Sinds gisteren wordt in Spanje een periode van tien dagen rouw aangehouden, om alle slachtoffers van het coronavirus te herdenken. De dichtstbijzijnde vlag van overheidswege die ik hier weet te staan, op de grote rotonde in San Pedro, hangt al tien weken halfstok. Deze maand werd in Spanje een laagterecord aan pensioenen uitgekeerd, vanwegde corona. Een triest gegeven, als je er even bij stilstaat.
Gisteren werd ook bekend dat de baas van de Madrileense Guardia Civil op staande voet werd ontslagen. De nummer 2 van de dienst stapte vrijwillig op na dat besluit. De ontslagen kolonel Diego Pérez de los Cobos (1964) zou, in opdracht van een lokale rechter, hebben meegewerkt aan een onderzoek naar de besluiten van de huidige Spaanse regering in maart jongstleden. Destijds (b)leek men reeds te weten over de coronabesmetting maar liet de regering desalniettemin in de hoofdstad grote evenementen, zoals de mars op 8 maart Internationale Vrouwendag, doorgaan. Pérez de los Cobos stuurde het onderzoeksrapport achter de rug van zijn politieke baas naar de betreffende rechter. Die baas, minister van Binnelandse Zaken Grande-Marlaska, ontsloeg de politiebaas deze week vanwege een vertrouwensbreuk. Terecht of politieke afrekening? Een nieuwe beerput? Politiek corrumpeert, zoveel is zeker!
Onze goede vriend Hugo merkte onlangs in een gezellig videogesprek op “jullie hebben Guardia Civil, wij hebben BOA‘s”. Tja. You get what you deserve…
Wij gingen in de autonome regio Valencia begin deze week niet naar fase 2, zoals ik in mijn vorige blog aankondigde. Dat was een beslissing van de regionale overheid omdat het aantal besmettingen en doden in de afgelopen twee weken weer steeg. (De landelijke R ligt inmiddels op 0.2 maar de regionale liep weer op naar 0.8.) Dat was jammer omdat we in deze fase weer zonder tijdsloten naar buiten mogen om te bewegen en omdat we zouden mogen gaan zwemmen. In aanloop naar dat moment nam mijn liefje alvast de temperatuur van het zeewater op: 23 graden Celsius. Joehoe! Heel Spanje zit sinds deze week in fase 1. Eind van deze week wordt besloten of we dat per maandag aanstaande wel mogen. Ik laat het je weten. Zodra het mag, neem ik een lange, diepe duik!
Nu de Spaanse regering, bij monde van premier Pedro Sánchez, de buitenlandse toeristen onlangs meldde dat zij in juli (ruim na afloop van fase 4) weer hartelijk welkom zijn op deze vakantiebestemming aan de Middellandse Zee, gonst het van de vragen. Bij vrienden, kennissen en onszelf. Fase 3 vind ik, eerlijk gezegd, de interessantste. Dan gaan gemeenten plannen openbaren over hoe ze de lokale stranden gaan openen en hoe zwemgelegenheden zich aan nieuwe regels dienen te gaan houden.
Eerder deze week las ik een interessant en leerzaam artikel in The Guardian van een wetenschapper en lid van Unidas Podemos: Pablo Echenique (1978). Het ging over het invoeren van een rijkdombelasting en het basisinkomen. De 41-jarige Echenique werd geboren in Argentinië, is gepromoveerd fysicus, inmiddels Spanjaard en hij zit in een rolstoel. Namens zijn partij was hij voorheen Europees parlementariër. Voor wie het niet weet: Podemos is een politieke partij ter linkerzijde van de PSOE, de socialistische partij van de Spaanse premier. Samen vormen deze partijen thans de regering. De PSOE werd 140 jaar geleden opgericht, Podemos slechts vier jaar geleden. Deze coalitie is een unicum sinds Spanje de democratie omarmde, na de afzetting van dictator Franco en zijn politieke kompanen (waaruit onder andere de PP tevoorschijn kwam).
Echenique beschrijft in dat ingezonden stuk dat Spanje vooral hard werd geraakt door de coronacrisis vanwege de grote bezuinigingen die in de afgelopen tien jaar werden doorgevoerd in de gezondheidszorg en de sociale voorzieningen. Het land werd in die jaren geregeerd door de rechtse volkspartij Partido Popular. Spanje begon net weer op te krabbelen na de financiële en bankencrisis toen covid-19 toesloeg. Deze nieuwe, piepjonge coalitie moest direct stevig aan de bak.
In tegenstelling tot de maatregelen die de regering ten tijde van de eurocrisis nam, vonden er dit jaar in Spanje geen huisuitzettingen plaats en werden huishoudens die hun vaste lasten niet meer konden betalen niet afgesloten van gas, licht en water. Grote bedrijven kregen staatssteun waardoor het aantal ontslagen werknemers beperkt bleef (al zijn het er veel), kleine bedrijven en zzp‘ers werden eveneens ontzien.
De regering is nu toe aan de volgende stappen. De overheid moet gaan investeren in de modernisering van Spanje’s productiemiddelen en moet banen van hoge kwaliteit gaan creëren. Echenique haalt in het artikel tevens de Europese stimuleringspakketten aan waarop zijn land zeker een beroep gaat doen. Hij noemt ze “fundamenteel maar tijdelijk”. Het land zal voor een lange reconstructie van de economie staan en daarom moeten tijdelijke maatregelen structureel worden. Daarvoor moet belastingsgeld gaan zorgen.
De Spaanse overheidsinkomsten liggen acht procentpunten onder het gemiddelde BBP van de Eurozone. Op 1 mei jongstleden (Dag van de Arbeid) blogde ik hierover uitgebreider. Dat was op het hoogtepunt van de rel om de uitspraken van de Nederlandse minister van Financiën Wopke Hoekstra. Hij vond noodsteun aan hard getroffen landen in Zuid-Europa een goed plan maar niet alles is gift en zonder voorwaarden. Ik vind solidariteit belangrijk en steun die goed is voor Europa is ook goed voor Nederland maar ik zie meer heil in een combinatie van giften en kredieten. BBP is de maatstaf voor welvaart in een land. Voor Spanje komen die acht procentpunten neer op circa €90 miljard per jaar dat niet ten goede komt aan het welzijn van Spanjaarden. De vele jaren van ordoliberale dogma’s -ook wel bekend als neoliberalisme- zorgden voor meer en meer maatschappelijk ongelijkheid en onrechtvaardigheid. Daaraan wil deze linkse regering nu een einde maken.
De coalitie stelt een hogere belasting op rijkdom voor. De rijkste 1% van Spanje bezit 25% van ’s lands rijkdommen. De ‘armere 20%’ die op dat groepje volgt, bezit slechts 0,1% van die taart. Om over de rest maar te zwijgen. Momenteel wordt al een vorm van vermogensbelasting geheven maar gezien het federale karakter van Spanje kan elke autonome regio zelf bepalen wat ze doet op dat vlak. Zo kan men deze vorm van belasting zelfs tot nul reduceren, afhankelijk van de politieke richting.
PSOE/Podemos stellen thans voor om de jaarlijks belasting voor de vermogendste inwoners van het land dusdanig te gaan verhogen dat de overheid jaarlijks ruim 10 miljard euro genereert, ongeveer 1% van het BBP. Het zou een progressieve regeling zijn, beginnend bij 2% voor een nettovermogen van meer dan €1.000.000 en het meest geconcentreerd op de inkomens van de 1.000 rijkste personen in het land. De middenklasse zal volledig worden ontzien.
Bovendien wil men volgende maand beginnen met het uitkeren van een tijdelijk, aan voorwaarden gebonden basisinkomen aan honderdduizenden huishoudens (geen individuen) die door de coronacrisis geen inkomen meer hebben en aan hen die onder de armoedegrens leven. Geschat wordt dat het om ruim 800.000 huishoudens gaat. In Spanje leven meer dan 2 miljoen kinderen (bijna 30% van alle kids) onder armoedige omstandigheden. Dat is ongekend voor een Europees land.
Het zou gaan om een uitkering tussen €462 en €1.015 per maand, afhankelijk van persoonlijke omstandigheden. Dat zou de Spaanse overheid tenminste €4 miljard per jaar gaan kosten. Je zou het kunnen vergelijken met bijstand dat al decennialang in Nederland in gebruik is. Echenique is zich er zeer van bewust dat al die plannen en maatregelen tot groot verzet uit politiek rechtse hoek en van Spanje’s rijksten zal leiden. Hij is echter van mening dat moet wat moet. Van mij mogen ze.
Onze Nederlandse bank voorspelde deze week dat mijn liefje en ik bij de volgende trekking van de nationale loterij een prijs gaan winnen. Onze Spaanse bank meldde gisteren dat ze 140 filialen gaan sluiten.