Mijn vrijwilligersbaan in 'Cobabaca', de openbare bibliotheek in Lovina, is hervat. De bibliotheek voerde recent -onder deskundige leiding van Phebe - een nieuw computerprogramma in, met daaraan gekoppeld een nieuw codeersysteem. Er is nu een barcodelezer aan het nieuwe programma gekoppeld die abonnementen en boeken kan scannen. Inname en uitgifte van boeken werd daarmee nóg eenvoudiger. Zelfs mijn liefje kan het. Er werden nieuwe categorieën ingesteld en de rekken werden opnieuw ingedeeld. Het wordt elke week overzichtelijker maar tegelijkertijd ook voller. Zowel qua mensen als wat betreft boeken. Zelfs voor een ervaren en kieskeurige boekenwurm als ik valt er veel leesplezier te halen.
De spannendste boekenkast werd in ere gehouden; de kast met de boeken over seksuele voorlichting en het menselijke lichaam. Achter deurtjes en met waarschuwingstekst erop. Die kast staat strategisch opgesteld: ongeveer recht tegenover de inname- en uitgiftebali dus die kun je niet ongezien openen... Ook in de hoek waarin de romans in Bahasa Indonesia staan, hangt een bordje met 'verboden voor kinderen'. De meeste romans in die hoek lijken mij vooral zoet als ik hun omslagen bekijk. Ik kan mij geen Indonesische tegenhanger van Jan Cremer of Jan Wolkers voor de geest halen.
In die hoek, die het verst van de ingang is verwijderd, broeit het doorgaans wel. Jonge Balinese meiden trekken zich daar op zondagmiddag met elkaar terug, giechelend en glurend naar loslopende, leuke jongemannen in andere secties van de bieb. Sommigen van hen durven zich kortstondig in de meidenhoek te vertonen. Een enkele vermetele gaat aan hun tafel zitten. De Lovina-bibliotheek is namelijk niet alleen een openbare lees- en speelplaats, het is ook een hangplek waar de schoolgaande jeugd elkaar ontmoet. Ik zie het en loop er zo discreet mogelijk tussendoor als ik de 'volwassenenlectuur' op de planken terugplaats. Er wordt dermate intensief geSMSt dat ik zou vrezen voor een RSI-duim maar het gaat er tamelijk preuts en onschuldig aan toe in Cobabaca. Als ik mijn Belgische buurman mag geloven, die hier permanent woont en veel omgaat met Balinese mannen, is Bali een heus Sodom en Gomorra... Iedereen zou het met iedereen doen. Dat gaat geheel langs mij heen.
Ik blogde eerder over het feit dat seksueel actieve teenagers in de leeftijd van 15-19 jaar reeds voor 2.3% deel uitmaken van het aantal HIV/AIDS-geïnfecteerden op het Godeneiland. Een nationale bron schat in dat 50% van de mannelijke Balinese teenagers seks heeft met prostituées en/of onveilige wisselende seksuele contacten onderhoudt...
Wat niet onopgemerkt blijft, zijn de seksuele uitspattingen in eigen tropische tuin. De ene, open en blote copulatie is nog niet verwerkt -denk aan de Atlasvlinders en de kikkers- of de volgende dient zich alweer aan.
Zag jij de paring van libellen weleens van dichbij? Ik ook/ik wel* (*doorhalen wat niet van toepassing is). Je moet er maar oog voor hebben?!
Deze keer betrof het twee rode libellen die als een dubbeldekker door de lucht zweefden. Hoe toepasselijk bleek die aanduiding. Vóór de paring brengt het mannetje zijn sperma over van zijn primaire naar zijn secundaire geslachtsorgaan. Zijn primaire orgaan zit aan het uiteinde van het achterlijf en het secundaire zit in de borststreek. Tijdens de paring pakt het mannetje met het uiteinde van zijn achterlijf de kop van het vrouwtje vast waarna zij haar achterlijf naar de borst van het mannetje brengt. Volg je het nog? Gemakkelijker is het, mijn zelfgeschoten foto te bekijken. Daarop zie je het mannetje boven het vrouwtje hangen.
Deze twee vormden vervolgens een zogenaamd 'paringswiel'. Ik zag ze in die houding door de tuin vliegen. Het vrouwtje neemt op enig moment het sperma van het mannetje tot zich. Copulatie kan plaatsvinden in vlucht of in rust. Ik zag ze minstens een half uur afwisselend rondvliegen en op een stam zitten. Onuitputtelijk. Een derde rode libel hield zich in hun buurt op. Wellicht een gegadigde voor een ménage-à-trois?!
Keek je weleens in de facetogen van een Balinese libel? Ook dat deed ik. Ik zag duidelijk glimoogjes. Als je inzoomt zie je dat die er lustig op losfonkelden...
Translate
dinsdag 29 maart 2011
Sodom en gomorra?
Labels:
natuur en milieu,
wonen op Bali
zaterdag 26 maart 2011
My 'extended family'
Sinds wij een optrekje in Noord-Bali bezitten, hebben wij tevens personeel. Sinds we personeel hebben, voel ik mij geremd om op stap te gaan... Raar maar waar. Je zou toch zeggen: door hun betrokkenheid is alles in goede handen, je kunt gemakkelijk de deur achter je dichttrekken en de rest van de wereld gaan exploreren?! Toch voel ik het niet zo. Sinds we personeel hebben, wil ik ze niet (te) lang alleen laten. Dat heeft niets met vertrouwen te maken of met angst dat de boel versloft tijdens onze afwezigheid. Ik wijt het aan de band die ik met hen heb.
Afgelopen donderdag was Elsa jarig. Wij vieren ieders verjaardag, Balinezen doen er niet aan. Toch zijn ze altijd ontroerd als we bij die dag stilstaan. Zij weten vaak niet -precies- wanneer ze zijn geboren. Elsa meldt ons al jaren achtereen dat ze op die dag 24 jaar wordt. Ook dit jaar. De eerste keer dat Ketut op zijn geboortedag in het zonnetje werd gezet, vloeiden zijn tranen. Toen Made vorig jaar 30 werd, had deze stoere vent natte ogen – ondanks de kaarsjes in de vorm van het getal 50 op zijn taart. (Getal 3 was uitverkocht in de winkel.)
Ik maakte deze keer de verjaardagstaart voor Elsa, die met veel smaak werd verorberd door alle aanwezigen. We waren met 12 personen. We hadden alle personeelsleden met vrouw en kinderen voor dit feestje uitgenodigd. Alleen de baby ontbrak.
Yudha, de grote broer van baby Kadek was in een zeer goede bui. Dat is bij dit peintere 3-jarige mannetje altijd even afwachten. Sinds augustus 2010 sponsoren wij zijn gang naar de peuterschool. Wat een vooruitgang bracht die periode hem tot nu toe. Sprak hij voor die tijd bij hoge uitzondering, speelde hij niet met de kinderen van de andere personeelsleden, zat hij vaak in zijn eigen hoekje en kon er sporadisch een lachje af... je moet hem nu eens zien! Hij zingt, steekt hele verhalen tegen ons af, danst op de muziek, heeft een duizelingwekkend energieniveau en tovert bij elk bezoek wel zijn mooiste glimlach voor ons tevoorschijn. Hij is aandoenlijk: zijn wimpers zijn minstens 5 centimer lang, zijn haren zijn kastanjebruin en dun; ze dansen in de zeebries. Hij is een ware harte(n)dief. Hij is een getalenteerde drummer, klimt overal zonder schroom op en af, kan de open versie van Memory al spelen, is heel goed in het kapotmaken van mijn in elkaar gezette Lego-auto’s. Op het verjaardagsfeestje liep het kleinste ventje van het gezelschap met bal onder zijn arm voor de troepen uit. Deze ochtend brengt Elsa hem weer mee. Met de komst van zijn broertje heeft Udha (zijn uitspraak) een beetje extra aandacht nodig. Niets ongewoons voor zijn leeftijd. Bovendien zien we hem graag.
Enkele weken vóór ons vorige vertrek uit Bali, namen we een hulppiet in dienst die in deeltijd schoonmaakt. Haar naam is Eba en ze is een nicht van Elsa. Toen Elsa haar aan ons beschreef, zei ze: “ze is al 30 jaar en niet getrouwd. Ik weet niet waarom”. Er kwam een jonge vrouw aangelopen met haar hoofd naar beneden, zonder oogcontact of glimlach. Ik moest even slikken. Ik begreep wel waarom. Ze is niet bepaalde Moeders Mooiste; sterker: ze stond helemaal achteraan toen de schoonheidspakketjes werden uitgereikt... Maar soppen kan ze als de beste. Ze toont initiatief en glimlacht! Daarnaast houdt ze van Hollandse kaas en hagelslag op brood en spreekt ze inmiddels een beetje Engels. We zijn een goed opleidingscentrum, al zeg ik het zelluf.
Vanaf volgende week gaat Elsa 3 hele en 3 halve dagen aan de slag. Sinds ruim een week komt ze enkele uurtjes in de middag om onze avondmaaltijd te koken. Binnenkort komt ze dus op gezette dagen ook de lunch bereiden. Zo breiden we het schema langzaam uit. Eba houden we nog even aan als deeltijdhulp. Was het zelf bereiden van het diner tot nu toe geen probleem, mijn liefje en ik tobben al vanaf onze terugkeer naar Bali met ideeën voor een smakelijke middagmaaltijd. De eerste lunch die ze voor ons gaat bereiden, is een goedgevulde soto ajam (kippesoep). Joehoe!
Ketut werkt nog steeds aan boord van het Amerikaanse cruiseschip Regent Seven Seas. Hij stuurde ons onlangs een foto van zichzelf die begin van deze maand werd gemaakt. Waarschijnlijk is de foto genomen in de haven van Fort Lauderdale, Florida. Al heeft hij een voller gezicht, hij oogt niet gelukkig. Kasian. Dat kon niet uitblijven. Hij mist vrouw en kinderen. Heimwee grijpt diep in... Hij vliegt waarschijnlijk een of enkele dagen voor onze terugkeer naar Spanje (juli aanstaande) terug naar Bali. Zijn eerste zeemanscontract zit er dan op. Ik vermoed dat het bij dat ene contract blijft. Hij vroeg al of hij weer bij ons in dienst mag komen. Projecten genoeg - hij is van harte welkom.
P.S. Hij had geen goede bui.
Afgelopen donderdag was Elsa jarig. Wij vieren ieders verjaardag, Balinezen doen er niet aan. Toch zijn ze altijd ontroerd als we bij die dag stilstaan. Zij weten vaak niet -precies- wanneer ze zijn geboren. Elsa meldt ons al jaren achtereen dat ze op die dag 24 jaar wordt. Ook dit jaar. De eerste keer dat Ketut op zijn geboortedag in het zonnetje werd gezet, vloeiden zijn tranen. Toen Made vorig jaar 30 werd, had deze stoere vent natte ogen – ondanks de kaarsjes in de vorm van het getal 50 op zijn taart. (Getal 3 was uitverkocht in de winkel.)
Ik maakte deze keer de verjaardagstaart voor Elsa, die met veel smaak werd verorberd door alle aanwezigen. We waren met 12 personen. We hadden alle personeelsleden met vrouw en kinderen voor dit feestje uitgenodigd. Alleen de baby ontbrak.
Yudha, de grote broer van baby Kadek was in een zeer goede bui. Dat is bij dit peintere 3-jarige mannetje altijd even afwachten. Sinds augustus 2010 sponsoren wij zijn gang naar de peuterschool. Wat een vooruitgang bracht die periode hem tot nu toe. Sprak hij voor die tijd bij hoge uitzondering, speelde hij niet met de kinderen van de andere personeelsleden, zat hij vaak in zijn eigen hoekje en kon er sporadisch een lachje af... je moet hem nu eens zien! Hij zingt, steekt hele verhalen tegen ons af, danst op de muziek, heeft een duizelingwekkend energieniveau en tovert bij elk bezoek wel zijn mooiste glimlach voor ons tevoorschijn. Hij is aandoenlijk: zijn wimpers zijn minstens 5 centimer lang, zijn haren zijn kastanjebruin en dun; ze dansen in de zeebries. Hij is een ware harte(n)dief. Hij is een getalenteerde drummer, klimt overal zonder schroom op en af, kan de open versie van Memory al spelen, is heel goed in het kapotmaken van mijn in elkaar gezette Lego-auto’s. Op het verjaardagsfeestje liep het kleinste ventje van het gezelschap met bal onder zijn arm voor de troepen uit. Deze ochtend brengt Elsa hem weer mee. Met de komst van zijn broertje heeft Udha (zijn uitspraak) een beetje extra aandacht nodig. Niets ongewoons voor zijn leeftijd. Bovendien zien we hem graag.
Enkele weken vóór ons vorige vertrek uit Bali, namen we een hulppiet in dienst die in deeltijd schoonmaakt. Haar naam is Eba en ze is een nicht van Elsa. Toen Elsa haar aan ons beschreef, zei ze: “ze is al 30 jaar en niet getrouwd. Ik weet niet waarom”. Er kwam een jonge vrouw aangelopen met haar hoofd naar beneden, zonder oogcontact of glimlach. Ik moest even slikken. Ik begreep wel waarom. Ze is niet bepaalde Moeders Mooiste; sterker: ze stond helemaal achteraan toen de schoonheidspakketjes werden uitgereikt... Maar soppen kan ze als de beste. Ze toont initiatief en glimlacht! Daarnaast houdt ze van Hollandse kaas en hagelslag op brood en spreekt ze inmiddels een beetje Engels. We zijn een goed opleidingscentrum, al zeg ik het zelluf.
Vanaf volgende week gaat Elsa 3 hele en 3 halve dagen aan de slag. Sinds ruim een week komt ze enkele uurtjes in de middag om onze avondmaaltijd te koken. Binnenkort komt ze dus op gezette dagen ook de lunch bereiden. Zo breiden we het schema langzaam uit. Eba houden we nog even aan als deeltijdhulp. Was het zelf bereiden van het diner tot nu toe geen probleem, mijn liefje en ik tobben al vanaf onze terugkeer naar Bali met ideeën voor een smakelijke middagmaaltijd. De eerste lunch die ze voor ons gaat bereiden, is een goedgevulde soto ajam (kippesoep). Joehoe!
Ketut werkt nog steeds aan boord van het Amerikaanse cruiseschip Regent Seven Seas. Hij stuurde ons onlangs een foto van zichzelf die begin van deze maand werd gemaakt. Waarschijnlijk is de foto genomen in de haven van Fort Lauderdale, Florida. Al heeft hij een voller gezicht, hij oogt niet gelukkig. Kasian. Dat kon niet uitblijven. Hij mist vrouw en kinderen. Heimwee grijpt diep in... Hij vliegt waarschijnlijk een of enkele dagen voor onze terugkeer naar Spanje (juli aanstaande) terug naar Bali. Zijn eerste zeemanscontract zit er dan op. Ik vermoed dat het bij dat ene contract blijft. Hij vroeg al of hij weer bij ons in dienst mag komen. Projecten genoeg - hij is van harte welkom.
P.S. Hij had geen goede bui.
woensdag 23 maart 2011
Stressen
Afgelopen dagen dacht ik met enige verbazing over de hibiscussen in eigen tuin. Tijdens het voorgaande verblijf gooiden we veel overhoop: we verplaatsten de mooiste hibiscussoorten en -kleuren en stekten er lustig op los. We legden in die periode een veldje aan met daarin alle favorieten. Het was vooral het grote aantal witte hibiscussen in de tuin dat ons opviel. Ik wist zeker dat sommige verplaatste en gestekte takken oorspronkelijk een andere kleur bloem hadden. Waren die jonge blommen van kleur verschoten? Ik sloot niets uit. Temeer daar ik onlangs las dat steeds meer vrouwen grijs haar krijgen vóór hun dertigste verjaardag.
Dat is te wijten aan stress, aldus een Brits onderzoek. De eerste grijze haren verschenen vroeger tussen 30 en 40 jaar. Maar uit een studie (die exclusief voor tijdschrift Life&Style werd uitgevoerd), bleek dat éénderde van de Engelse vrouwen onder de dertig al grijze haren heeft. Tweederde van deze vrouwen noemden stress als oorzaak. Ik, 50-plusser, ben een aantal jaren jonger dan mijn liefje. Ik heb inmiddels meer grijze haren dan zij heeft. Komt dat door stress? Wellicht. Zijn het de genen? Waarschijnlijk. Mijn vader had al vroeg grijze krullen. Het haar van mijn 90-jarige moeder is nog steeds overwegend bruin. Hij pestte haar door soms te zeggen dat “gekken niet grijzen”... Het kan verkeren.
In een tuinboek vond ik het antwoord op de hibiscuskwestie: die kunnen inderdaad van kleur verschieten. Als een verplaatste of gestekte tak niet dood gaat maar juist gaat bloeien, kan er een andere kleur tevoorschijn komen. Die kleur wordt 'stresskleur' genoemd... Kasian. Ik kreeg alsnog te doen met de bloemen en stammen die wij -weliswaar liefdevol- onder handen hadden genomen. Ik las vervolgens dat, als je hibiscussen met stresskleur gaat stekken, de originele kleur terugkomt. Het is dus gelukkig geen definitieve mutatie.
De inmiddels 20 soorten hibiscus die in eigen tuin zouden moeten staan, zijn momenteel ver te zoeken. Mijn liefje-de-tuinkabouter weet wat haar in de komende maanden te doen staat. Een fantastische nieuwe soort dook vorige week op. Die kwam er zonder kleerscheuren vanaf, al zou je het niet zeggen gezien de vele kartels.
Maar het is niet uitsluitend stressen op Ons Domein. Nu het droge seizoen voor de deur staat, zullen de meeste tuinbewoners het beter naar hun zin krijgen. De vogels vliegen af en aan, met strootjes in hun snavel. Ik bespeur dagelijks groepen witkopmunia’s, muskaatvinken, talloze staalborsthoningzuigers en een stel langstaartklauwieren.
Mijn tropische vogelgids met veel foto’s is een goede hulp; daarmee wordt determineren een fluitje van 1 cent. De gevederde vriendjes bouwen overal nesten, bij voorkeur met materiaal dat afkomstig is van het nieuwe alang-alangdak van de buurman. Onnodig te zeggen dat het riet op sommige dagen centimetersdik in onze tuin lag. Over de tuinmuur gewaaid. Wij schaften onlangs enkele jonge bamboestammetjes aan die Putu aan de buitenkant van onze tuinmuur ter westerzijde van ons terras plaatste. Al zullen onze terrasmatten onze privacy blijven garanderen, een snelgroeiende groene haag zal dat vervolmaken.
Ook vele villa-eigenaren in Noord-Bali zullen met de komst van het droge seizoen een zucht van verlichting slaken. Sommigen van hen wonen dermate dicht aan de Balizee dat zij in het regenseizoen te maken kregen met hoge golven, opgestuwd door harde wind en storm. Anderen kregen last van overvolle rivieren die in velden achter de villa's buiten hun oevers traden. Langs bepaalde zeewallen en langs poorten verschenen derhalve grote aantallen zandzakken.
Wij zijn bemazzeld: onze villa staat relatief ver van de branding, met een verhoogd strand voor de deur waar de golven in het afgelopen seizoen niet overheen kwamen. Storm en horizontale slagregens kregen wij evengoed voor de kiezen. Soms met regenwater in huis, als gevolg. Een uur later was alles echter droog en snakte de gemiddelde tropische tuin alweer naar water.
Over buien gesproken, mijn eigen goede bui wordt thans mede veroorzaakt door het feit dat de harmonicaramen en deuren in de voorgevel na onderhoud weer helemaal open kunnen, zoals dat is bedoeld. Timmermannen van Gede waren er deze week een hele dag mee bezig. We moesten er maanden op wachten. Ik zat die dag met mijn neus op hun geboor, geschroef en geschaaf maar dan krijg je uiteindelijk ook wat: “a room with a view”... En wat voor een! Ik houd nu met recht open huis. De eerste rode libelle en gele vlinder kwamen al binnengefladderd. We kunnen wachten op andere bezoekers.
Deze week zullen we de verjaardag van Elsa vieren. Met ballonnen, verjaardagstaart en een kadootje. Zoals bij ons gebruikelijk, nodigden wij alle personeelsleden met hun familie uit om dit feestje mee te vieren.
Dat is te wijten aan stress, aldus een Brits onderzoek. De eerste grijze haren verschenen vroeger tussen 30 en 40 jaar. Maar uit een studie (die exclusief voor tijdschrift Life&Style werd uitgevoerd), bleek dat éénderde van de Engelse vrouwen onder de dertig al grijze haren heeft. Tweederde van deze vrouwen noemden stress als oorzaak. Ik, 50-plusser, ben een aantal jaren jonger dan mijn liefje. Ik heb inmiddels meer grijze haren dan zij heeft. Komt dat door stress? Wellicht. Zijn het de genen? Waarschijnlijk. Mijn vader had al vroeg grijze krullen. Het haar van mijn 90-jarige moeder is nog steeds overwegend bruin. Hij pestte haar door soms te zeggen dat “gekken niet grijzen”... Het kan verkeren.
In een tuinboek vond ik het antwoord op de hibiscuskwestie: die kunnen inderdaad van kleur verschieten. Als een verplaatste of gestekte tak niet dood gaat maar juist gaat bloeien, kan er een andere kleur tevoorschijn komen. Die kleur wordt 'stresskleur' genoemd... Kasian. Ik kreeg alsnog te doen met de bloemen en stammen die wij -weliswaar liefdevol- onder handen hadden genomen. Ik las vervolgens dat, als je hibiscussen met stresskleur gaat stekken, de originele kleur terugkomt. Het is dus gelukkig geen definitieve mutatie.
De inmiddels 20 soorten hibiscus die in eigen tuin zouden moeten staan, zijn momenteel ver te zoeken. Mijn liefje-de-tuinkabouter weet wat haar in de komende maanden te doen staat. Een fantastische nieuwe soort dook vorige week op. Die kwam er zonder kleerscheuren vanaf, al zou je het niet zeggen gezien de vele kartels.
Maar het is niet uitsluitend stressen op Ons Domein. Nu het droge seizoen voor de deur staat, zullen de meeste tuinbewoners het beter naar hun zin krijgen. De vogels vliegen af en aan, met strootjes in hun snavel. Ik bespeur dagelijks groepen witkopmunia’s, muskaatvinken, talloze staalborsthoningzuigers en een stel langstaartklauwieren.
Mijn tropische vogelgids met veel foto’s is een goede hulp; daarmee wordt determineren een fluitje van 1 cent. De gevederde vriendjes bouwen overal nesten, bij voorkeur met materiaal dat afkomstig is van het nieuwe alang-alangdak van de buurman. Onnodig te zeggen dat het riet op sommige dagen centimetersdik in onze tuin lag. Over de tuinmuur gewaaid. Wij schaften onlangs enkele jonge bamboestammetjes aan die Putu aan de buitenkant van onze tuinmuur ter westerzijde van ons terras plaatste. Al zullen onze terrasmatten onze privacy blijven garanderen, een snelgroeiende groene haag zal dat vervolmaken.
Ook vele villa-eigenaren in Noord-Bali zullen met de komst van het droge seizoen een zucht van verlichting slaken. Sommigen van hen wonen dermate dicht aan de Balizee dat zij in het regenseizoen te maken kregen met hoge golven, opgestuwd door harde wind en storm. Anderen kregen last van overvolle rivieren die in velden achter de villa's buiten hun oevers traden. Langs bepaalde zeewallen en langs poorten verschenen derhalve grote aantallen zandzakken.
Wij zijn bemazzeld: onze villa staat relatief ver van de branding, met een verhoogd strand voor de deur waar de golven in het afgelopen seizoen niet overheen kwamen. Storm en horizontale slagregens kregen wij evengoed voor de kiezen. Soms met regenwater in huis, als gevolg. Een uur later was alles echter droog en snakte de gemiddelde tropische tuin alweer naar water.
Over buien gesproken, mijn eigen goede bui wordt thans mede veroorzaakt door het feit dat de harmonicaramen en deuren in de voorgevel na onderhoud weer helemaal open kunnen, zoals dat is bedoeld. Timmermannen van Gede waren er deze week een hele dag mee bezig. We moesten er maanden op wachten. Ik zat die dag met mijn neus op hun geboor, geschroef en geschaaf maar dan krijg je uiteindelijk ook wat: “a room with a view”... En wat voor een! Ik houd nu met recht open huis. De eerste rode libelle en gele vlinder kwamen al binnengefladderd. We kunnen wachten op andere bezoekers.
Deze week zullen we de verjaardag van Elsa vieren. Met ballonnen, verjaardagstaart en een kadootje. Zoals bij ons gebruikelijk, nodigden wij alle personeelsleden met hun familie uit om dit feestje mee te vieren.
Labels:
boek 'Birds of Bali Java Sumatra' - Tony Tilford en Alain Compost,
gevederde vriendjes,
stresskleur van hibiscussen,
wonen op Bali
zondag 20 maart 2011
And the winner is...
Toen ik vanmorgen opstond, voelde ik mij alsof ik een marathon had gelopen. Dat had ik niet gedaan dus het gevoel moest ergens anders vandaan komen. Het was hoogstwaarschijnlijk de overwinningsroes... Jawel, ondergetekende won de bitterballenwedstrijd! Ik ga ze hier binnenkort huis-aan-huis slijten. Het smaakt namelijk naar meer.
Mijn bal kreeg de meeste punten en Zoë’s bal werd eervol tweede. Wat zeg ik?! Zoë’s bal kreeg uiteindelijk meer punten op smaak dan de mijne maar een kniesoor die daarop let. Het ging immers om de complete smaaksensatie. Winnen is tenslotte belangrijker dan meedoen. Elsa bepaalde de volgorde van opdienen en wij proefden anoniem. Er werd overigens door eenieder zeer serieus geproefd. Zoë bracht een Balinees schoolvriendinnetje mee, Dewi, die haar steentje bijdroeg.
Over 4 categorieën kreeg mijn bitterbal van 2 proevers 36 punten, ofwel op alle aspecten een 9. Het uiterlijk van mijn bal werd door 2 personen met een 10 bekroond; die twee personen heten toevallig Theo en Marja. Mijn winnende bal werd door 3 proevers 'niet zout genoeg' gevonden. Ze kwamen alledrie uit hetzelfde gezin (nou, dan weet je het wel).
Mijn liefje gaf mijn bal aanvankelijk een 9 voor smaak maar veranderde die score in een 7... Omgekocht, zou ik zeggen. Korrupsi in de keuken. Zij vond Zoë’s bal de lekkerste, zelf vond ik Zoë’s bal lekker maar te zout. Zoë vond haar eigen bal lekker maar niet mooi. De bal van mijn liefje werd laatste al vond ik haar korstje supergoed. De statistieken leverden leuk napraten op. De bokaal blijft voorlopig dus in Noord-Bali. Theo, Marja en Zoë vertrekken binnenkort voor langere tijd naar het Zuiden. Wij zullen ze gaan missen. Never a dull moment met hen. Maar ik meld ons vervolgbezoek aan hen langs deze weg alvast aan!
Gisteravond was het volle maan maar deze keer was de maan wel supervol. Dat kwam doordat het hemellichaam het dichtst bij de aarde stond sinds 18 jaar. Dat verschijnsel wordt lunar perigeum genoemd. Deze maan was 14% groter en 30% helderder dan bij een normale volle maan. Daarvoor was geen telescoop nodig. Zaterdagnacht kon ik buiten de scorekaarten nog eens doorlezen bij het vele licht dat de supermaan afgaf! Een foto is te zien in de lopende diashow op dit blog.
Vandaag vond Nur’s huwelijk plaats. Mijn eerste moslimbruiloft werd een bijzonder rijke ervaring. Als speciale gasten werden wij naar Nur geleid die zo gespannen als een veer was. Ze zat in een blauw, bedompt kamertje weg van de locatie waar de plechtigheid zou worden gehouden. Ze droeg een wit gewaad, haar gezicht was opgemaakt, haar handen en voeten waren met henna beschilderd. Ze was prachtig maar bloednerveus. Ik herkende haar bijna niet?! Eerder die ochtend bleek ze last te hebben van een zeer lage bloeddruk. Er moesten medicijnen aan te pas komen. De echtgenoot van een Javaanse nicht, arts in Koeweit, diende haar een injectie toe. In de loop van de ochtend knapte ze zienderogen op. Aan het einde van de ochtend kon ze zelfs glimlachen.
De ruimte van de plechtigheid bleek gevuld met uitsluitend mannen. Alle vrouwen waren in een openluchtkeuken voor de circa 100 bezoekers aan het koken. Ik schat dat er 50 kilo gekookte rijst lag opgetast. En er hing een koeiepoot te drogen; de lekkernij van de dag. De sfeer achter de schermen was zeer ontspannen. Iedereen werkte mee aan enkele leuke foto’s.
Marijke, mijn liefje en ik mochten tijdens de ceremonie als enige vrouwen bij de mannen zitten. Ik zorgde er wel voor dat mijn voetzolen goed waren weggestopt. Op zo’n dag houd ik mij nóg meer aan de culturele regels. Enkele mannen vertelden mij dat ik vandaag alles en iedereen mocht fotograferen, als ik dat wilde. Dat was niet tegen dovemansoren gezegd. Ik liep enthousiast achter de niet-digitale fotograaf-van-de-dag aan. Ik liet hem eerst afdrukken en daarna deed ik hetzelfde. Nur en Adi vonden het de gewoonste zaak van de wereld.
Ook de bruidegom zat er aanvankelijk bleek en sip bij. Ik zag zijn handen flink trillen tijdens het oplezen van de huwelijkse voorwaarden uit het trouwboekje. Daarbij was Nur niet aanwezig; ze werd vertegenwoordigd door haar vader. Er werd uitvoerig gesproken over de bruidsschat. Ik hoorde het bedrag namelijk enkele malen genoemd. Op enig moment overhandigde Adi een fotolijst met geld aan Nur die nog steeds in de blauwe kamer zat. Ook daar stond ik met mijn neus vooraan.
Ik vind Adi de ware winnaar van dit weekend. Ik hoop dat hij Nur heel gelukkig zal maken. Inshallah. Ik heb een separaat webalbum gemaakt dat online is te bekijken.
Mijn bal kreeg de meeste punten en Zoë’s bal werd eervol tweede. Wat zeg ik?! Zoë’s bal kreeg uiteindelijk meer punten op smaak dan de mijne maar een kniesoor die daarop let. Het ging immers om de complete smaaksensatie. Winnen is tenslotte belangrijker dan meedoen. Elsa bepaalde de volgorde van opdienen en wij proefden anoniem. Er werd overigens door eenieder zeer serieus geproefd. Zoë bracht een Balinees schoolvriendinnetje mee, Dewi, die haar steentje bijdroeg.
Over 4 categorieën kreeg mijn bitterbal van 2 proevers 36 punten, ofwel op alle aspecten een 9. Het uiterlijk van mijn bal werd door 2 personen met een 10 bekroond; die twee personen heten toevallig Theo en Marja. Mijn winnende bal werd door 3 proevers 'niet zout genoeg' gevonden. Ze kwamen alledrie uit hetzelfde gezin (nou, dan weet je het wel).
Mijn liefje gaf mijn bal aanvankelijk een 9 voor smaak maar veranderde die score in een 7... Omgekocht, zou ik zeggen. Korrupsi in de keuken. Zij vond Zoë’s bal de lekkerste, zelf vond ik Zoë’s bal lekker maar te zout. Zoë vond haar eigen bal lekker maar niet mooi. De bal van mijn liefje werd laatste al vond ik haar korstje supergoed. De statistieken leverden leuk napraten op. De bokaal blijft voorlopig dus in Noord-Bali. Theo, Marja en Zoë vertrekken binnenkort voor langere tijd naar het Zuiden. Wij zullen ze gaan missen. Never a dull moment met hen. Maar ik meld ons vervolgbezoek aan hen langs deze weg alvast aan!
Gisteravond was het volle maan maar deze keer was de maan wel supervol. Dat kwam doordat het hemellichaam het dichtst bij de aarde stond sinds 18 jaar. Dat verschijnsel wordt lunar perigeum genoemd. Deze maan was 14% groter en 30% helderder dan bij een normale volle maan. Daarvoor was geen telescoop nodig. Zaterdagnacht kon ik buiten de scorekaarten nog eens doorlezen bij het vele licht dat de supermaan afgaf! Een foto is te zien in de lopende diashow op dit blog.
Vandaag vond Nur’s huwelijk plaats. Mijn eerste moslimbruiloft werd een bijzonder rijke ervaring. Als speciale gasten werden wij naar Nur geleid die zo gespannen als een veer was. Ze zat in een blauw, bedompt kamertje weg van de locatie waar de plechtigheid zou worden gehouden. Ze droeg een wit gewaad, haar gezicht was opgemaakt, haar handen en voeten waren met henna beschilderd. Ze was prachtig maar bloednerveus. Ik herkende haar bijna niet?! Eerder die ochtend bleek ze last te hebben van een zeer lage bloeddruk. Er moesten medicijnen aan te pas komen. De echtgenoot van een Javaanse nicht, arts in Koeweit, diende haar een injectie toe. In de loop van de ochtend knapte ze zienderogen op. Aan het einde van de ochtend kon ze zelfs glimlachen.
De ruimte van de plechtigheid bleek gevuld met uitsluitend mannen. Alle vrouwen waren in een openluchtkeuken voor de circa 100 bezoekers aan het koken. Ik schat dat er 50 kilo gekookte rijst lag opgetast. En er hing een koeiepoot te drogen; de lekkernij van de dag. De sfeer achter de schermen was zeer ontspannen. Iedereen werkte mee aan enkele leuke foto’s.
Marijke, mijn liefje en ik mochten tijdens de ceremonie als enige vrouwen bij de mannen zitten. Ik zorgde er wel voor dat mijn voetzolen goed waren weggestopt. Op zo’n dag houd ik mij nóg meer aan de culturele regels. Enkele mannen vertelden mij dat ik vandaag alles en iedereen mocht fotograferen, als ik dat wilde. Dat was niet tegen dovemansoren gezegd. Ik liep enthousiast achter de niet-digitale fotograaf-van-de-dag aan. Ik liet hem eerst afdrukken en daarna deed ik hetzelfde. Nur en Adi vonden het de gewoonste zaak van de wereld.
Ook de bruidegom zat er aanvankelijk bleek en sip bij. Ik zag zijn handen flink trillen tijdens het oplezen van de huwelijkse voorwaarden uit het trouwboekje. Daarbij was Nur niet aanwezig; ze werd vertegenwoordigd door haar vader. Er werd uitvoerig gesproken over de bruidsschat. Ik hoorde het bedrag namelijk enkele malen genoemd. Op enig moment overhandigde Adi een fotolijst met geld aan Nur die nog steeds in de blauwe kamer zat. Ook daar stond ik met mijn neus vooraan.
Ik vind Adi de ware winnaar van dit weekend. Ik hoop dat hij Nur heel gelukkig zal maken. Inshallah. Ik heb een separaat webalbum gemaakt dat online is te bekijken.
donderdag 17 maart 2011
Winnen is belangrijker dan meedoen
De strijd om de beste bitterbal nadert. De bokaal is in huis. Het was het indrukwekkendste eremetaal in de winkel al is er weinig metaal te bekennen. Maar elluk nadeel hep se voordeel: het glimmende gevaarte is in ieder geval niet onderhevig aan erosie. Dat is gunstig voor een bokaal die voorlopig in (Noord-) Bali zal blijven.
Mijn liefje en ik hadden 3 dagen nodig om ieder de eigen versie van de lekkerste bitterbal te vervaardigen. Ambachtelijker kan niet! Ook in de aanloop was niets ons te veel: wij vroegen een bevriende Nederlander die omwille van zijn visum toch naar het zuiden van Bali moest, daar enkele boodschappen voor ons te doen. Ik kan daarover niet uitwijden; de tegenpartij leest mee. Wedstrijders Marja en Zoë gingen nóg een stap verder: uit Singapore lieten zij paneermeel invliegen. Jawel, een onmisbaar ingrediënt maar gewoon lokaal te verkrijgen. Wij kennen de plaatselijke wegen! Zij zegden toe ter compensatie enkele bomen te planten. Plek genoeg in hun tropische tuin die Marja met veel inzicht en passie ontwierp. Echtgenoot Theo is overigens de creatieve ontwerper van onze tropische villa.
Bij een bitterbal is het niet alleen de kwaliteit van het rundvlees die bepaalt of het kleinood winnaarspotentieel heeft, ook de versgetrokken bouillon is van grote invloed op het eindresultaat. Ik stond urenlang met mijn neus boven het pannetje. Heerlijk! Veel kon alsnog misgaan bij de vorming van de roux en de ragout alsmede bij het draaien van de ballen. Er zijn vele varianten in omloop van het beste korstje. Het mijne is anders dan die van mijn liefje.
Ik haalde de frituurpan uit de motteballen. Het is belangrijk dat de bal op de juiste temperatuur wordt gefrituurd. Het moge duidelijk zijn: we haalden ons heel wat op de hals. Zo klein als deze Hollandse snack is, zo lang en geconcentreerd ben je ermee bezig. Onze ballen liggen inmiddels -strict gescheiden- in de diepvries. Wachtend om zaterdagavond te kunnen verleiden...
De bokaal leukte ik op, de persoonlijke scorekaarten zijn klaar. Iedere deelnemer geeft een cijfer van 1 t/m 10, voor bitterbal A t/m D. Ik koos bewust geen nul. Voor al die moeite moetenzij de deelnemers toch minstens 1 punt krijgen?! Kokkie Elsa zal die avond de enige zijn die weet wie de respectieve maker is van bal A, B, C en D. Ieder van ons gaat elke bal beoordelen op:
Over de uitslag van deze wedstrijd wordt op zéker gecommuniceerd!
Dat is overigens niet het enige waarnaar ik uitkijk. Ooit stelden wij in onze Balinese villa een Melkertbaan in die werd bezet door Nur, de jongste zus van Elsa. Ze had af en toe een baantje in een winkel of als babyzitter maar dat was telkens van korte duur. Wij stimuleerden haar om Engels te leren en van het een kwam het ander. Inmiddels is Nur officieel 'pembantu' (huishoudelijke hulp) bij de aardigste Nederlandse villa-eigenaren van Noord-Bali die daar permanent wonen.
Nur's Engelse taalbeheersing ging in het afgelopen jaar flink vooruit, zelf werd ze volwassener en mondiger. Het kuikendons is eraf, zogezegd. Al vind ik haar nog erg jong, ze gaat aanstaande zondag trouwen met Adi, een goedlachse jongeman met vollemaansgezicht. Hij heeft een prima baan en een eigen, stenen huis in zijn geboortedorp in de bergen. “Joehoe”, riepen mijn liefje en ik in koor toen we dat hoorden. Zo zouden ze wellicht hun eigen leventje kunnen gaan leiden?! Al te strakke familiebanden kunnen zelfs voor jonge, ambitieuze Balinezen beknellend zijn.
Voor Nur pakt het anders uit: de ouders van Adi willen graag bij hun jongste zoon inwonen... Als Balinese aangetrouwde wordt Nur geacht de verzorging van haar schoonouders op zich te nemen. Waarschijnlijk tot aan hun dood. Ik zeg bewust niet: tot de dood erop volgt; dat zou een verkeerde indruk wekken. Onder goede begeleiding wordt ze langzaam maar zeker een goede junior-kok, naar voorbeeld van haar grote zus.
Wij zijn uitgenodigd voor de moslimbruiloft. De imam komt uit de familie en een kleine en grote offerkoe werden aangewezen als bruidsschat. (Jammer dat de bitterballenstrijd dan reeds is gestreden; een bal van kalfsschenkel was geheid winnaar geworden!) Ik ga de fotoreportage verzorgen. Zelfs zonder bokaal kan het weekend niet meer stuk.
Mijn liefje en ik hadden 3 dagen nodig om ieder de eigen versie van de lekkerste bitterbal te vervaardigen. Ambachtelijker kan niet! Ook in de aanloop was niets ons te veel: wij vroegen een bevriende Nederlander die omwille van zijn visum toch naar het zuiden van Bali moest, daar enkele boodschappen voor ons te doen. Ik kan daarover niet uitwijden; de tegenpartij leest mee. Wedstrijders Marja en Zoë gingen nóg een stap verder: uit Singapore lieten zij paneermeel invliegen. Jawel, een onmisbaar ingrediënt maar gewoon lokaal te verkrijgen. Wij kennen de plaatselijke wegen! Zij zegden toe ter compensatie enkele bomen te planten. Plek genoeg in hun tropische tuin die Marja met veel inzicht en passie ontwierp. Echtgenoot Theo is overigens de creatieve ontwerper van onze tropische villa.
Bij een bitterbal is het niet alleen de kwaliteit van het rundvlees die bepaalt of het kleinood winnaarspotentieel heeft, ook de versgetrokken bouillon is van grote invloed op het eindresultaat. Ik stond urenlang met mijn neus boven het pannetje. Heerlijk! Veel kon alsnog misgaan bij de vorming van de roux en de ragout alsmede bij het draaien van de ballen. Er zijn vele varianten in omloop van het beste korstje. Het mijne is anders dan die van mijn liefje.
Ik haalde de frituurpan uit de motteballen. Het is belangrijk dat de bal op de juiste temperatuur wordt gefrituurd. Het moge duidelijk zijn: we haalden ons heel wat op de hals. Zo klein als deze Hollandse snack is, zo lang en geconcentreerd ben je ermee bezig. Onze ballen liggen inmiddels -strict gescheiden- in de diepvries. Wachtend om zaterdagavond te kunnen verleiden...
De bokaal leukte ik op, de persoonlijke scorekaarten zijn klaar. Iedere deelnemer geeft een cijfer van 1 t/m 10, voor bitterbal A t/m D. Ik koos bewust geen nul. Voor al die moeite moeten
- vorm/uiterlijk
- smaak
- viscositeit
- complete smaaksensatie
Over de uitslag van deze wedstrijd wordt op zéker gecommuniceerd!
Dat is overigens niet het enige waarnaar ik uitkijk. Ooit stelden wij in onze Balinese villa een Melkertbaan in die werd bezet door Nur, de jongste zus van Elsa. Ze had af en toe een baantje in een winkel of als babyzitter maar dat was telkens van korte duur. Wij stimuleerden haar om Engels te leren en van het een kwam het ander. Inmiddels is Nur officieel 'pembantu' (huishoudelijke hulp) bij de aardigste Nederlandse villa-eigenaren van Noord-Bali die daar permanent wonen.
Nur's Engelse taalbeheersing ging in het afgelopen jaar flink vooruit, zelf werd ze volwassener en mondiger. Het kuikendons is eraf, zogezegd. Al vind ik haar nog erg jong, ze gaat aanstaande zondag trouwen met Adi, een goedlachse jongeman met vollemaansgezicht. Hij heeft een prima baan en een eigen, stenen huis in zijn geboortedorp in de bergen. “Joehoe”, riepen mijn liefje en ik in koor toen we dat hoorden. Zo zouden ze wellicht hun eigen leventje kunnen gaan leiden?! Al te strakke familiebanden kunnen zelfs voor jonge, ambitieuze Balinezen beknellend zijn.
Voor Nur pakt het anders uit: de ouders van Adi willen graag bij hun jongste zoon inwonen... Als Balinese aangetrouwde wordt Nur geacht de verzorging van haar schoonouders op zich te nemen. Waarschijnlijk tot aan hun dood. Ik zeg bewust niet: tot de dood erop volgt; dat zou een verkeerde indruk wekken. Onder goede begeleiding wordt ze langzaam maar zeker een goede junior-kok, naar voorbeeld van haar grote zus.
Wij zijn uitgenodigd voor de moslimbruiloft. De imam komt uit de familie en een kleine en grote offerkoe werden aangewezen als bruidsschat. (Jammer dat de bitterballenstrijd dan reeds is gestreden; een bal van kalfsschenkel was geheid winnaar geworden!) Ik ga de fotoreportage verzorgen. Zelfs zonder bokaal kan het weekend niet meer stuk.
Labels:
de lekkerste bitterbal van Bali?
maandag 14 maart 2011
Wansmaak
Kennelijk is wansmaak een wereldwijd verschijnsel...
De Maleisische krant Berita Harian bood onlangs excuses aan voor een werkelijk smakeloze spotprent die zondag jongstleden in die krant verscheen. De cartoon toont de Japanse stripheld 'Ultraman' (ウルトラマンUrutoraman) die een tsunami probeert te ontlopen. Deze stripfiguur is al sinds de jaren 60 van de vorige eeuw een superheld van de Japanse televisie. In Maleisië werd woedend gereageerd op de prent. Ook ik vind het volkomen smakeloos. Op sociale media werd opgeroepen tot een boycot van de krant. Dat is dan weer een stap te ver, wat mij (Westerling) betreft. Hoe pijnlijk het soms kan zijn, vrijheid van meningsuiting is en blijft een kostbare verworvenheid. Dat zeg ik met volle overtuiging, verblijvend in Zuid-Oost Azië.
In het -terechte- excuus dat de krant plaatste op de eigen website staat dat 'het niet de bedoeling was om de spot te drijven' met de zware beving en de daaruit voortvloeiende tsunami. Wat was dan wel de bedoeling? Ik mag toch aannemen dat een aziatische cartoonist weet wat hij of zij tekent, 2 dagen na de zwaarste tsunami die Japan in 140 jaar teisterde? Men vreest meer dan 10.000 doden en veel meer vermisten. Er zitten al miljoenen Japanners dagenlang zonder water en electriciteit. Ondertussen vinden explosies plaats in een of meer kerncentrales. Er is zelfs sprake van een dreigende melt down. Kernenergie? Nee bedankt - nog steeds! Als het fout blijft gaan, moeten Maleisiërs zelf wellicht heel hard voor de gifwolken gaan uitrennen...
Gemakkelijk, hoor: je doet een boude uitspraak, neemt die onder maatschappelijk druk terug en biedt vervolgens je excuses aan. Gaat de aarde niet kapot door natuurgeweld, dan is het wel spotzucht waaraan de wereld ten onder gaat. We hebben dringend meer compassie nodig.
De Maleisische krant Berita Harian bood onlangs excuses aan voor een werkelijk smakeloze spotprent die zondag jongstleden in die krant verscheen. De cartoon toont de Japanse stripheld 'Ultraman' (ウルトラマンUrutoraman) die een tsunami probeert te ontlopen. Deze stripfiguur is al sinds de jaren 60 van de vorige eeuw een superheld van de Japanse televisie. In Maleisië werd woedend gereageerd op de prent. Ook ik vind het volkomen smakeloos. Op sociale media werd opgeroepen tot een boycot van de krant. Dat is dan weer een stap te ver, wat mij (Westerling) betreft. Hoe pijnlijk het soms kan zijn, vrijheid van meningsuiting is en blijft een kostbare verworvenheid. Dat zeg ik met volle overtuiging, verblijvend in Zuid-Oost Azië.
In het -terechte- excuus dat de krant plaatste op de eigen website staat dat 'het niet de bedoeling was om de spot te drijven' met de zware beving en de daaruit voortvloeiende tsunami. Wat was dan wel de bedoeling? Ik mag toch aannemen dat een aziatische cartoonist weet wat hij of zij tekent, 2 dagen na de zwaarste tsunami die Japan in 140 jaar teisterde? Men vreest meer dan 10.000 doden en veel meer vermisten. Er zitten al miljoenen Japanners dagenlang zonder water en electriciteit. Ondertussen vinden explosies plaats in een of meer kerncentrales. Er is zelfs sprake van een dreigende melt down. Kernenergie? Nee bedankt - nog steeds! Als het fout blijft gaan, moeten Maleisiërs zelf wellicht heel hard voor de gifwolken gaan uitrennen...
Gemakkelijk, hoor: je doet een boude uitspraak, neemt die onder maatschappelijk druk terug en biedt vervolgens je excuses aan. Gaat de aarde niet kapot door natuurgeweld, dan is het wel spotzucht waaraan de wereld ten onder gaat. We hebben dringend meer compassie nodig.
zaterdag 12 maart 2011
Geen blub-blub
Gisterenmiddag, rond 16:00 uur, kwam mijn liefje het terras op met de mededeling dat er een uitzonderlijk zware beving voor de noordoostkust van Japan (8.9 op de schaal van Richter) had plaatsgevonden die een tsunami veroorzaakte in de Grote Oceaan. Ten gevolge hiervan, zou tevens een tsunami-waarschuwing gelden voor andere kuststreken in dat gebied; onder andere voor Filipijnen, Indonesië, Australië, Nieuw-Zeeland, de Westkust van Amerika.
Dat bericht deed mij opkijken van mijn boek. Zij zou een en ander nader uitzoeken terwijl ik verder las. Ze bezocht Europese nieuwssites en bekeek Australische online-kranten. Die laatste meldden dat ze de waarschuwing van Hawaii naast zich neerlegden en hun eigen berekeningen zouden volgen. Zij voelden zich beschermd door Papua-Nieuw Guinea en zwakten de waarschuwing af. Vreemd genoeg bleek The Jakarta Post helemaal niets over de beving te melden, evenmin als de Papua Times.
Mijn liefje berichtte mij tevens op welk tijdstip de beving in Noord-Japan zou hebben plaatsgevonden, dat Bali 1 uur tijdverschil heeft met Japan, dat de tsunamigolf er circa 4 uur over zou doen om Papua te bereiken en dat wij dus om 17:00 uur eventueel last zouden kunnen krijgen van hoog/hoger water. Een boel info die mij deed opveren. Zij is het rekenkundig wonder van de familie dus daaraan valt niet te twijfelen. (Of stiekum wel?!)
Als wij überhaupt iets zouden gaan merken. Uit eerdere studies wist ik dat het noorden van Bali niet tsunamigevoelig is. Ook tijdens de tsunami van 2004 ondervond het eiland geen probleem. Ik keek eens goed uit over de Balizee maar zag niets opvallends. De zee was niet teruggetrokken, de branding was zoals eerder die ochtend. Ik luisterde ook aandachtig naar de natuur. Ik had immers in eerdere analyses gelezen dat dieren enkele uren voor de 2004-ramp naar hogere oorden vluchtten. Ik hoorde de vogels kwetteren. Ik maakte mij geen zorgen.
Gisteravond waren we uitgenodigd voor een etentje bij Wim en Marijke die enkele dorpen verderop wonen. Het werd 5 uur en er was vanaf ons terras niets ongewoons te zien. Rond half zes stapten we met vertrouwen in de auto. Tijdens de rit kregen we het eerste telefoontje. Of we het slechte nieuws uit Japan hadden gehoord. De beller meldde ons dat er om 20:00 uur tsunamigolven werden verwacht bij Singaraja, de vroegere hoofdstad van Noord-Bali op een half uurtje rijden van onze villa. Hij zou zelf naar hogere oorden verkassen: het culinaire restaurant Damai, in de heuvels van Lovina. Altijd een goed idee.
Wij belden zelf nog even met zijn tipgever die zei dat hij het bericht weer van lokalen had gehoord. Tja, Indonesiërs zijn niet bepaald tsunamideskundigen. Het Tsunami Early Warning System van de archipel lijdt al jaren aan achterstallig onderhoud...
Niet veel later kwamen we bij Marijke en Wim aan. Wim stond zijn auto in te laden met een grote waterfles en een koffertje. Ook hij had internet geraadpleegd en zijn conclusie getrokken. Wij legden uit dat wij het verantwoord achtten op het honk te blijven maar iedereen moet doen wat hem of haar het best lijkt. Zij konden vertrekken als ze wilden, wij zouden dan huiswaarts keren. Zo drentelden wij een tijdje om elkaar heen en pendelden tussen terras en computer. Er kwamen bij hen enkele telefoontjes van vrienden binnen. Af en toe voelde ik twijfel opkomen. Ik dacht aan de uitspraak 'better be safe than be sorry'... Moesten wij ook naar Damai gaan?
Onze gastheer en -vrouw van die avond wonen pal aan het strand. Eigenlijk wonen ze op het strand dus als er golven van 2 meter hoog zouden komen, zouden ze daar waarschijnlijk schade veroorzaken. Tsunamigolven zijn niet als gewone golven. In gedachten zag ik mij al doordrenkt tegen hun tuinhekje hangen... Een rijke fantasie is niet altijd een zegen.
Er kwamen meer telefoontjes binnen. Mijn liefje en ik bleven vertrouwen hebben in eigen berekeningen en de aanblik van de zee. De knoop werd doorgehakt: we zouden allen blijven en aan de, speciaal voor ons bereide, Indonesische rijsttafel beginnen.
Het werd een rustige, gezellige avond met een overheerlijke maaltijd. Rond 20:00 uur constateerden wij met elkaar dat ook de lokalen het niet bij het rechte eind hadden. We keerden gezond en gevuld huiswaarts, naar onze Europese telefoon waar ook wij SMS’jes aantroffen van verontruste familie en vrienden.
Gisteren vond tevens de 90ste verjaardag van mijn moeder plaats. Onze goede vriend Ger had zich vrijwillig bereid verklaard namens ons een boeket bij haar af te geven. Hij werd hartelijk ontvangen en dronk een kopje koffie met haar. Tijdens dat bezoek liet mijn moeder weten dat ze zich een beetje zorgen maakte over mij in Bali. “Het blijft toch je kind”... Toen ik zijn verslag vanmorgen las, moest ik erg om die zin lachen! Ze blijft toch mijn moeder. Mijn liefje en ik zijn helemaal in orde. Tidak apa-apa (no worries).
Wat wel heel zorgelijk is dat er in Japan 88.000 mensen worden vermist.
Dat bericht deed mij opkijken van mijn boek. Zij zou een en ander nader uitzoeken terwijl ik verder las. Ze bezocht Europese nieuwssites en bekeek Australische online-kranten. Die laatste meldden dat ze de waarschuwing van Hawaii naast zich neerlegden en hun eigen berekeningen zouden volgen. Zij voelden zich beschermd door Papua-Nieuw Guinea en zwakten de waarschuwing af. Vreemd genoeg bleek The Jakarta Post helemaal niets over de beving te melden, evenmin als de Papua Times.
Mijn liefje berichtte mij tevens op welk tijdstip de beving in Noord-Japan zou hebben plaatsgevonden, dat Bali 1 uur tijdverschil heeft met Japan, dat de tsunamigolf er circa 4 uur over zou doen om Papua te bereiken en dat wij dus om 17:00 uur eventueel last zouden kunnen krijgen van hoog/hoger water. Een boel info die mij deed opveren. Zij is het rekenkundig wonder van de familie dus daaraan valt niet te twijfelen. (Of stiekum wel?!)
Als wij überhaupt iets zouden gaan merken. Uit eerdere studies wist ik dat het noorden van Bali niet tsunamigevoelig is. Ook tijdens de tsunami van 2004 ondervond het eiland geen probleem. Ik keek eens goed uit over de Balizee maar zag niets opvallends. De zee was niet teruggetrokken, de branding was zoals eerder die ochtend. Ik luisterde ook aandachtig naar de natuur. Ik had immers in eerdere analyses gelezen dat dieren enkele uren voor de 2004-ramp naar hogere oorden vluchtten. Ik hoorde de vogels kwetteren. Ik maakte mij geen zorgen.
Gisteravond waren we uitgenodigd voor een etentje bij Wim en Marijke die enkele dorpen verderop wonen. Het werd 5 uur en er was vanaf ons terras niets ongewoons te zien. Rond half zes stapten we met vertrouwen in de auto. Tijdens de rit kregen we het eerste telefoontje. Of we het slechte nieuws uit Japan hadden gehoord. De beller meldde ons dat er om 20:00 uur tsunamigolven werden verwacht bij Singaraja, de vroegere hoofdstad van Noord-Bali op een half uurtje rijden van onze villa. Hij zou zelf naar hogere oorden verkassen: het culinaire restaurant Damai, in de heuvels van Lovina. Altijd een goed idee.
Wij belden zelf nog even met zijn tipgever die zei dat hij het bericht weer van lokalen had gehoord. Tja, Indonesiërs zijn niet bepaald tsunamideskundigen. Het Tsunami Early Warning System van de archipel lijdt al jaren aan achterstallig onderhoud...
Niet veel later kwamen we bij Marijke en Wim aan. Wim stond zijn auto in te laden met een grote waterfles en een koffertje. Ook hij had internet geraadpleegd en zijn conclusie getrokken. Wij legden uit dat wij het verantwoord achtten op het honk te blijven maar iedereen moet doen wat hem of haar het best lijkt. Zij konden vertrekken als ze wilden, wij zouden dan huiswaarts keren. Zo drentelden wij een tijdje om elkaar heen en pendelden tussen terras en computer. Er kwamen bij hen enkele telefoontjes van vrienden binnen. Af en toe voelde ik twijfel opkomen. Ik dacht aan de uitspraak 'better be safe than be sorry'... Moesten wij ook naar Damai gaan?
Onze gastheer en -vrouw van die avond wonen pal aan het strand. Eigenlijk wonen ze op het strand dus als er golven van 2 meter hoog zouden komen, zouden ze daar waarschijnlijk schade veroorzaken. Tsunamigolven zijn niet als gewone golven. In gedachten zag ik mij al doordrenkt tegen hun tuinhekje hangen... Een rijke fantasie is niet altijd een zegen.
Er kwamen meer telefoontjes binnen. Mijn liefje en ik bleven vertrouwen hebben in eigen berekeningen en de aanblik van de zee. De knoop werd doorgehakt: we zouden allen blijven en aan de, speciaal voor ons bereide, Indonesische rijsttafel beginnen.
Het werd een rustige, gezellige avond met een overheerlijke maaltijd. Rond 20:00 uur constateerden wij met elkaar dat ook de lokalen het niet bij het rechte eind hadden. We keerden gezond en gevuld huiswaarts, naar onze Europese telefoon waar ook wij SMS’jes aantroffen van verontruste familie en vrienden.
Gisteren vond tevens de 90ste verjaardag van mijn moeder plaats. Onze goede vriend Ger had zich vrijwillig bereid verklaard namens ons een boeket bij haar af te geven. Hij werd hartelijk ontvangen en dronk een kopje koffie met haar. Tijdens dat bezoek liet mijn moeder weten dat ze zich een beetje zorgen maakte over mij in Bali. “Het blijft toch je kind”... Toen ik zijn verslag vanmorgen las, moest ik erg om die zin lachen! Ze blijft toch mijn moeder. Mijn liefje en ik zijn helemaal in orde. Tidak apa-apa (no worries).
Wat wel heel zorgelijk is dat er in Japan 88.000 mensen worden vermist.
vrijdag 11 maart 2011
Niet nix
Het komt niet vaak voor dat ik over mijn familie blog; mijn moeder was naar mijn weten nooit onderwerp van geschrijf. Dat alles heeft zo zijn redenen maar vandaag is anders. Vandaag wordt mijn moeder 90 jaar. “Dat is niet nix”, schreef neef Dennis over de leeftijd van zijn grootmoeder. Ik ben het roerend met hem eens. Ook ik laat dit moment niet ongemerkt voorbij gaan.
Mijn moeder dankt die hoge leeftijd waarschijnlijk aan het feit dat ze niet rookt en geen alcohol drinkt. Ik denk ook dat ze goede genen heeft. Ze eet gezond en in kleine porties maar beweegt al ruim 25 jaar te weinig. Voor die tijd zat ze dagelijks op de fiets. Zo legde ze probleemloos grote afstanden af op haar stalen ros. Daaraan kwam een einde na een heupoperatie die slecht uitpakte. Een tweede operatie had moeten volgen maar van uitstel kwam afstel.
Sindsdien werd ze elk jaar minder mobiel. Ze woont nog steeds zelfstandig, zij het in de 'gezonde' vleugel van een bejaardentehuis. Daar loopt ze met een stok en als ze naar buiten gaat, zit ze in een rolstoel. Áls ze dat doet. Ze trok zich in de loop der tijd bewust terug in haar eigen, kleine wereld. Ze leest kranten, boeken en tijdschriften, volgt de politiek. Ze wenst niet met oude mensen om te gaan. Ze is bij de tijd, heeft nog een helder hoofd.
In tegenstelling tot mijn moeder, hield mijn vader van een borrel en hij rookte. Hij overleed bijna 30 jaar geleden. Ik vroeg haar weleens of ze open stond voor een nieuwe relatie. Haar antwoord was luid en duidelijk: “geen behoefte aan”. Net als dat ik haar eens vroeg of ze haar leven anders zou inrichten als ze het zou mogen overdoen. Haar antwoord was even duidelijk: 'ze zou gaan studeren, zou niet persé trouwen en geen kinderen krijgen'. Het was een oprecht antwoord maar toch tuitten mijn puberoren. Inmiddels is de vierde generatie geboren die haar oma-oma noemt.
'Het leven is een feest maar je moet wel zelf de slingers hangen'. Ik denk dat mijn moeder het leven zelden een feest vindt. Mijn moeder is hard voor zichzelf en anderen. Bovendien zit het niet in haar karakter slingers te hangen. Dat was vooral de taak van mijn doorgaans vrolijke vader. Hij zong, floot, maakte grapjes, bracht vrienden mee. Hij was de bindende factor in het gezin, het cement van de familie… Na zijn overlijden werd het voor haar (en voor ons) nog ongemakkelijker.
Als kind ken ik mijn moeder vooral als iemand die ‘hard to please’ is. Misschien was haar gedrag ooit anders maar als nakomertje herinner ik mij dat niet goed. Mijn zussen zijn allen ouder. Zij kennen mijn moeder van ERVOOR en ERNA. Wat daartussen gebeurde, is dat mijn zus Angela als kind aan de gevolgen van botkanker overleed. Haar dramatisch verlopend ziekte was voor ieder gezinslid zwaar al was ik toen te jong om dat te begrijpen. Kanker krijgt niemand alleen; alle dierbaren lijden mee. Ik realiseer mij tevens dat een kind overleven waarschijnlijk het zwaarste lot is dat je als ouder kunt dragen.
Daar ik nog een jonkie was, werd ik tijdens Angela’s ziekteproces regelmatig bij buren en vrienden ondergebracht. Mijn vader werkte, mijn zussen waren schoolgaand en mijn moeder bracht zoveel mogelijk tijd aan het ziekenhuisbed van haar doodzieke dochter door. Over mijn logeerpartijen doen verschillende verhalen de ronde: een Friese buurvrouw waarbij ik regelmatig werd gestald, had een groot aantal opgroeiende zonen. Telkens als ik terugkeerde van een verblijf bij hen, vloekte ik als een ketter volgens mijn moeder. Nadat mijn zus was overleden, werd ze thuis opgebaard. Toen de kist het huis werd binnengedragen, danste ik eromheen. Blij als ik was dat het gezin was herenigd...
Ik denk dat het lachen mijn moeder grotendeels verging na Angela’s overlijden. Ik voelde vaak somberheid in huis. Mijn moeder is mij echter altijd goed blijven verzorgen: ik kreeg lekker te eten en te drinken. Ze leerde mij verse groenten en fruit waarderen. Ik kreeg ruim zakgeld, fraaie kleding, kwaliteitsspullen. Vriendinnen en vrienden waren altijd welkom. Ik bezocht goede scholen en kon gaan studeren. Ze ontzegde(n) zich veel om mij te faciliteren. Daarvoor ben ik haar zeer erkentelijk.
Verzorging en liefde zijn echter niet synoniem. Van moederliefde en affectie had ik graag véél meer ontvangen. Toen mijn liefje mijn leven binnenstapte, keerde veel ten goede. We trouwden niet, kregen geen kinderen maar bouwden wèl een warm nest. Vol liefde en affectie. Ik liep weliswaar een deukje op in mijn jonge jaren maar ik vind het leven mooi.
Ik accepteer mijn moeder inmiddels zoals ze is. Net als ieder mens heeft zij sterke en zwakke kanten. Zij is wie ze is. En nu dan dus 90 jaar oud! Op de foto zie je een aanzienlijk jongere, lachende moeder, mijn verlegen zus Angela en mij.
Mijn moeder dankt die hoge leeftijd waarschijnlijk aan het feit dat ze niet rookt en geen alcohol drinkt. Ik denk ook dat ze goede genen heeft. Ze eet gezond en in kleine porties maar beweegt al ruim 25 jaar te weinig. Voor die tijd zat ze dagelijks op de fiets. Zo legde ze probleemloos grote afstanden af op haar stalen ros. Daaraan kwam een einde na een heupoperatie die slecht uitpakte. Een tweede operatie had moeten volgen maar van uitstel kwam afstel.
Sindsdien werd ze elk jaar minder mobiel. Ze woont nog steeds zelfstandig, zij het in de 'gezonde' vleugel van een bejaardentehuis. Daar loopt ze met een stok en als ze naar buiten gaat, zit ze in een rolstoel. Áls ze dat doet. Ze trok zich in de loop der tijd bewust terug in haar eigen, kleine wereld. Ze leest kranten, boeken en tijdschriften, volgt de politiek. Ze wenst niet met oude mensen om te gaan. Ze is bij de tijd, heeft nog een helder hoofd.
In tegenstelling tot mijn moeder, hield mijn vader van een borrel en hij rookte. Hij overleed bijna 30 jaar geleden. Ik vroeg haar weleens of ze open stond voor een nieuwe relatie. Haar antwoord was luid en duidelijk: “geen behoefte aan”. Net als dat ik haar eens vroeg of ze haar leven anders zou inrichten als ze het zou mogen overdoen. Haar antwoord was even duidelijk: 'ze zou gaan studeren, zou niet persé trouwen en geen kinderen krijgen'. Het was een oprecht antwoord maar toch tuitten mijn puberoren. Inmiddels is de vierde generatie geboren die haar oma-oma noemt.
'Het leven is een feest maar je moet wel zelf de slingers hangen'. Ik denk dat mijn moeder het leven zelden een feest vindt. Mijn moeder is hard voor zichzelf en anderen. Bovendien zit het niet in haar karakter slingers te hangen. Dat was vooral de taak van mijn doorgaans vrolijke vader. Hij zong, floot, maakte grapjes, bracht vrienden mee. Hij was de bindende factor in het gezin, het cement van de familie… Na zijn overlijden werd het voor haar (en voor ons) nog ongemakkelijker.
Als kind ken ik mijn moeder vooral als iemand die ‘hard to please’ is. Misschien was haar gedrag ooit anders maar als nakomertje herinner ik mij dat niet goed. Mijn zussen zijn allen ouder. Zij kennen mijn moeder van ERVOOR en ERNA. Wat daartussen gebeurde, is dat mijn zus Angela als kind aan de gevolgen van botkanker overleed. Haar dramatisch verlopend ziekte was voor ieder gezinslid zwaar al was ik toen te jong om dat te begrijpen. Kanker krijgt niemand alleen; alle dierbaren lijden mee. Ik realiseer mij tevens dat een kind overleven waarschijnlijk het zwaarste lot is dat je als ouder kunt dragen.
Daar ik nog een jonkie was, werd ik tijdens Angela’s ziekteproces regelmatig bij buren en vrienden ondergebracht. Mijn vader werkte, mijn zussen waren schoolgaand en mijn moeder bracht zoveel mogelijk tijd aan het ziekenhuisbed van haar doodzieke dochter door. Over mijn logeerpartijen doen verschillende verhalen de ronde: een Friese buurvrouw waarbij ik regelmatig werd gestald, had een groot aantal opgroeiende zonen. Telkens als ik terugkeerde van een verblijf bij hen, vloekte ik als een ketter volgens mijn moeder. Nadat mijn zus was overleden, werd ze thuis opgebaard. Toen de kist het huis werd binnengedragen, danste ik eromheen. Blij als ik was dat het gezin was herenigd...
Ik denk dat het lachen mijn moeder grotendeels verging na Angela’s overlijden. Ik voelde vaak somberheid in huis. Mijn moeder is mij echter altijd goed blijven verzorgen: ik kreeg lekker te eten en te drinken. Ze leerde mij verse groenten en fruit waarderen. Ik kreeg ruim zakgeld, fraaie kleding, kwaliteitsspullen. Vriendinnen en vrienden waren altijd welkom. Ik bezocht goede scholen en kon gaan studeren. Ze ontzegde(n) zich veel om mij te faciliteren. Daarvoor ben ik haar zeer erkentelijk.
Verzorging en liefde zijn echter niet synoniem. Van moederliefde en affectie had ik graag véél meer ontvangen. Toen mijn liefje mijn leven binnenstapte, keerde veel ten goede. We trouwden niet, kregen geen kinderen maar bouwden wèl een warm nest. Vol liefde en affectie. Ik liep weliswaar een deukje op in mijn jonge jaren maar ik vind het leven mooi.
Ik accepteer mijn moeder inmiddels zoals ze is. Net als ieder mens heeft zij sterke en zwakke kanten. Zij is wie ze is. En nu dan dus 90 jaar oud! Op de foto zie je een aanzienlijk jongere, lachende moeder, mijn verlegen zus Angela en mij.
maandag 7 maart 2011
Wat mot dat?!
Ik ben inmiddels ruim twee weken terug op het Balinese honk maar het voelt als veel langer. Er gebeurde zóveel: de nieuwe baby van kokkie Elsa werd geboren, er waren volop Balinese ceremonies, het werd Balinees Nieuwjaar (1933 volgens die kalender), de villabouw ter westerzijde van ons terrein vorderde gestadig.
Het hoogste punt van de bouw werd bereikt al kreeg ik niet de indruk dat het pannebier hiernaast rijkelijk vloeide. Teneinde privacy te waarborgen, laat ik elke dag de matten aan het einde van ons terras neer. Die houden het lawaai echter niet tegen dus Tom Poes verzon een list. Sinds de verhuizing staat er één langwerpige doos onuitgepakt in de opslagruimte van het gastenhuis. Ik ging ervan uit dat daarin de partytent zou zitten. Dat klopte. Met de gebruiksaanwijzing en genummerde stokken bouwde ik het geheel in een mum van tijd op. De tent staat nu naast de ingang van de bijkeuken. Die plek achtte ik geschikt vanwege het feit dat het helemaal aan de andere kant van het terras ligt, schaduwrijk is, uitzicht geeft op de Balizee en bereikbaar is voor de verkoelende zeebries. Twee stoeltjes en een tafeltje eronder en klaar was de aanleunwoning! Het ergste komt nog, volgens velen: het slijpen van de terrastegels... Wanneer het tè bar en boos wordt, boeken we een verblijf elders in de Indonesische archipel.
De tuin is weer een bron van vreugde. Er is veel te zien en te beleven. Na lang treuzelen staken de spider ladies hun kopjes op. Ik constateerde dat er weliswaar evenveel vlinders rondfladderen maar dat ze bijzonderder zijn dan in de maanden hiervoor (zie lopende diashow). Er zijn tevens witkopmunia’s die nu hun nestjes bouwen in kokospalmen op het terrein. Bovendien blijken we naast gekko’s tevens onderdak te bieden aan een kleine komodo varaan die zich bij tijd en wijle in onze alternatieve vijver ophoudt. Ik zag hem een aantal keren verschrikt het water in duiken toen ik uit het niets het terras opliep.
Maar het beste moest nog komen. Mijn liefje maakte mij gisteren attent op 'iets aparts' in de tuin. Ere wie ere toekomt. Volgens haar moest ik mijn camera meebrengen. Nou, daarover zei ze niets teveel! Ik bekeek de kastanjebruine kluwen met oranje antennes in de orchideeboom van alle kanten. Die kluwen leek op het eerste gezicht op twee reuzevlinders of motten die met hun lijven aan elkaar zaten. Ik wist genoeg: ze waren bezig aan het liefdesspel en bewogen met de wind mee. Ik maakte foto’s zonder flitser en keek gebiologeerd toe. Ze bleken echter niet gediend van het gegluur van deze paparazzi en weken uiteen. Mea culpa, ik verstoorde hun paring.
Met hun reuzevleugels zweefden ze tot mijn grote verbazing en vreugde rondom de plaats delict. De ene vlinder zeeg neer op het gras, de andere vloog naar een tak verderop. Bij nader inzien bleken er twee stellen rond te hangen. Nadat ik mij uiteindelijk wist los te maken van deze reuzenvleugels zocht ik hun naam en beschrijving op het web op.
Ik googlede op 'very large butterfly' en had meteen beet. Het blijken Atlasvlinders (Attacus atlas) of Mariposa te zijn. Het is familie van de nachtpauwoog die veel voorkomt in tropische en subtropische bossen van Zuidoost-Azië. Dat is een aardig compliment voor tuinman Putu en mijn liefje. Het opmerkelijke is dat ze kennelijk nauwelijks overdag zijn te zien?!
In India houdt men de pop van de Atlasvlinder voor zijdeproductie. Niet op grote schaal want deze vlinder produceert zijde in (te) korte draden. Ik las ook dat de cocon in Taiwan wordt gebruikt als damestasje. Daar ik het reproductieproces onderbrak, vraag ik mij in alle ernst af of we ooit een cocon in onze tuin zullen aantreffen. Weg tas en mijn liefje kan fluiten naar een zelfgesponnen Hermès-sjaal.
De vlinder dankt zijn naam (Atlas) aan het feit dat er een soort wereldkaart op de vleugels zit. Bovendien zie je er driehoekige, doorzichtige vensters die natuurlijke vijanden moeten afschrikken; iedereen behalve mij welteverstaan. Die vensters zijn op deze foto goed te zien. Wat ik ook leuk vind, is dat de Cantonese naam van deze nachtvlinder snake’s head is. Ik maakte een close-up van de vleugeluiteinden en als je goed kijkt, zie je daadwerkelijk een slangekop!
Deze vlinder wordt als een van de grootste ter wereld beschouwd waar het vleugeloppervlakte betreft: 400 vierkante centimeter. Hun vleugelwijdte ligt tussen 20 à 30 centimeter. Geen A380 maar toch aanzienlijk. Als een heuse Darwin-adept mat ik de vleugels op van een van de mannetjesvlinders in eigen tuin: circa 23 centimer. Een record-Attacus werd eerder gemeten op Java: 26.2 cm. In de boeken kom ik dus niet met deze vondst. Blij ben ik evenwel met de ervaring. Reuzemooi!
Het hoogste punt van de bouw werd bereikt al kreeg ik niet de indruk dat het pannebier hiernaast rijkelijk vloeide. Teneinde privacy te waarborgen, laat ik elke dag de matten aan het einde van ons terras neer. Die houden het lawaai echter niet tegen dus Tom Poes verzon een list. Sinds de verhuizing staat er één langwerpige doos onuitgepakt in de opslagruimte van het gastenhuis. Ik ging ervan uit dat daarin de partytent zou zitten. Dat klopte. Met de gebruiksaanwijzing en genummerde stokken bouwde ik het geheel in een mum van tijd op. De tent staat nu naast de ingang van de bijkeuken. Die plek achtte ik geschikt vanwege het feit dat het helemaal aan de andere kant van het terras ligt, schaduwrijk is, uitzicht geeft op de Balizee en bereikbaar is voor de verkoelende zeebries. Twee stoeltjes en een tafeltje eronder en klaar was de aanleunwoning! Het ergste komt nog, volgens velen: het slijpen van de terrastegels... Wanneer het tè bar en boos wordt, boeken we een verblijf elders in de Indonesische archipel.
De tuin is weer een bron van vreugde. Er is veel te zien en te beleven. Na lang treuzelen staken de spider ladies hun kopjes op. Ik constateerde dat er weliswaar evenveel vlinders rondfladderen maar dat ze bijzonderder zijn dan in de maanden hiervoor (zie lopende diashow). Er zijn tevens witkopmunia’s die nu hun nestjes bouwen in kokospalmen op het terrein. Bovendien blijken we naast gekko’s tevens onderdak te bieden aan een kleine komodo varaan die zich bij tijd en wijle in onze alternatieve vijver ophoudt. Ik zag hem een aantal keren verschrikt het water in duiken toen ik uit het niets het terras opliep.
Maar het beste moest nog komen. Mijn liefje maakte mij gisteren attent op 'iets aparts' in de tuin. Ere wie ere toekomt. Volgens haar moest ik mijn camera meebrengen. Nou, daarover zei ze niets teveel! Ik bekeek de kastanjebruine kluwen met oranje antennes in de orchideeboom van alle kanten. Die kluwen leek op het eerste gezicht op twee reuzevlinders of motten die met hun lijven aan elkaar zaten. Ik wist genoeg: ze waren bezig aan het liefdesspel en bewogen met de wind mee. Ik maakte foto’s zonder flitser en keek gebiologeerd toe. Ze bleken echter niet gediend van het gegluur van deze paparazzi en weken uiteen. Mea culpa, ik verstoorde hun paring.
Met hun reuzevleugels zweefden ze tot mijn grote verbazing en vreugde rondom de plaats delict. De ene vlinder zeeg neer op het gras, de andere vloog naar een tak verderop. Bij nader inzien bleken er twee stellen rond te hangen. Nadat ik mij uiteindelijk wist los te maken van deze reuzenvleugels zocht ik hun naam en beschrijving op het web op.
Ik googlede op 'very large butterfly' en had meteen beet. Het blijken Atlasvlinders (Attacus atlas) of Mariposa te zijn. Het is familie van de nachtpauwoog die veel voorkomt in tropische en subtropische bossen van Zuidoost-Azië. Dat is een aardig compliment voor tuinman Putu en mijn liefje. Het opmerkelijke is dat ze kennelijk nauwelijks overdag zijn te zien?!
In India houdt men de pop van de Atlasvlinder voor zijdeproductie. Niet op grote schaal want deze vlinder produceert zijde in (te) korte draden. Ik las ook dat de cocon in Taiwan wordt gebruikt als damestasje. Daar ik het reproductieproces onderbrak, vraag ik mij in alle ernst af of we ooit een cocon in onze tuin zullen aantreffen. Weg tas en mijn liefje kan fluiten naar een zelfgesponnen Hermès-sjaal.
De vlinder dankt zijn naam (Atlas) aan het feit dat er een soort wereldkaart op de vleugels zit. Bovendien zie je er driehoekige, doorzichtige vensters die natuurlijke vijanden moeten afschrikken; iedereen behalve mij welteverstaan. Die vensters zijn op deze foto goed te zien. Wat ik ook leuk vind, is dat de Cantonese naam van deze nachtvlinder snake’s head is. Ik maakte een close-up van de vleugeluiteinden en als je goed kijkt, zie je daadwerkelijk een slangekop!
Deze vlinder wordt als een van de grootste ter wereld beschouwd waar het vleugeloppervlakte betreft: 400 vierkante centimeter. Hun vleugelwijdte ligt tussen 20 à 30 centimeter. Geen A380 maar toch aanzienlijk. Als een heuse Darwin-adept mat ik de vleugels op van een van de mannetjesvlinders in eigen tuin: circa 23 centimer. Een record-Attacus werd eerder gemeten op Java: 26.2 cm. In de boeken kom ik dus niet met deze vondst. Blij ben ik evenwel met de ervaring. Reuzemooi!
woensdag 2 maart 2011
Zelfverkozen huisarrest
Maart is de maand van een aantal belangrijke Hindoeïstische ceremonies op Bali. Eerder vandaag vond de Melasti-ceremonie plaats, op vele stranden en ook op het strand voor ons huis. Ik hoefde niet ver te gaan om het gade te slaan. Melasti vindt enkele dagen vóór Nyepi plaats, het Balinese nieuwjaar. Het waren wederom de inwoners van Tirtasari, het beruchte bergvolk dat we van andere strandceremonies kennen. De ceremonie verliep vreedzaam. Onze zelfvervaardige schelpenwand is verder uitgedund en het strand ligt weer bezaaid met plastic. Dat wel.
Melasti is een reinigingsceremonie van de heilige symbolen (pratimas) uit de plaatselijke Hindoetempel. Mensen lopen in ceremoniële kleding in processie naar het strand. Zij reinigen ook zichzelf in zee. Iedereen en alles begint schoon aan het nieuwe jaar. Er wordt geofferd aan Dewa Waruna, de god van de zee. Deze ceremonie wordt over het hele eiland opgedragen aan Sanghyang Widhi Wasa, de Balinese oppergod.
Later deze week, op 4 maart, is het tijd voor ogoh-ogoh. Aan het begin van de avond worden grote, monsterlijk uitziende figuren van bamboe en andere materialen door de straten gedragen. Het zijn poppen die de boze geest Bhuta Kala uitbeelden. Volgens Balinezen zijn Bhuta Kalas verantwoordelijk voor klein en groot menselijk leed. Is iets kwijt of kapot? Ben je ziek of ongelukkig? Het is de schuld van de Bhuta Kalas, de bovennatuurlijke demonen. Als ze boos zijn, komen er overstromingen, gaan oogsten verloren, barsten vulkanen uit. Daarin gelooft de Balinees.
De poppen met hun uitpuilende ogen, grote tanden en wild haar worden gebruikt om boze geesten van het godeneiland te verjagen voordat het nieuwe jaar aanbreekt. Het is een vorm van exorcisme. Ieder jaar worden in elk dorp en in iedere stad afschrikwekkende poppen van papier-maché vervaardigd; vooral door de creatieve, plaatselijke jeugd. Balinezen zijn meesters in het maken van iets met niets. Op mijn recente ritjes zag ik veel bedrijvigheid langs de weg, op plaatselijke voetbalveldjes en andere 'hangplekken'. Die ogoh-ogoh moeten ervoor zorgen dat kwade krachten het eiland ontvluchten. Uiteindelijk worden de poppen ceremonieel verbrand.
Ogoh-ogoh doet mij denken aan de 'Fallas' in de Spaanse stad Valencia. Ook daar worden immense poppen vervaardigd die door de straten worden gedragen om uiteindelijk tijdens 'La Cena', hun laatste avondmaal, in de fik te worden gestoken. Deze Spaanse traditie is echter niet bedoeld als duivelsuitdrijving. Men viert het einde van de winter en het begin van de lente, het nieuwe leven. Daarin zie ik overeenkomsten met Bali. De wereld der tradities is een kleine wereld, wat mij betreft.
Op 5 maart, vanaf 6 uur 's ochtends zullen alle lichten op heel Bali worden gedoofd en valt het geluid weg. Dat houdt men 24 uur aan met de bedoeling dat de boze geesten, die met ogoh-ogoh zijn afgeschrikt, het godeneiland niet kunnen terugvinden. Als je ons niet hoort of ziet, zijn we er niet; dat is de gedachte erachter. Persoonlijk vind ik het een uitstekende manier om het kwaad om de tuin te leiden, om het boze af te wenden. We gaan er hopelijk dit jaar ons voordeel mee doen!
Die dag heet Nyepi, Dag van de Stilte. In tegenstelling tot het luidruchtige Westerse Oud en Nieuw, valt Bali stil. Iedereen -inclusief toeristen, Europese tweedehuisbezitters, lokale moslims- dient zich eraan te houden. Men blijft binnen, er wordt niet gereisd, niet gepraat en niet gekookt (geen vuur). Dagelijkse bezigheden zijn verboden. De waxinelichtjes staan klaar; wij mogen binnenshuis een beetje licht ontsteken. De Balinezen vasten op die dag en mati lelangon houdt zelfs in dat men op die dag geen plezier aan elkaar mag beleven. Op dat punt verklaar ik mij resoluut a-Balinees!
Alle winkels zijn dicht, restaurants, hotels en villa’s dimmen geluid en licht en sluiten hun deuren. Het gaat nóg verder: vliegtuigen mogen die dag niet landen op vliegveld Ngurah Rai en Bali’s havens zitten potdicht. Dan wordt het stil, heel stil op het eiland. Slechts het geblaf van een zwerfhond of de roep van een gekko is te horen...
Na deze periode van ceremonies is Bali weer puur en schoon, met recht het Eiland van de Goden. Voor de Balinezen is daarmee het nieuwe jaar begonnen. Op nieuwsjaardag reist men naar familie en geboortegronden. Dan wordt het weer uiterst druk op straat. Een groter constrast zal niet bestaan. We gaan het dit jaar allemaal meemaken.
Melasti is een reinigingsceremonie van de heilige symbolen (pratimas) uit de plaatselijke Hindoetempel. Mensen lopen in ceremoniële kleding in processie naar het strand. Zij reinigen ook zichzelf in zee. Iedereen en alles begint schoon aan het nieuwe jaar. Er wordt geofferd aan Dewa Waruna, de god van de zee. Deze ceremonie wordt over het hele eiland opgedragen aan Sanghyang Widhi Wasa, de Balinese oppergod.
Later deze week, op 4 maart, is het tijd voor ogoh-ogoh. Aan het begin van de avond worden grote, monsterlijk uitziende figuren van bamboe en andere materialen door de straten gedragen. Het zijn poppen die de boze geest Bhuta Kala uitbeelden. Volgens Balinezen zijn Bhuta Kalas verantwoordelijk voor klein en groot menselijk leed. Is iets kwijt of kapot? Ben je ziek of ongelukkig? Het is de schuld van de Bhuta Kalas, de bovennatuurlijke demonen. Als ze boos zijn, komen er overstromingen, gaan oogsten verloren, barsten vulkanen uit. Daarin gelooft de Balinees.
De poppen met hun uitpuilende ogen, grote tanden en wild haar worden gebruikt om boze geesten van het godeneiland te verjagen voordat het nieuwe jaar aanbreekt. Het is een vorm van exorcisme. Ieder jaar worden in elk dorp en in iedere stad afschrikwekkende poppen van papier-maché vervaardigd; vooral door de creatieve, plaatselijke jeugd. Balinezen zijn meesters in het maken van iets met niets. Op mijn recente ritjes zag ik veel bedrijvigheid langs de weg, op plaatselijke voetbalveldjes en andere 'hangplekken'. Die ogoh-ogoh moeten ervoor zorgen dat kwade krachten het eiland ontvluchten. Uiteindelijk worden de poppen ceremonieel verbrand.
Ogoh-ogoh doet mij denken aan de 'Fallas' in de Spaanse stad Valencia. Ook daar worden immense poppen vervaardigd die door de straten worden gedragen om uiteindelijk tijdens 'La Cena', hun laatste avondmaal, in de fik te worden gestoken. Deze Spaanse traditie is echter niet bedoeld als duivelsuitdrijving. Men viert het einde van de winter en het begin van de lente, het nieuwe leven. Daarin zie ik overeenkomsten met Bali. De wereld der tradities is een kleine wereld, wat mij betreft.
Op 5 maart, vanaf 6 uur 's ochtends zullen alle lichten op heel Bali worden gedoofd en valt het geluid weg. Dat houdt men 24 uur aan met de bedoeling dat de boze geesten, die met ogoh-ogoh zijn afgeschrikt, het godeneiland niet kunnen terugvinden. Als je ons niet hoort of ziet, zijn we er niet; dat is de gedachte erachter. Persoonlijk vind ik het een uitstekende manier om het kwaad om de tuin te leiden, om het boze af te wenden. We gaan er hopelijk dit jaar ons voordeel mee doen!
Die dag heet Nyepi, Dag van de Stilte. In tegenstelling tot het luidruchtige Westerse Oud en Nieuw, valt Bali stil. Iedereen -inclusief toeristen, Europese tweedehuisbezitters, lokale moslims- dient zich eraan te houden. Men blijft binnen, er wordt niet gereisd, niet gepraat en niet gekookt (geen vuur). Dagelijkse bezigheden zijn verboden. De waxinelichtjes staan klaar; wij mogen binnenshuis een beetje licht ontsteken. De Balinezen vasten op die dag en mati lelangon houdt zelfs in dat men op die dag geen plezier aan elkaar mag beleven. Op dat punt verklaar ik mij resoluut a-Balinees!
Alle winkels zijn dicht, restaurants, hotels en villa’s dimmen geluid en licht en sluiten hun deuren. Het gaat nóg verder: vliegtuigen mogen die dag niet landen op vliegveld Ngurah Rai en Bali’s havens zitten potdicht. Dan wordt het stil, heel stil op het eiland. Slechts het geblaf van een zwerfhond of de roep van een gekko is te horen...
Na deze periode van ceremonies is Bali weer puur en schoon, met recht het Eiland van de Goden. Voor de Balinezen is daarmee het nieuwe jaar begonnen. Op nieuwsjaardag reist men naar familie en geboortegronden. Dan wordt het weer uiterst druk op straat. Een groter constrast zal niet bestaan. We gaan het dit jaar allemaal meemaken.
Abonneren op:
Posts (Atom)