Cabaretier, columnist en schrijver Youp van 't Hek schreef nog niet zo lang geleden in zijn wekelijkse column “hoe verder van huis, hoe harder je om je eigen landje moet gniffelen.” Hij was op vakantie in Frankrijk en bezag de gebeurtenissen in zijn geboorteland met afstand. Voor een Nederlandse die al ruim 20 jaar aaneengesloten buiten de landsgrenzen woont, was dat heel herkenbaar. Maar Barefoot mag dan uit Nederland zijn, je krijgt Nederland nooit uit mij! Het vaderland zal mij blijven boeien en binden zolang als ik leef, hoe ver of hoe lang ik ook weg ben. Het Nederlanderschap zit in mijn aard, het is een onuitwisbaar deel van mijn wezen.
Ik vraag mij weleens af of ik trots ben op mijn Vaderland. Ik denk dat dit zo is alhoewel ik een gecompliceerde relatie heb met dit sentiment. Hoe kun je trots zijn op iets of iemands daden als je daaraan zelf geen bijdrage leverde? Ik kan mij niet heugen ooit trots op mijzelf te zijn geweest maar dat moet niet verkeerd worden uitgelegd. Voor vrienden die iets moois of goed doen of deden, ben ik vooral blij. Zelf bij iets dat ikzelf presteerde of voortbracht voelde ik geen trots. Sukses was het resultaat van noeste arbeid, of van aanleg en volharding, soms van een beetje geluk of de combinatie ervan. Daarmee maak ik de eigen verrichtingen niet kleiner, hooguit gewoner. Er wordt weleens beweerd dat wie nooit trots is op zichzelf, zichzelf waarschijnlijk te weinig waardeert, een negatief zelfbeeld of een beperkt zelfvertrouwen heeft. Dat is in mijn geval niet aan de orde.
Wel herinner ik mij ooit iets van trots te voelen op mijn liefje toen ze een prestigieuze prijs in Nederland won voor iets dat innovatief was. Wellicht was dat omdat ik er deel van uitmaakte? Dat gevoel werd snel overspoeld door blijheid, vooral voor haar. Zij stond destijds in kranten en werd geïnterviewd in professionele bladen. Het woord trots heeft voor mij persoonlijk nauwelijks betekenis. Er gebeuren ook vreselijke dingen uit gevoelens van trots. Denk bijvoorbeeld aan wraak door gekrenkte trots. Dan voelt de gekrenkte zich beter dan de ander en moet die persoon een lesje worden geleerd. Soms met dodelijke afloop, denk aan eerwraak.Voor mij is trots dan ook een vervelende vorm van hoogmoed (superbia), de kwalijkste der zeven zonden. Ik zondig wel maar niet op dit punt!
Uit de grond van mijn hart kan ik echter zeggen dat ik zeer verguld was Nederlandse te zijn toen het land op 1 april 2001 als eerste in de wereld het huwelijk openstelde voor twee mensen van hetzelfde geslacht. Dat hebben we te danken aan D66'er en homo Boris Dittrich. Het was het begin van meer dan 20.000 homohuwelijken in dat kleine kikkerlandje! Zelf voelde ik nooit behoefte mijn liefje ten huwelijk te vragen. Ik houd veel van haar maar die verbintenis hoeft niet te worden bezegeld door zo´n ouderwets, traditioneel instituut.
Eenzelfde sentiment ging door mij heen toen in Nederland in 1977, zeven jaar na de Stonewall-protesten in New-York, de eerste grote demonstratie plaatsvond, georganiseerd door de Internationale Lesbische Alliantie. Het waren lesbische vrouwen die de voortrekkersrol vervulden. (Ik realiseer mij ten zeerste dat lesbische vrouwen geregeld in de frontlinie van sociale en politieke veranderingen stonden.) Dit werd een jaarlijks evenement dat sinds 1979 Roze Zaterdag heet en elk jaar in een andere stad plaatsvindt. Aan een aantal van die zaterdagen nam ik deel in mijn jongere jaren.
In tegenstelling tot Roze Zaterdag ontstond Amsterdam Pride, zoals het evenement van 1996 tot 2006 heette, niet als demonstratie of protestmars. Amsterdam Pride was een uitbundig feest, georganiseerd door homohoreca-ondernemers, die de hoofdstad als uitgaansstad wilden promoten en de vrijheid en diversiteit wilden vieren. Met de Kanaalparade als de extravagante uitsmijter van deze feestweek. Youps gebruik van het woord ‘pisnicht’ kan ik niet waarderen maar gniffelen doe ik hard als ik mijn vaderland ingepakt zie in glitters, roze en latex. Deze flamboyante rondvaart ging dit jaar niet door door vanwege corona.
Sinds juli 2019 is Pride Amsterdam bijgeschreven in de Inventaris Immaterieel Erfgoed van Nederland. Na ratificatie van het UNESCO-verdrag was dit het 150ste item op deze lijst. Afgelopen week was het weer zover: Gay Pride-week in Nederland. Deze jaargang was een bijzondere bovendien; het was namelijk de 25ste keer dat het evenement werd georganiseerd. Ik sta doorgaans stil bij deze week. Niet dat de regenboogvlag hier dan uitgaat maar het is goed om te bedenken waar we vandaankomen en vooral waar we naartoe gaan. Kan Amsterdam de titel van Homohoofdstad van Europa nog wel waarmaken?
In Amsterdam kwam vorige maand een rapport naar buiten over geweld tegen leden van de LGBTQI-gemeenschap in de hoofdstad. Vreemd genoeg werd het al in februari gepubliceerd maar pas eind vorige maand naar de gemeenteraad gestuurd. Men deed kwalitatief onderzoek (lange gesprekken met slachtoffers). Hieruit blijkt dat Amsterdam zo structureel onveilig is voor hen dat ze hun gedrag aanpaste. Uitschelden, fysiek geweld en bedreiging op het huisadres werd voor velen in de afgelopen jaren eerder regel dan uitzondering. De aangifte- en meldingsbereidheid onder slachtoffers is echter laag. Er gebeurt te weinig met die feiten. Jonge daders van Marokkaanse afkomst zijn oververtegenwoordigd. Machismo in de straatcultuur is een kant van het verhaal. In grote steden is een oververtegenwoordiging van behoudend geloof en dat heeft eveneens een nadelig effect op vrijheid.
In de loop der tijd kwamen er steeds meer loten aan de ‘HoLeBiboom’. Dat stond aanvankelijk voor homo-lesbo-biseksueel maar inmiddels praten we over LGBTQI+. Nog niet voor elke subgroep in deze familie is het leven dragelijk. Denk bijvoorbeeld aan de marginalisatie en discriminatie die transgenders ervaren in grote delen van de wereld. Aangezien worden voor iets wat je niet bent of wilt zijn, is het grootste probleem dat veel transgenders ervaren. Vanaf 1 november 2019 zijn transseksuele en intersekse-personen in Nederland expliciet wettelijk beschermd tegen discriminatie maar dat is nog lang niet overal het geval. (Wederom kwam dit tot stand door een voorstel van een D66-politicus.)
De strijd is dus nog geenszins gestreden, ondanks de jaren van emancipatie van de LGBT-gemeenschap in Nederland. Denk maar aan de 14-jarige Frédérique die vorige maand in haar woonplaats Amstelveen in elkaar werd geslagen door een leeftijdgenoot; de dader was een jongen met Marokkaanse wortels. Frédérique weigerde antwoord te geven op de vraag of zij een meisje of een jongen is. Haar antwoord was “wat maakt het uit” en zo is het. Voor dat oprechte antwoord moest ze harde klappen incasseren. Een gotspe!
Zoals in elke familie weleens het geval is, is het ook in de LGBTQI-familie bij tijd en wijle hommeles. In de aanloop naar Pride-week kwam de discussie over de juiste vlag op. Moest de Regenboogvlag -uit 1978, ontworpen door de Amerikaanse kunstenaar Gilbert Baker- wapperen of de Progress-vlag? Zoals zo vaak zijn er twee kampen met ieder hun verhaal. Laatstgenoemde vlag ziet er aan de rechterkant uit als de bekende regenboogvlag maar links staat een driehoek met zwart, bruin, lichtblauw, lichtroze en wit. Die laatste drie kleuren komen van de Transgendervlag, zwart en bruin staan voor zwarte mensen en andere personen van kleur.
De nieuwe variant -het gaat nu eens niet over corona!- zou inclusiever zijn, zou meer groepen binnen de gemeenschap vertegenwoordigen. Voorstanders van de originele regenboogvlag zijn van mening dat die alle kleuren al in zich draagt. Mensen uit dit kamp moedigen het aan dat subgroepen binnen de gemeenschap zich gerepresenteerd willen zien maar dat kan ook met eigen, individuele vlaggen. Vandaag loopt de Pride-week in Nederland ten einde.
Het is ook de slotdag van de Olympische Spelen in Tokio, die een recordaantal medailles opleverden voor TeamNL; al kwamen enkele nationale sportsterren totaal niet uit de verf. Desalniettemin gaat deze jaargang de boeken in als de Stille Spelen, vanwege ontbrekende toeschouwers. Ik ben niet trots op de eigenzinnige Sifan Hassan, de voormalig vluchtelinge uit Ethiopië die in 2008 in Nederland terechtkwam. Wel heel blij voor haar. Wat een bijzonder verhaal! Zij won als hardloopster drie Olympische medailles (tweemaal goud) en katapulteerde zich daarmee rechtstreeks midden in het gezelschap van nationale legendes die in hun sport eeuwige roem verworven.
Dit is ook een goed moment om aandacht te besteden aan Team Out. Tijdens deze Spelen deed een recordaantal van 182 sporters mee die officieel uit de kast kwamen en aan dit toernooi begonnen. Meer dan driemaal het aantal van de Spelen van Rio de Janeiro! Er waren deze keer meer dan 30 landen met tenminste één LGBTQI-er in hun midden. De Verenigde Staten vaardigden 30 sporters af uit de gemeenschap; dat komt neer op meer dan 20% van hun totaal aantal Olympiërs. Brazilië zond er 18 uit, Canada en Nederland 17, Engeland 16, Australië 13 en New Zealand 10.
De verhouding vrouwen en mannen was 8:1. In het vrouwenvoetbal is meer dan 40% uit die gemeenschap afkomstig. De Nederlandse Oranjevrouwen werden op suffe wijze uitgeschakeld door het Amerikaanse team (eigenlijk door zichzelf…) maar deed een flinke duit in het Regenboogzakje met acht pottenkindjes.
De 25-jarige voetballer Quinn (bewust één naam) werd de eerste transgender die een Olympische gouden medaille won met Team Canada. Ik zou zeggen: dat is tweemaal goud. De voetbalwereld van de mannen is zoveel conservatiever; daar kunnen ze nog veel leren van hun kleurrijke collega´s!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten