Dit is het vervolg op de vorige blog naar aanleiding van een interessant artikel dat ik niet lang geleden las. Het is wederom een longread. Dit gaat over de levensvatbaarheid van de menselijke beschaving, in het bijzonder over de weerbaarheid van landen in tijden van crisis. Populair gezegd: waar kun je het best heen als de hel losbreekt op aarde? Dit past in de grote stroom van apocalyptische verhalen die in de afgelopen periode verschenen in kranten en tijdschriften.
Kort samengevat komt het hierop neer: Nieuw-Zeeland zou het best zijn voorbereid op het instorten van de wereldwijde samenleving. Mocht het tot zo´n instorting komen door een financiële crisis, de verwoesting van natuur door klimaatverandering of een pandemie die ernstiger is dan corona (of alles tegelijk), dan zitten de Kiwi´s aan de andere kant van de aardbol er het best bij van ons allemaal!
De 'knooppunten van aanhoudende complexiteit' waarover dit rapport gaat, zijn geografische locaties die minder effecten ondervinden van een mogelijke instorting van de menselijke beschaving. Dat zou zijn vanwege hun gunstige startomstandigheden die het mogelijk maken een zekere mate van maatschappelijke complexiteit te behouden. Het concept van de 'reddingsboot' werd in eerdere onderzoeken gepresenteerd als fenomeen bij ineenstorting. Daarmee beschrijft men geografische locaties die de capaciteit hebben, op grond van natuurlijke kenmerken en/of het potentieel van menselijk handelen, zich onder druk van de ernstigste gevolgen van klimaatverandering en andere desastreuze mondiale gebeurtenissen staande te houden.
De methodologie om te beoordelen welke landen dat potentieel hebben, gebruikte de resultaten van de 'Notre Dame-Global Adaptation Index' (ND-GAIN) als startpunt. Deze index geeft de kwetsbaarheid van een land weer in verband met klimaatverandering en andere wereldwijde uitdagingen; dit in combinatie met de bereidheid om de eigen veerkracht te verbeteren. Het gaat om kwetsbaarheid met betrekking tot ecosystem services (kwetsbaarheid van het natuurlijk kapitaal van een land), leefomgeving, gezondheidszorg, infrastructuur en watervoorziening. Voor wat betreft die readiness onderscheidt men een economische, bestuurlijke (B) en sociale (S) component. Politieke stabiliteit, corruptie en regelgeving zijn voorbeelden van B, maatschappelijke gelijkheid, ICT-infrastructuur en innovatie van S.
Deze index is bedoeld om overheden, maar ook bedrijven en gemeenschappen, te helpen bepalen welke investeringen het belangrijkst zijn voor een efficiënte reactie op wereldwijde bedreigingen. Volgens bijgewerkte cijfers van juli 2021 staat Noorwegen in de landenindex op 1, Nieuw-Zeeland op 2, Finland op 3, Zwitserland op 4 en Zweden op 5. Nederland staat op de 18de, Spanje op de 26ste en Indonesië op de 100ste plaats.
N.B. Noorwegen blijkt tevens koploper als alleen naar kwetsbaarheid wordt gekeken; dat land is dus het minst kwetsbaar, gevolgd door Zwitserland. Puur en alleen kijkend naar de bovengenoemde bereidheid van een land staat Singapore op 1 en Nieuw-Zeeland op 2.
De landen die in de afgelopen vijf jaar de grootste sprongen vooruit maakten op beide punten, zijn: Ivoorkust, Laos, Georgië en Filipijnen. Rusland klom omhoog in de landenindex maar helaas ook op de Fragile States Index (FSI), door binnenlandse politieke strubbelingen. IJsland en Cuba tonen eveneens een gemengd beeld: ze daalden in de landenindex maar verbeterden hun FSI-score. De landen die op beide punten achteruit gingen, zijn: Yemen, Syrië en Libië.
Op basis van de landenindex werd voor het Britse onderzoek aanvullend gescreend op semi-kwantitatieve criteria die specifiek verband hielden met het concept 'knooppunten van aanhoudende complexiteit'. Alle landen werden kwalitatief beoordeeld op hun individuele kenmerken op lokale schaal. Men hanteerde drie categorieën. Kan een land voldoende voedsel voor de eigen bevolking verbouwen (uitgedrukt in bouwland per hoofd van de bevolking)? Is er verbinding met en nabijheid van grote externe populaties? De onderzoekers gaan ervan uit dat massale populatieverplaatsingen een negatief effect hebben op de draagkracht van een ontvangend land. En wat is de flexibiliteit van de eigen energievoorziening en de productiecapaciteit van een land? Zo kwam de volgende shortlist tot stand:
1) Nieuw-Zeeland (plaats 2 op de Landenindex)
2) Tasmanië, Australië (12)
3) Ierland (21)
4) IJsland (8)
5) Verenigd Koninkrijk (11)
Canada en de Verenigde Staten eindigden ex aequo op plaats 6.
Hoe zit dat?
Nieuw-Zeeland scoorde de meeste punten vanwege de lage huidige bevolking (5 miljoen) en hoge fractie landbouwgrond (43,2%). Dit betekent dat de landbouwgrond per hoofd van de bevolking met 0,023 km2 hoog is. Er is directe toegang tot de Stille en Zuidelijke Oceaan. Het is een eilandarchipel op de middelste zuidelijke breedtegraden zonder nabijgelegen grote of dichtbevolkte landmassa's. Er is sprake van overvloedige inheemse hernieuwbare energiebronnen. Het land kent een moderne economie maar heeft een voornamelijk op primaire hulpbronnen gebaseerde, beperkte productiecapaciteit.
Australië heeft een gematigde huidige bevolking (25,8 miljoen), een hoge fractie landbouwgrond (52,9%) en zeer grote landoppervlakken. Dit betekent dat landbouwgrond per hoofd van de bevolking zeer hoog is met 0,158 km2. Het land heeft directe toegang tot de Stille en Indische Oceaan. Dit eilandcontinent is gelegen tussen de Stille, Zuidelijke en Indische Oceaan op lage tot middelhoge zuidelijke breedtegraden. Het is gescheiden van de afgelegen eilanden van de Euraziatische landmassa door een zeestraat van gemiddelde grootte, perifeer ten opzichte van grote Aziatische bevolkingscentra. Er is sprake van overvloedige inheemse hernieuwbare en niet-hernieuwbare energiebronnen. Het land heeft een moderne hightech economie met een matige productiecapaciteit.
Dit behoeft verdere toelichting. Klimaatopwarming zal waarschijnlijk leiden tot een verergering van bestaande trends op het Australische vasteland. Dat wil zeggen meer neerslag in natte, tropische zones en afnemende neerslag in gematigde en droge zones. De heersende klimatologische omstandigheden zullen waarschijnlijk extremer worden. Dat zal waarschijnlijk leiden tot veralgemeende negatieve effecten op de biodiversiteit, landbouw en infrastructuur. Landgebruikpatronen die sinds de Europese kolonisatie van het continent zijn geïntroduceerd, hebben het (reeds lage vruchtbaarheids)land zodanig aangetast dat de gevolgen van klimaatverandering (bosbranden en watertekorten) waarschijnlijk zullen verergeren.
Australië biedt een unieke situatie tussen de andere naties op deze lijst door enclave Tasmanië, 150 zeemijlen ten zuiden van het vasteland. Die eilandstaat wijkt door een aantal maatregelen aanzienlijk af van de continentale landmassa.
Ierland heeft een lage huidige bevolking (5,2 miljoen) en zeer hoge fractie landbouwgrond (66,1%). Dit betekent dat landbouwgrond per hoofd van de bevolking met 0,009 km2 matig is. Het heeft directe toegang tot de Noord-Atlantische Oceaan. Het is een eiland in de noordoostelijke Atlantische Oceaan op middelhoge noordelijke breedtegraden, gescheiden van de Euraziatische landmassa door Groot-Brittannië, een zee en een zeestraat van gemiddelde grootte, perifeer ten opzichte van grote Europese bevolkingscentra. Er is sprake van matige inheemse hernieuwbare energiebronnen. Dit eiland kent een moderne economie, maar is voornamelijk gebaseerd op primaire hulpbronnen en heeft beperkte productiecapaciteit.
IJsland heeft een zeer lage huidige bevolking heeft (54.000 inwoners) en een matige fractie landbouwgrond (18,7%). Dat betekent dat landbouwgrond per hoofd van de bevolking met 0,053 km2 ook matig is. Het land heeft directe toegang tot de Noord-Atlantische Oceaan, ligt op hoge noordelijke breedtegraden zonder nabijgelegen grote of dichtbevolkte landmassa's. IJsland beschikt over overvloedige inheemse hernieuwbare energiebronnen en heeft een moderne hightech economie, wel met beperkte productiecapaciteit.
Het Verenigd Koninkrijk laat een complexer beeld zien en heeft over het algemeen minder gunstige kenmerken dan de overige eilanden van deze lijst. Dit eiland heeft een hoge huidige bevolking (66,1 miljoen inwoners) en zeer hoge fractie landbouwgrond (71%) maar een gematigd totaal landoppervlak hetgeen betekent dat landbouwgrond per hoofd van de bevolking laag is met 0,003 km2. Het heeft directe toegang tot de Noord-Atlantische Oceaan en de Noordzee. Het is een eiland in de noordoostelijke Atlantische Oceaan op middelhoge noordelijke breedtegraden, gescheiden van de Euraziatische landmassa door een zeestraat van gemiddelde grootte, perifeer tot grote Europese bevolkingscentra. Het land kent overvloedige inheemse hernieuwbare en niet-hernieuwbare energiebronnen, een moderne hightech economie, met grote productiecapaciteit.
Ik noem mijzelf geen doemdenker maar als ik de wereld van nu aanschouw, word ik niet vrolijk van het beeld. De effecten van klimaatverandering gaan aan geen enkel land voorbij, het einde van de coronapandemie is nog echt niet in zicht, de energietransitie komt bijna overal ter wereld laat en moeizaam op gang. En over menselijke beschaving lijkt het mij beter maar helemaal te zwijgen…
Er kwam vanuit wetenschappelijke hoek ook kritiek op dit onderzoek; zoals viel te verwachten bij zo´n onderwerp. Er is onder andere kritiek op het gebruik van de ND-GAIN Landenindex omdat die een te sterke correlatie heeft met inkomen per capita. Suggeren dat alleen rijke landen veerkrachtig zouden zijn, is onjuist. Bovendien wordt geen rekenschap gegeven van het feit dat fossiele brandstoffen nog altijd nodig zullen zijn om een complete natie in zijn huidige vorm en complexiteit te voeden. Het inzetten van ossen en menselijke spierkracht is immers al eeuwen niet meer aan de orde. Ook zijn critici van mening dat het behouden van het hier & nu geen wenselijk scenario is. Een land dat wil overleven moet juist terugschalen naar een simpeler maatschappelijke, economische en technologische staat.
Nu Nieuw-Zeeland geen optie voor ons blijkt, liep ik de rest van de Lijst van Vijf nog eens af. Ook IJsland is geen uitwijkplaats naar onze goesting: het is er te koud. Ierland evenmin: ook te koud en bovendien te nat. Tasmanië, het aanhangsel aan de zuidpunt van Australië dan? Dat kennen we van een camperrondreis in 2016. Prachtig landschap en heel vriendelijke bewoners maar het lijkt alsof je Engeland van de jaren '50 van de vorige eeuw binnenstapt (met alles dat dat met zich meebrengt). Wellicht is dat de redding van die plek? Mijn liefje zou zich er direct naartoe laten teletransporteren maar zelf ben ik niet overtuigd van die plek als redding. Bovendien: hoe kom je daar als vasteland Australië niet meer als springplank kan fungeren door 's lands problematiek? Het Verenigd Koninkrijk dan, tenslotte? Nee, evenmin een optie. We woonden en werkten er vijf jaar lang met veel plezier maar na Brexit vinden we dit geen optie meer. Bovendien is het daar ook te vol, te koud èn te nat.
We laten deze reddingsboten dan ook aan onze neuzen
voorbijgaan. Wel gaan we een sloepje kopen dat we op het terras leggen. Voor
als het hoge water uit de Middellandse Zee komt opzetten. Dan laten we ons
meevoeren op de stroming en zien we wel waar dat ons brengt. Als twee van de
ettelijke miljoenen klimaatvluchtelingen van de toekomst...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten