need to confirm relationships, ties of love or hate, for the world is never still and our lives are a series of beginnings and endings: in recording them on paper, we perhaps feel we can make them more real, almost eternal.”

Sebag Montefiore slaat de spijker op zijn kop. Brieven schrijven doen we om gevoelens en herinneringen vast te leggen. Soms voor de eeuwigheid. Voor zijn brievenboek selecteerde hij honderden brieven uit vele eeuwen geschiedenis. De vroegst gedateerde is van de hand van Ramses de Grote (Egyptisch heerser) aan een collega-regent over een familiekwestie en stamt uit 1243 BC. Het jongste exemplaar is een liefdesbrief van Nelson Mandela aan Winnie (1969). De auteur deelde de brieven thematisch in: liefde, familie, ontdekking, moed, toerisme, oorlog, destructie, rampen, vriendschap, macht en meer. Sommige brieven blijken enorme lellen tekst te beslaan. Het geeft een persoonlijke inkijk, van zeer dichtbij, in de wereldgeschiedenis. Een toepasselijk kado in deze Maand van de Geschiedenis.

Hij blijkt niet de enige met dit idee. De Nederlandse Jet Steinz (1990) publiceerde onlangs een brievenboek, getiteld ‘P.S. Van liefdespost tot hatemail’. Het is een bloemlezing van 150 opmerkelijke Nederlandse brieven, eveneens door de eeuwen heen. Ik heb het boek nog niet gelezen maar het ontving lovende kritieken in de Nederlandse pers. Ze aardt naar haar veel te vroeg overleden pa Pieter Steinz,  journalist, schrijver en voormalig Directeur van het Nederlands Letterenfonds. (Hij was onder andere auteur van het ‘Klein cultureel woordenboek van de wereldliteratuur’.)

Zo schrijft de recensent van NRC De hele emotiewaaier van de mens wordt in dit boek spetterend uiteengevouwen, en het is alsof je al die stemmen hoort. Van literair beschaafd tot rauw en schril, soms ratelt er een scheet, klinkt een kattenbelletje, soms zijn er laatste woorden. De opening is al meteen veelbelovend. Een laatste brief vanaf een zinkend schip. [..] ‘Beklaag een ongelukkige, vaarwel voor eeuwig.’ De stemming zit er meteen in.” Steinz’ brievenselectie lijkt mij overigens boeiender dan die van Sebag Montefiore.

NOS- en Nieuwsuur-correspondent Arjen van der Horst stuurt mij wekelijks een onderhoudende nieuwsbrief toe, genaamd ‘Trump Weekly’. Die van vorige week ging onder andere over de brief van de president aan een collega.

Syria? It’s not our problem.” Dat was zo ongeveer de samenvatting van Trumps Midden-Oostenbeleid. Gevaarlijk dilettanterig. Zoals bekend, besloot hij de Amerikaanse grondtroepen uit Noord-Syrië terug te trekken. Enkele dagen na dat besluit schreef Trump een brief aan Erdogan. Aan de taal en de teneur van de brief kon je constateren dat die echt uit eigen koker kwam. De missive lekte uit; dat is een verschijnsel van deze tijd. Zelf leerde ik op jonge leeftijd dat de beleefdheidsregels in geschreven correspondentie nóg strenger moeten worden nageleefd dan in andere vormen van communicatie. Die les kwam Trump niet ter ore. Verkapte dreiging, zelfverheerlijking, straattaal: het stond er allemaal. Op geschept papier. Don’t be a tough guy. Don’t be a fool!Enkele minuten na publicatie werd de brief op sociale media al geparodieerd; eveneens een teken des tijds. Erdogan zou de boodschap na lezing direct in de prullenbak hebben gegooid. Tja.

Journalist Stef Biemans sloot vorig weekend zijn VPRO-serie ‘Brieven aan Andalusië’ af. Biemans moest in 2018 met vrouw en kinderen vluchten uit Nicaragua en vestigde zich in Andalusië. Als onderdeel van zijn inburgering en uit nieuwsgierigheid schreef hij honderden brieven aan volstrekte vreemden die hij daar ontmoette. Hoe zat dit of dat? Waarom was het zus of zo? Wat vond hij of zij van X, Y of Z? Interessante, open brieven, met de hand geschreven. Het leverde authentieke verhalen en soms indringende gesprekken op. Zijn Nicaraguaanse vrouw kreeg in Spanje een verblijfsvergunning maar wil zielsgraag terug naar haar vaderland. Ze leerde haar nieuwe, veilige onderkomen waarderen door de brieven die Stef aan haar en anderen schreef.

Aan het einde van de laatste aflevering uit deze serie nodigde Biemans geïnteresseerde kijkers uit, zich via een handgeschreven brief met hem in contact te stellen. Wilden we weten hoe het hem en zijn gezin verder verging? Hij zou terugschrijven. Ik schreef Stef een persoonlijke brief. Allereerst dankte ik hem voor het mooie programma. Ik vond het een pareltje. Verder schreef ik over de eigen ervaringen in ons tweede Vaderland, over de fijne kant maar ook de minder warme zijde van Spanje.

Zelf maak ik mij af en toe zorgen, met name over toenemende xenofobie. Ik kreeg al weleens naar mijn hoofd geslingerd dat ik beter naar Inglaterra” kon terugkeren. Dat kwam niet uit de lucht vallen. Het gebeurde op een moment waarop ik iemand op gedrag aansprak. Vanwege afval, geluidsoverlast, hondengedoe of andere vormen van onverschilligheid. Mijn liefje vindt dat ik dat niet moet doen maar het is de aard van het beestje… Ik respecteer lokale normen en waarden maar deins er niet voor terug mij, netjes en in het Spaans, uit te spreken tegen ‘vervuilers’. Mijn woonwijk is de wereld in postzegelformaat en die moet wel leefbaar blijven! Dat je een reactie kan verwachten, verbaast mij niet. Wie kaatst, kan de bal verwachten. Sommigen zijn zich niet eens bewust van hun gedrag. Een duwtje in de rug is dan een stap in de goede richting.

Het Spaanse Hooggerechtshof deed onlangs op verzoek van voormalige regering Sánchez uitspraak over het verwijderen van Franco’s stoffelijke resten uit de Vallei van de Gevallenen. Na 44 jaar gaat dat gebeuren. Zijn lichaam wordt -tegen de wens van de familie- overgebracht naar een familiegraf op de begraafplaats El Pardo. De verplaatsing moet vóór 25 oktober a.s. gebeuren maar een klein aantal zeer fanatieke Franco-aanhangers wil dit verhinderen. De partij van Sánchez vindt deze rechterlijke uitspraak een triomf voor de democratie. De vallei is voor slachtoffers van het Franco-regime, niet voor de aanstichter van al dat leed.

Datzelfde Hooggerechtshof deelde recent straffen uit aan negen personen achter de Catalaanse pogingen tot afscheiding. Hun acties waren geweldloos. De straffen waren hoger en zwaarder dan verwacht: tussen negen en twaalf jaar gevangenis. Sindsdien is het onrustig in Barcelona en elders in de regio. De eerste Nederlandse raddraaier is daar opgepakt. Ik heb geen goed woord over voor anarchisten die maar een doel hebben: chaos verspreiden. 

Sinds 2014 blog ik met regelmaat over deze kwestie. Je kunt het ermee eens of oneens zijn maar het recht sprak. Volgens de Spaanse wet heeft het Catalaanse parlement nu eenmaal niet het recht eenzijdig een bindend referendum over onafhankelijkheid te organiseren en die afhankelijkheid vervolgens daadwerkelijk uit te roepen; geweldloos of niet. De weg ernaartoe was bovendien eenzijdig want alleen het Si/Si-kamp voerde campagne. Inwoners van Catalonië die tegen afscheiding zijn en dus bij Spanje willen blijven behoren, boycotten destijds het, volgens de wet, illegale referendum. Leiders van de extreemrechtse partij VOX stapten naar de rechter voor bestraffing van de organisatoren.

VOX noemt zichzelf de stem van Spanje, tegenstanders menen dat het een acroniem is voor ‘Violencia, Odio y Xenofobia’. Deze partij is oerconservatief, nationalistisch, populistisch, antifeministisch en xenofobisch. Leider Javier Ortega-Smith vond de rechterlijke uitspraken niet ver genoeg gaan. (Op rebellie staat een gevangenisstraf van 25 jaar.) Deze partij is echter net zo goed deel van het probleem: hun ideeën en anti-Catalaanse geluiden deden het separatisme juist opbloeien. De premier van regio  Catalonië noemde de recente uitspraken onrechtvaardig en ondemocratisch.
“Dit is de erfenis van de dictatuur [van Franco], geen teken van democratie.”

Spanjaarden gaan dit jaar voor de tweede keer naar de stembus. Bovenstaande besluiten zullen zeker een rol gaan spelen in de november-verkiezingen. De verwachting is dat VOX veel stemmen zal krijgen. Ik houd de vinger aan de pols. En aan de pen.


donderdag 17 oktober 2019

Jong/oud, zij/hij

Mijn liefje moest onlangs naar het plaatselijke politiebureau om te bewijzen dat ze leeft. Ja, dat lees je goed. Nederlandse pensioeninstanties willen jaarlijks een bewijs van ‘springlevendheid’ ontvangen van haar, als gepensioneerde buiten de landsgrenzen. Met stempels en handtekeningen om fraude te voorkomen. Het is begrijpelijk, zij is inmiddels aan het verzoek gewend. Ze kwam in eerste instantie zonder stempels en handtekening maar wel met stoom uit de oren terug.

De politie-agent die haar verzoek moest inwilligen, was die dag chagrijnig en had geen zin om mee te werken. Mijn naam staat ook op dat formulier, als samenwonend partner. Deze keer was ik er echter niet bij en dat was zijn probleem. Hoezo moest ik erbij zijn? Het gaat toch om haar bestaan? Ik ben in dit geval slechts een administratief aanhangsel. Het voorgaande jaar had ze deze procedure toch ook in haar eentje afgewikkeld? Nou ja! Mijn liefje wees de agent er fijntjes op dat het pensioen alleen op haar van toepassing was. Ze heeft immers een piepjonge partner. Volgens haar sloeg hij daarna de bladzijde op met mijn gegevens en constateerde droogjes dat ik niet bepaald jong was… Ik was eveneens een oude vrouw, net als zij. Daar konden we het mee doen.

Begin van deze week begeleidde ik haar, extra jong gekleed en monter, naar het politiebureau. Er was slechts één wachtende voor ons en de persoon-in-kwestie zat achter zijn bureau. Binnen vijf minuten was het onze beurt. Ik keek hem aan en zei dat hier de vrouw was die hij vorige week nog vieja” (oud) noemde. Met de allerbeminnelijkste lach op mijn gezicht. Mijn liefje had mij geïnstrueerd om niets van dien aard te zeggen. Je wilt toch geen ruzie met een politie-agent?! Dat klopt maar ik kon het niet laten. Hij had die dag een goede bui. Net als ik kon hij erom lachen. In twee minuten stond ze weer buiten met haar attestatie de vita, inclusief stempels en handtekening. Missie volbracht.

Dat voorval zette mij wel aan het denken... Beleefde Spanjaarden duiden energieke oudjes (v) aan met ‘Ancianas’. Dat klinkt een stuk leuker. Op papier ben ik wellicht oud maar zo voel ik mij helemaal niet. Er wordt hedentendage gezegd dat zestig het nieuwe 50 is maar het voelt eerder als 40. Nu beschik ik over net zoveel energie als toen. In een recent interview met de 79-jarige Canadese schrijfster Margaret Atwood las ik iets dergelijks. Zij haalde de maandelijkse hormonale beslommeringen van vrouwen aan als grote energieverslinder van destijds. Daar zijn we inderdaad lekker vanaf!

Onlangs las ik het boek ‘Schilderslief’ van Simone van der Vlugt. Het boek heeft nauwelijks literaire ambities maar is aardig. Het leest gemakkelijk weg. Dit jaar is het 350 jaar geleden dat Rembrandt overleed dus er gebeurt en verschijnt veel om dit te memoreren. Naast een uitmuntend kunstschilder blijkt Van Rijn ook licht ontvlambaar, onbetrouwbaar en een rotzak te zijn. Het boek verhaalt over de periode in Rembrandts leven waarin zijn vrouw Saskia doodziek is. Geertje Dircx komt in huis als kindermeisje voor zoon Titus. Als Saskia aan tering overlijdt, wordt Geertje tevens huishoudster en tenslotte ook minnares. Jarenlang leven Rembrandt en zij als getrouwd paar, Geertje krijgt de sieraden uit Saskia’s erfenis als blijk van liefde. Die situatie verandert als Hendrickje Stoffels in de huishouding opduikt. Uiteindelijk schrikt Rembrandt er niet voor terug zijn voormalig minnares 14 jaar te laten opsluiten voor een misdaad die ze niet beging; hij was te zuinig om haar een fatsoenlijke toelage te geven maar betaalde dik om haar uit zijn leven te weren. De rest is geschiedenis. Vaderlandse geschiedenis. Mannengeschiedenis.

Oktober is niet alleen wereldwijd de maand van de aandacht voor borstkanker en van Stoptober (stoppen met roken), het is in Nederland tevens Maand van de Geschiedenis. Het thema van dit jaar is ‘Zij/Hij’. Onlangs las ik op NEMO Kennislink een interview met Els Kloek (1952), een gepromoveerde historica die last heeft van wat zij zelf aangeboren feminismenoemt. Daarmee doelt ze op haar antenne voor scheve verhoudingen tussen mannen en vrouwen. Ze trekt deze maand door het land om te debatteren over het belang en de gevaren van feminisme.

Kloek herinnert zich vooral een soort wantrouwen van de moegestreden generatie feministen vóór haar, die hoofdschuddend toekeken hoe de nieuwe generatie een academische tak ‘Vrouwengeschiedenis’ probeerde op te zetten. Nu maakt zij zich op haar beurt zorgen over nieuwe generaties feministen.

Eerst een korte inleiding op Kloek. Naast een flink aantal historische werken over bekende en minder bekende vrouwen in de Nederlandse geschiedenis, stelde zij tweemaal een lexicon samen met portretten van 1001 vrouwen. Het eerste boek verscheen in 2013 en is getiteld ‘1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis’. Het bestrijkt ruim 15 eeuwen geschiedenis. Het vervolgdeel verscheen in 2018 en is getiteld ‘1001 vrouwen in de 20ste eeuw’. Onlangs publiceerde ze in deze reeks een derde boek, getiteld ‘Vrouwen en kinderen eerst’. De ondertitel luidt ‘Over 1001 vrouwen, de canon en de achterkant van de geschiedenis’.

Met dit boek wilde ze de eeuwenoude onzichtbaarheid van vrouwen doorbreken. In geschiedenisboeken gaat het vooral over mannen. Als het al over vrouwen gaat, is dat over een Maria als belichaming van het goede, of over een Eva als belichaming van het kwaad. Dat noemt Kloek het smurfineffect: je hebt heel veel verschillende smurfen maar slechts één smurfin. Dat kan niet kloppen. Er bestaan immers nèt zoveel verschillende vrouwen als er verschillende mannen zijn.

Je krijgt een heel ander beeld van de Nederlandse geschiedenis als je over levens van vrouwen leest. Haar recentste boek bestempelt ze het gevolg van een mislukking. Ze wilde een boek schrijven over geschiedenis en daarin vrouwen een prominente plek geven. Ze wilde ze expliciet niet in een heldinnen- of slachtofferrol weergeven. Bij elk van die 1001 vrouwen stond aanvankelijk een jeugdportret met daarin bijvoorbeeld waarom haar broertje wel naar school mocht en zij niet. Dat werd op een bepaald moment vervelend dus dat idee werd losgelaten. Bovendien bestond de neiging bij veel van de (300) meewerkende deskundigen om vrouwen als rolmodel af te schilderen. Dat werkte evenmin voor de projectleider Kloek. Ze gooide het over een andere boeg.

Werd zij vroeger weggehoond door mannelijke collega’s die niet begrepen waarvoor afzonderlijk historisch onderzoek naar vrouwen nodig was, tegenwoordig kan het voorkomen dat ze in het verkeerde feministische kamp wordt geplaatst. Dat zit zo.

Met haar lexicons schiep Kloek een levenswerk. De interviewster vroeg haar of jonge generaties het stokje van haar zullen overnemen. De historica vindt dat jongere generaties vrouwen het zich tè moeilijk maken. Ze halen er teveel bij, alles wordt zo onderdeel van het v/m-probleem: seksuele voorkeuren (LHBTQI), kinderen krijgen, klimaatverandering, racisme… het is één grote kluwen. Dat maakt het uiteindelijk te zwaar en daardoor niet constructief. Kloek is van mening dat de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen zo te zeer uit het zicht raakt. Daarmee gooi je het kind met het badwater weg.

Zij vindt bovendien dat er bij vrouwen van nu erg veel nadruk ligt op carrière maken, ingegeven door vooral masculiene normen (haantjesgedrag als nieuw richtsnoer). Zorgelijk. Een vrouw is substantieel anders dan een man: zij kan baren. Kloek verwacht echter dat dit niet meer gaat gebeuren. Dat vrouwen van jongere generaties het te dierlijk vinden en het gaan uitbesteden. Ze maakt zich er ook zorgen over dat nieuwe generaties feministen vrouwen willen bevrijden door het taalgebruik genderneutraal te maken. Zij verwacht dat er zelfs een tijd komt dat het woord “vrouw” niet meer mag. Vrouwen raken zo wederom uit zicht.

Kloek uit ook kritiek op ‘Genderstudies’, de hedendaagse variant van Vrouwenstudies. “Genderstudies stimuleert een manier van denken die ideologisch is. Als je zo’n studie een jaar volgt, zie je alleen nog maar bevestiging van je gelijk. Wetenschap gaat niet om het bewijzen van je gelijk, maar om het zoeken naar waarheid. Die kun je pas vinden als je oog houdt voor de mogelijkheid van je ongelijk. Ik vind dat academici altijd open vragen moeten blijven stellen.”

Dit zijn slechts enkele fragmenten uit een lang en boeiend interview. Er kwam van alles langs. Kloek formuleert zorgvuldig maar haar toon blijft lichtvoetig, zonder te moraliseren. Een vrouw naar mijn hart. Op de site Vrouwenlexicon kun je in een zeer uitgebreide database zoeken naar bekende en minder bekende vrouwen in de Nederlandse geschiedenis. Ik deed dat op, op aanraden van Kloek, naar Judith Leyster en werd verrast. Daar ligt een schat aan informatie. Kloeks initiatief groeide uit tot een zeer waardevol project voor de vrouwenbeweging in Nederland. 

Foto: Graeme Robertson (The Guardian)
Eerder deze week werd in Londen de Man Booker Prize 2019 uitgereikt voor het beste Engelstalige literaire werk van het afgelopen jaar. De prestigieuze prijs werd gewonnen door twee vrouwen: Margaret Atwood (The Testaments) en Bernardine Evaristo (Girl, Woman, Other). De sponsor van de prijs wil al jarenlang slechts één winnaar maar de jury van dit jaar was eigenwijs. Men wilde niet kiezen. De prijs van £50.000 wordt dus door de beide vrouwen gedeeld. 

Evaristo (60) is net zo oud als Atwood was toen ze deze prijs voor de eerste keer won (met het boek The Blind Assassin). Atwood is de tweede vrouw die twee keer won (na Hilary Mantel, schrijfster van historische fictie).

Twee feministen, twee verschillende geluiden. De testamenten van Atwood schetsen een levendig en origineel portret van vrouwen en meisjes in een dystopische wereld die tegen hun lot in opstand komen; het vervolg op The Handmaid’s Tale. Evaristo’s boek geeft een stem aan twaalf zwarte vrouwen, over een periode van 100 jaar, in elke fase van hun leven. Deze Britse ging zelf schrijven omdat ze zich als zwarte vrouw niet vertegenwoordigd voelde in de literaire verhalen uit haar vaderland. De beide boeken liggen klaar op mijn nachtkastje. Het bedkastje van de ouwe taart. 


maandag 14 oktober 2019

Wat valt er te vieren?

Mijn liefje ontvangt regelmatig een nieuwsbrief van de gemeente waarin alle aanstaande lokale festiviteiten worden vermeld. In deze tijd van het jaar is dat een extra lange lijst. Vorige week hadden we de ‘Día de la Communidad Valencia’ met paëlla, opgeluisterd door de Huapango Brass Band (zie mijn vorige blog Simply Spanish). Dat evenement werd gevolgd door een flamencoshow en een concert in de hoofdstraat. Met vuurwerk­.

Een dag later werd patroonheilige Virgen del Pilar (de heilige maagd) hier in het zonnetje gezet. Spanjaarden in traditionele klederdracht droegen bloemofferandes naar de kerk waarmee de façade van het gebouw werd versierd. Rond middernacht was er een musical, gevolgd door een luidruchtige dj die veel publiek op de been bracht. Met meer vuurwerk. De volgende dag was er een parade door de hoofdstraat met een band uit San Isidro en gisteren was het hier een feestdag voor kinderen.
Met nóg meer vuurwerk… Aaargh! 

Afgelopen zaterdag werd niet alleen bij ons maar in heel Spanje ‘Día de la Hispanidad’ gevierd. Sinds 1981 is dit een nationale feestdag. Ik denk dat je deze dag het best kunt betitelen als ‘de dag van de Spaanstalige wereld/Spaanse cultuur’. Op 12 oktober 1935 werd dit voor het eerst gevierd in Madrid. In dat jaar hield Ramiro de Maeztu y Whitney (1875-1936) een speech op de Spaanse Academie over de ontdekking van Amerika door door de eerste Europeen, Columbus, en de kolonisatie van dat continent. De Maeztu was een Spaanse essayist, journalist, literair criticus en politiek commentator. Hij was zoon van een Cubaanse ingenieur uit de provincie Navarra. Zijn moeder werd geboren in Parijs als dochter van een Britse diplomaat; vandaar Whitney in de dubbele achternaam, naar goed Spaanse gebruik. Op diezelfde dag werd onder diezelfde titel het eerste artikel van De Maeztu’s hand gepubliceerd in het tweewekelijkse tijdschrift Hispanidad.

De Maeztu werkte tijdens de Eerste Wereldoorlog als correspondent in Londen voor diverse Spaanse kranten. Hij was een vroege aanhanger van het socialisme. Zijn eerste essaysbundel droeg de titel ‘Hacia otra España’ (op weg naar een ander Spanje). Door het verloop van de Eerste Wereldoorlog raakte hij echter volledig gedesillusioneerd. De menselijke rede schoot tekort om sociale problemen op te lossen, was zijn oordeel. In plaats daarvan pleitte hij voor autoriteit en traditie, geworteld in Rooms-Katholicisme. Na zijn terugkeer in Spanje keerde hij oude vrienden de rug toe. In de loop der jaren werd hij de theoreticus van de Falangisten. Hij werd ambassadeur in Argentinië ten tijde van de dictatuur van Primo de Rivera. De Maeztu werd in de beginjaren van de Spaanse burgeroorlog in de omgeving van Madrid vermoord door linkse militanten, Republikeinse tegenstanders van dictator Franco en de zijnen.

In het centrum van Madrid vond een militair defilé plaats met duizenden strijdkrachten, tientallen vliegtuigen en parachutisten en 100 legervoertuigen. Het werd bijgewoond door koning Felipe VI, de koninklijke familie en waarnemend president Sánchez. Zo’n parade vind ik niet meer van deze tijd. Dat budget kan beter aan socialere dingen worden besteed. Eén parachutist bleef in een lantaarnpaal hangen. Net goed!

Wat ik wèl interessant aan die dag vond, is dat dit jaar ook de eerste reis om de wereld van de Portugese ontdekkingsreiziger Fernando Magellan werd herdacht. In opdracht van koning Carlos I was hij in 1519 de organisator van een Spaanse expeditie. Hij ging op weg naar de Molukken, het land van kruidnagel, kaneel en nootmuskaat. Dat deed hij als eerste westwaarts -Magellan gaf de Stille Oceaan zijn naam- en met een culturele mix van 260 man aan boord: Portugezen, Spanjaarden, Sicilianen, Engelsen, Fransen, Grieken, Duitsers en Noord-Afrikanen. Het duurde 58 jaar voordat deze route opnieuw werd bevaren. Mijn liefje en ik voeren 500 jaar later per schip naar de punt van het Zuid-Amerikaanse continent om door de straat te gaan die naar deze kapitein werd vernoemd.

Spanje’s nationale feestdag ging op zaterdag jongstleden vrijwel ongemerkt aan ons voorbij. Tot 17:00 uur toen een oorverdovend lawaai op ons neerdaalde. Het waren de mannen en vrouwen van het Adelaarseskader dat van het Madrileense feestje naar hun thuisbasis in San Jávier terugvlogen. Acht straaljagers kwamen laag over onze woonwijk. In de verte zagen we ze de nationale kleuren over hun eigen dorp uitstorten.

In 1914 werd deze Spanjedag voor het eerst gevierd in Málaga, onder de noemer ‘Día de la Raza’, de dag van het -Spaanstalige- ras. Het was destijds bedoeld als viering van de ontmoeting tussen de Oude en de Nieuwe Wereld, van de Spanjaarden en de overzeese volkeren die ooit tot één Universele Spaanse Monarchie behoorden (1492-1898). Argentinië, Bahamas, Belize, Bolivia, Chili, Colombia, Costa Rica, Cuba, Dominicaanse Republiek, Ecuador, El Salvador, Equatoriaal Guyana, Filippijnen, Guam, Guatemala, Haïti, Honduras, Jamaïca, Mexico, Nicaragua, Panama, Peru, Trinidad & Tobago, Uruguay, Venezuela en de Verenigde Staten van Amerika: ze maakten er deel van uit. Als Hollanders hebben we het aan de Leidenaren te wijten dat 12 oktober geen nationale feestdag werd…

De Spaanse geschiedenis kent (ook) een Gouden Eeuw. De periode 1492-1659 wordt letterlijk de ‘Siglo de Oro’ genoemd in geschiedenisboeken. Dat was een tijdperk van opbloeiende kunst, literatuur en letterkunde (El Greco, Velásquez, De Cervantes en De Nebrija), van wereldwijde expansie en ontdekkingen. Persoonlijk vind ik dat we vaderlandse geschiedenis niet moeten herschrijven vanuit smetvrees. We weten nu eenmaal dat niet alles goud was dat er blonk. De Gouden Eeuw van mijn eerste Vaderland, de 17de eeuw, is een tijdperk met lichte èn duistere kanten. Dat geldt ook voor Spanje. Die beide kanten tesamen vertellen het hele verhaal van een land, een volk. We moeten het kwalijke niet wegpoetsen maar juist onder ogen zien en tegelijkertijd trots zijn op het verlichte. (Beide landen hebben nog wel het een en ander te doen om de balans te vinden.)

Net als de Hollandse kolonisators, waren de Spaanse conquistadores bepaald geen lieverdjes: Hernán Cortéz slachtte de Azteken af, Fransisco Pizarro deed dat met de Inca’s, Pedro de Alvarado met de Maya’s. De Carvajal werd ‘de demon van de Andes’ genoemd vanwege zijn moordlustig optreden tegen Peruanen. De Orellana ging op zoek naar goud en ontdekte de Amazone. Hij voer de rivier in zijn geheel af. 
De Amerikaanse journalist Buddy Levi schreef er een goed boek over, getiteld ‘River of Darkness: Francisco Orellana's Legendary Voyage of Death and Discovery Down the Amazon’. Lope de Aguirre ging op zoek naar het legendarische El Dorado (La Canela, het land van de kanaal) in Zuid-Amerika, werd gek en vermoordde zijn eigen mensen. De Almagro ontdekte Chili maar vond daar alleen droge woestijnen en onbegaanbare bergen. Na een hardnekkige  strijd tegen Pizarro werd hij daar geëxecuteerd. Het is een kleine greep uit de horrorverhalen van die tijd.

In Zuid-Amerika werd ‘Día de la Hispanidad’ aanvankelijk ‘Día de la Raza’ genoemd. Steeds meer landen distancieerden zich in de loop van de tijd van het koloniale verleden. Op 12 oktober wordt daar nu vooral het autochtone aspect benadrukt. In Bolivia noemt men het tegenwoordig ‘Bevrijdingsdag’, in Argentinië de dag van ‘Culturele diversiteit’, in Ecuador de dag van ‘Multicultuur’, in Venezuela en Nicaragua de dag van de ‘Inheemse opstand’. In Chili noemt men het al jarenlang officieel de dag van de ‘Ontmoeting van twee werelden’ maar de inheemse bevolking ziet het als het begin van hun verzet tegen Europees kolonialisme. In een lokale krant las ik afgelopen weekend dat een dochter van een gevangengezette inheemse activist uit de regio Arauncania (dat veel landdisputen kent) zaterdag in haar openingsspeech zei dat er niets te vieren valt.

In de Verenigde Staten wordt vandaag ‘Columbus Day’ gevierd. Het is dezelfde viering als die van de ‘Día de la Hispanidad’ maar dan anders. De Amerikanen dragen deze dag op aan hun ontdekker. Daarbij wordt voorbijgegaan aan het feit dat destijds naar schatting al circa 50 miljoen oorspronkelijke bewoners in Noord-Amerika woonden. Tja.

De Italiaanse ontdekkingsreiziger Cristoforo Columbo voer in opdracht van Spaanse koning Fernando II en van koningin Isabel I uit om een nieuwe route naar India te zoeken. Hij zette op 12 oktober 1492 voet aan nieuwe wal: op de Bahamas. Wat weinigen weten is dat hij 1) hoogstwaarschijnlijk niet de eerste Europese ontdekkingsreiziger was die dat deed; 2) pas tijdens zijn derde reis in 1498 daadwerkelijk voet op Amerikaans vasteland zette. Ierse monniken in de 6de eeuw en Vikingen in de 10de eeuw zouden hem zijn voorgegaan. Er zouden eveneens Chinezen zijn geweest maar dat werd weerlegd. 

Wist je overigens dat Cristoforo’s zoon, Hernando Colón (1488-1539), die met zijn vader meeging op diens laatste ontdekkingsreis, een enorme boekenverzamelaar was? Een veelvraat zelfs: hij verzamelde in zijn leven meer dan 15.000 titels. Vorig jaar verscheen over hem een interessante biografie, getiteld ‘The Catalogue of Shipwrecked Books’ van de Brit Edward Wilson-Lee, professor Middeleeuwse Talen aan de Cambridge-universiteit. Hernando zou de eerste in de wereld zijn geweest die boeken niet horizontaal in de boekenkast legde maar ze verticaal rangschikte.

De eerste viering van Columbusdag zou in 1792 in New York hebben plaatsgevonden maar als officieel jaar wordt 1892 aangehouden. In 1937 werd de dag door president Franklin D. Roosevelt uitgeroepen tot nationale feestdag. Sindsdien wordt het jaarlijks gevierd op de tweede maandag van oktober. Vandaag dus. 
In Amerika is deze dag evenmin onomstreden. Europese ontdekkingsreizigers brachten dodelijke ziekten, onderdrukking, slavernij, hebzucht en slachtpartijen mee. De komst van Columbus zette de teloorgang van het overgrote deel van de autochtone bevolking in gang. Columbus noemde ze Indianen omdat hij dacht dat hij India bereikte. Tegenwoordig noemen we ze Native Americans. Zelf noemen zij deze dag ‘Indigenous Peoples Day’ of ‘Native American Day’. Steeds meer Amerikaanse staten gaat tot deze naamgeving over. Niet om de geschiedenis uit te wissen maar om recht te doen aan wat er voor de komst van Columbus was.

Diezelfde Columbus zou in het Amerika van Trump als illegale vreemdeling worden bestempeld en niet welkom zijn… Het is triest dat zijn regering nauwelijks of geen compassie voelt voor broeders en zusters in nood uit buurlanden als El Salvador, Guatemala en Honduras. Deze noorderlijke driehoek van Centraal-Amerika wordt als levensgevaarlijk bestempeld, met name voor vrouwen en kinderen. Daar sta ik vandaag vooral bij stil.