Translate

vrijdag 30 januari 2015

Hoog water

Tijdens het diner onder de sterren op woensdagavond in Biezja Oenion keken mijn liefje en ik gebiologeerd naar de rode bergrug waar het flitste en bliksemde. We zaten in een openluchtbioscoop met spectaculaire beelden. Steeds meer medegasten volgden ons voorbeeld. Het was grappig om te zien en zeer gezellig. Er heerste een herbergsfeer in het hotel: er was veel onderling contact, veel uitwisselingen van ervaringen en nieuwsgierigheid naar elkaars reisschema. We hadden geluk dat we Talampaya -met strakblauwe lucht- reeds bezochten. De extreme regenval van het moment zou ook een bezoek aan dat park in het water hebben doen belanden, net zoals Ischigualasto.

We reden donderdagochtend terug naar Mendoza, wederom via de ruta naciónal 40. Ik kan duidelijk zijn: die weg en wij werden geen vrienden. Na ongeveer 40 kilometer op de route bleek een rivier dusdanig buiten de oevers te zijn getreden dat Clio Mio zou verzuipen, met ons erin. Het is opmerkelijk dat geen hotelmedewerker erover sprak of vroeg naar onze reisroute maar dat is wellicht te westers gedacht. De politie handelde evenmin: er stonden nergens waarschuwingsborden. Langs de kant van de weg stond een Ford Ecosport met knipperende lampen waarin ik een andere hotelgast herkende. De Argentijn meldde mij dat deze rivier niet eens het grootste probleem op deze route was; even verderop lag er een die dieper en breder was. Het was onmogelijk om onze weg te vervolgen dus we draaiden om. Wederom!

We keerden om, tankten benzine bij het tweede station. Het eerste had geen brandstof; misschien zat de bevoorrading wel vast tussen twee rivieren? Na een kopje koffie op het plein van Villa Unión begonnen we monter aan onze reis naar Mendoza van ruim 500 kilometer. Ook op dit alternatieve traject hielden we het niet droog. We staken enkele keren een buiten de oevers getreden rivier over. Soms lieten we een andere chauffeur voorgaan, om te zien hoe diep een en ander was, op sommige plaatsen had de provincie materiaal ingezet om de oversteek te vergemakkelijken.

Denkend aan Argentijnse autowegen zie ik electriciteitsdraden die soms links en dan weer rechts hangen, weinig verkeer en het verkeer dat hier is, bestaat vaak uit oldtimers van 40 of 50 jaar oud. Dit deel van Argentinië lijkt in alles op de Australische outback. Uitgestrekt gebied, gaucho’s met karakteristieke koppen, grazende dieren, grote landerijen, rijdende barrels. Naarmate we dichter bij stad Mendoza kwamen, nam het aantal moderne auto’s toe maar circa 40 kilometer ten noorden van Argentinië’s epicentrum van de wijnbouw zag ik tegelijkertijd tot mijn verbijstering nog veel, heel veel lemen hutten. Waarschijnlijk zijn dat de onderkomens van landarbeiders die druiven en olijven in de regio plukken.
Bij de afrekening door het verhuurbedrijf bleek dat wij in de afgelopen dagen 2.087 kilometer reden; we gaven 156 aan benzine uit. Het pittige autootje bracht ons en zichzelf veilig en zonder butsen terug.

We sluiten ons verblijf van twee maanden in Argentinië hiermee af. We genoten van alle ervaringen, koesteren vooral de vriendelijkheid van de Argentijnen. Morgen steken we de landsgrens over. De wollen mutsen, handschoenen en warme jacks gaan mee in de bus. Bij de douane, op 3.000 meter hoogte, moeten we namelijk met alle bagage de bus tijdelijk verlaten. Het is koud in de Andes!

In de plaatselijke ochtendkrant las ik dat het een van de warmste zomers in Santiago de Chile is. Deze Argentijnse krant noemt Chili een van de landen met de grootste economische ongelijkheid ter wereld… Mensen met geld gaan ’s zomers naar zee, arme mensen blijven in de stad. Er is sprake van een aanhoudende hittegolf en het stadsbestuur besloot daarop in bepaalde wijken zwembaden neer te zetten voor de jeugd. Ook fonteinen en brandweeraanpompen worden gebruikt. Wij gaan eerst naar de kust en dan staat een bezoek aan de hoofdstad op het programma. We gaan ons reisprogramma wellicht aanpassen: meer koelte van zee, minder stadshitte.



woensdag 28 januari 2015

¡Qué liiiiiindaaaa!

De overgang van stadsleven naar puur natuur kon niet groter zijn. We logeren thans nabij twee bijzondere natuurparken. Dat wil zeggen: we verblijven op 55 kilometer afstand van natuurpark Talampaya en op 130 kilometer van Ischigualasto. Beide parken zijn paleontologische plekken, beide staan ze op de UNESCO-werelderfgoedlijst. Het is dinosaurusland, de fossielen die hier in de afgelopen jaren werden gevonden, blijken van grote betekenis te zijn. Hier werd een van de eerste dinosaurusskeletten ter wereld gevonden, daterend van 250 miljoen jaar geleden en skeletten van tot dusver onbekende dieren. 

We bezochten eerst het Parque Nacional Talampaya; in inheemse taal betekent dit ‘boom aan de droge rivier’. We boekten een excursie van drie uur in de speciale MoviTrack-bus, zonder airco, met een dak dat gedeeltelijk openschuift waardoor de stoel een staanplaats wordt. We torenden boven de bus uit. Het geheel was uitstekend geregeld: de bus vertrok op tijd, de gids verstrekte veel info en de kleine groep met Argentijnen was gezellig. De immense rotsformaties zijn magisch. We deden vier stations aan met: inheemse rotsschilderingen, een botanische tuin, de gotische kathedraal en de monnik (met totempaal en toren). Het zijn aanduidingen voor bijzondere geologische vormen. 



Vroeg op de route zag ik sporen in de droge en natte aarde: afdrukken van kleine en grote hoeven en prints van drie tenen. Dat laatste kon alleen een emusoort zijn. Niet veel later doken de eerste hoefdieren op: een Argentijnse hertensoort en groot uitgevallen konijnen met hoeven. Daarna zagen we jonge en volwassen emu’s onder de bomen of in de stroompjes. Rond lunchtijd stonden we onder een boom in een verbluffend landschap met een glaasje witte (lokale) wijn in de hand, proevend van de lekkerste groene olijven in mijn leven en enkele andere lokale versnaperingen, keuvelend met groepsleden. Dan is het leven extra mooi!

De dag erna stonden we vroeg op om naar Parque Nacional Ischigualasto te gaan. Op de route er naartoe zagen we veel wilde dieren; geen slecht begin van de dag. Ischigualasto was de eerste bezienswaardigheid op mijn netvlies, voordat we aan deze rondreis begonnen. Ik zag foto’s van de mysterieuze Maanvallei en meldde mijn liefje dat ik daarheen wilde. De reisleidster organiseerde het reisschema dusdanig dat we dat plan konden uitvoeren. De huur van een autootje was een voorwaarde om er te komen.


We waren niet de eerste bezoekers aan het park; een kleine groep stond voor het kantoor. In dit park mag je met eigen auto langs de bezienswaardigheden rijden; ook dit rondje duurt circa drie uur. Ik liep naar de balie en vroeg om twee toegangskaarten. Antwoord: ‘het spijt mij, het park is gesloten…’ Het was geen grap. Er was in de voorgaande dagen dermate veel regen gevallen, dat een deel van het gebied onbegaanbaar en soms zelfs gevaarlijk was geworden. Er zouden rotsblokken op auto’s kunnen vallen. Mijn teleurstelling moet zichtbaar zijn geweest.Geen buitenaardse ervaring in de maanvallei, geen onderzeëer, sfinx of champignon in rotsformaat. Ahhhhhh! De daarop volgende dag zou het park ook niet opengaan. Ook het interessante museum bleef die dag gesloten. Waarom? Ik heb geen idee. We dropen af.

Eenmaal buiten het park bestudeerde mijn liefje de landkaart. We zouden een alternatieve route kunnen volgen door een mooi gebied. Iets is beter dan niets dus we gingen op pad. Na een kwartier rijden zag ik een dode koe aan de kant van de weg liggen. Hij was slachtoffer van een recente aanrijding, nog helemaal intact. Ik keek om mij heen: roofvogels gallore. Mijn gevederde vrienden zaten in bomen rondom. Ik trapte op de rem, reed de berm in, bepaalde onze positie, zette de motor uit en haalde mijn camera tevoorschijn. Dat leverde de bijgevoegde fotocollage op.

Na ongeveer 45 minuten was het welletjes en vervolgden we onze route over Ruta Nacional 40. Het is de langste weg van Argentinië (meer dan 5.000 kilometers) maar wij deden slechts het deel in provincie La Rioja. We maakten een ronde van 300 kilometer, onder andere langs hooggebergte Las Colorados, terug naar het honk in Villa Unión. Dankzij mijn kleine camera werd het toch nog magisch...

Op ongeveer een half uur rijden van het hotel ontstond een probleem: de weg was afgesloten. Een man in oranje overall met walkie-talkie informeerde ons dat we niet verder mochten. Smeken hielp niet, even overwoog ik met Argentijnse pesos te zwaaien (maar we deden het niet). We moesten rechtomkeert, 300 kilometer terug, in plaats van een half uurtje door te tuffen. Ook hij verontschuldigde zich in alle toonaarden. De weg was niet verantwoord, hij deed slechts zijn werk. Dat was geen gemakkelijke boodschap voor iemand die niet van herhaling houdt. Daarom vroeg ik hem een gunst, ter compensatie van de pech: een foto als bewijs voor ‘het thuisfront’. 
Dat alles maakte het een zeer memorabele dag (en dat is de understatement van de week). Uiteindelijk konden we erom lachen. Reizen blijft verslavend. 

Morgen gaan we de 40 wederom deels af, nu in tegenovergelegen richting. De route heeft nog veel moois voor ons in petto. We gaan terug naar ons hotel in Mendoza, naar resto Bute en naar de wasvrouw. Van daaruit rijden we aanstaand weekend met de toeristenbus naar Chili. Zo passeren we de Argentijnse grens en reizen we over de Andes, naar verluidt door 19 tunnels. We verheugen ons erop en ook op beachlife aan de Chileense westkust.




maandag 26 januari 2015

Kilometerpaal 203

Dat is het adres waaraan ons hotel in Villa Union staat. Toen ik bij het tankstation van San Juan het Garmin-apparaat activeerde, vroeg het navigatiesysteem naar de nieuwe bestemming. Ik toetste de plaats in maar de kilometerpaalverwijzing werd niet geaccepteerd. Toch kwamen we op de gewenste bestemming aan, met hier en daar wat plaatselijke hulp. Om 10 uur ’s ochtends vroeg mijn liefje langs de weg aanwijzingen aan een man in Messi-voetbalshirt. In zijn hand hield hij een literfles bier… Tja. We legden vandaag 438 kilometer af, Clio Mio deed het goed.

De avond ervoor liepen we om 10 uur ’s avonds buiten terwijl het nog 39 graden Celsius was. Het was soms moeilijk ademen maar we sloegen ons er goed doorheen, van aircoplek naar aircoplek. Desalniettemin bezochten we overdag la casa de Sarmiento en het museo urbano waar we over de geschiedenis van San Juan leerden. Die stad werd in 1944 voor 90% met de grond gelijk gemaakt door een hevige aardbeving die tussen 6.7 en 7.8 op de schaal van Richter lag. Aan het einde van de tentoonstelling stapten we enthousiast een kamertje binnen waar de beving precies werd nagebootst. Ik heb nog steeds een blauwe plek op mijn bovenbeen staan van de hand van mijn liefje die erg schrok van de heftigheid en de lengte van het geschud! Onze ogen zitten op wang- en kinhoogte. Het was geen kattepies… zoiets wil je niet in het echt meemaken.

Huidige bestemming Villa Union heeft 12.000 inwoners en ligt op 1.152 meter hoogte. Op het eerste moment van typen zitten we in het bijbehorende restaurant La Riojana, een fles Santa Florentina Reserva Malbec op tafel, naast de geopende schuifpui (!), met werkelijk prachtig uitzicht op het Andesgebergte, stemmige Zuid-Amerikaanse folkloremuziek op de achtergrond. De voorste bergrug is rood, daarachter liggen de grotere bergen in donkergroen en donkerblauw. De temperatuur is heel aangenaam; het is zwoel met een windje.

Dat was op sommige momenten gedurende deze reisdag wel anders. Ik fotografeerde mijn eerste roofvogels in vlucht en de eerste reuzencacti langs de weg en op de berg. Aan het begin van de route kregen we te maken met een hete wind; het voelde aan alsof een haarföhn op de hoogste stand op ons lichaam stond. Heel apart. Op een ander deel van deze route werden we geflankeerd door bergen die hoger zijn dan 6.000 meter. De toppen hebben sneeuw.

Regelmatig maakten we een fotostop, de vergezichten links en rechts waren soms adembenemend. (Ik heb het webalbum geupdate.) Dichter naar onze eindbestemming pakten donkere wolken zich samen. Het werd dreigender en dreigender boven onze hoofden. Als gediplomeerd wolkenstaarder deert mij dat geenszins, sterker: ik geniet van dergelijke wolkenpartijen. Met Clio Mio zoefden we tussen de buien door totdat we het niet meer konden omzeilen. De koektrommel kreeg het toen voor de kiezen: hagelstenen van knikkerformaat kletterden op het dak en op de motorkap, het was een kabaal van jewelste. Mijn liefje en ik keken elkaar ongelovig aan… Global warming? Hoe gek kan het zijn?!
Nu dondert en bliksemt het wederom, de wind loeit om onze oren. Operatie Desert Storm. Het toetsenbord is zanderig, in het restaurant is het inmiddels fris. Joehoe! Het hotel staat op een grondstuk met zwembad (dat een flinke zandlaag op de bodem heeft), aan beide zijden liggen wijnvelden, aan de achterkant besneeuwde toppen, wifi is prima. Het koelt vanavond af tot circa 15 graden Celsius. We voelen ons happy queens of the desert.

Het is opmerkelijk: beiden voelen we ons in eerste instantie kinderen van de zee maar als we in zo'n fotogeniek berglandschap rondrijden, worden we overweldigd en zijn we sprakeloos. We kwamen wederom tot de conclusie dat nabijheid in de natuur ons heel gelukkig maakt. 

We hebben nog veel moois voor de boeg. In de komende dagen gaan we uitstapjes maken naar nationale parken Ischigualasto en Talampayo. Het is tevens dinosaurusland en we verheugen ons erop.



vrijdag 23 januari 2015

Clio Mio

De huurauto werd een Renault Clio maar wij noemen ‘m de koektrommel. Als je de deuren sluit, hoor je een blikkerig geluid. Het autootje reed voor toen ik uit het raam van de hotelkamer keek. Een dame met lang blond haar stapte uit met een stapel papier onder haar arm, ze liep om de trommel heen om de krassen en butsen op het formulier aan te kruisen. Niet veel later ging de telefoon. Of we klaar waren om de auto in ontvangst te nemen. We controleerden 'tootootje reden met Bélen naar kantoor voor de verdere afwikkeling van de papieren

Het navigatiesysteem lag nog op kantoor. Even waagde mijn liefje te beweren dat we onze weg zonder ook wel zouden vinden. Ik wierp haar een blik toe die niet verkeerd kon worden uitgelegd. Ik vroeg haar in alle ernst: 'jij wilt toch ook graag de 26ste jaargang van ons verbond halen?' De eerste tom-tom werkte niet, de tweede wel. We hebben een Engelse vrouwenstem die de weg wijst, ze geeft twee aanwijzingen tegelijk. Het was dus even wennen, de eerste aanwijzing interpreteerden we niet goed, de rest wel. Mendoza is weliswaar geen al te grote stad maar de Argentijnse manier van rijden is anders dan de onze. Ik probeerde daarom in het stadscentrum zoveel mogelijk rechts te rijden maar dat wordt moeilijk als je regelmatig links moet voorsorteren en afslaan. We kwamen echter zonder extra deuk of schram de stad uit.

Eenmaal buiten het stadscentrum zit je vrij snel in ruraal gebied. Het wegennet is overal in onderhoud, op sommige plaatsen is dat heel hard nodig. Het verkeer in de richting van San Juan bestond vooral uit vrachtwagens en dubbeldekbussen. Tweemaal werden we ingehaald door de busmaatschappij die ons aan het eind van deze maand naar Chili zal brengen; het zijn vrij nieuwe, mooie bussen dus dat voelt goed. Langs de weg zagen we wijn- en olijfboomvelden en grote finca’s. We stopten voor een kopje koffie in een dorp dat ons beiden aan de Australische outback deed denken. Het aardige van eigen vervoer is dat je overal kunt stoppen waar je wilt. En dat deden we met plezier, ondanks de warmte.

Het Andesgebergte week op de hele route niet van onze linkerzijde; op sommige pieken was zelfs sneeuw te zien. Ook zagen we wijnvelden van bekende merken. 

Het is goed dat we reeds enkele malen met de bus over de Argentijnse autowegen reden. We kennen de regels: de lampen moeten altijd aan, bij een provincie-overgang moet je langs politie- en andere controleposten. Ik moest mijn rijbewijs en de autopapieren tonen. De kleine kofferbak, die bomvol ligt met twee grote reistassen, werd gecontroleerd op vlees & zuivelproducten, het chassis van de auto werd besproeid. We reden zonder problemen de provincie San Juan binnen. En ja, de Malvinas zijn van Argentinië. Grote borden vermelden dat. De Britten, de huidige eigenaren, noemen de eilandengroep voor de zuidoostkust van Argentinië (bij Patagonië) de Falklands maar dat woord is hier verboden… De kwestie ligt hier uiterst gevoelig.

Onderweg zagen we vrachtwagens vol tomaten, ambulante verkoop van meloenen en kalebassen en een jonge gaucho die een kudde geiten uitliet. Geitenvlees staat hier regelmatig op de kaart. Mijn liefje had maanden geleden in een Australische krant een artikel gelezen over chef-koks die vertelden naar welk restaurant op de wereld ze terug wilden voor een maaltijd die indruk had gemaakt. 

De betreffende chef noemde een restaurant in Villa Carlos Paz, in de buurt van Córdoba. Geen adres, slechts een beschrijving van een kruispunt. Het stond op haar harde schijf. Zij stelde voor op zondag, de dag voordat we naar Mendoza vertrokken, naar die plek te gaan zoeken. Ik had er weinig zin in; op mij kwam die plaats over als een soort Argentijns Scheveningen. Maar ja, zij was solidair geweest met mij toen ik naar het nazihotel Eden in La Falda wilde. Dus we gingen met de bus naar Carlos Paz. Het was er nóg toeristischer dan ik vreesde… met als absoluut hoogte/dieptepunt de koekoeksklok die om 12 uur sloeg. (Wij kwamen juist op dat moment langs het monument.) Honderden mensen stonden met hun camera in de aanslag; de koekoek bleek nog in kerstpak. Na dat ‘evenement’ zochten we met de kaart in de hand naar het betreffende restaurant. We meenden het te herkennen in restaurant El Establo -de stal- en bestelden chivito para dos. We aten het maar zijn beiden van mening dat het niet voor herhaling vatbaar is.

We zijn thans in San Juan waar het circa 39 graden Celsius is. Het stadje ligt op 650 meter hoogte en heeft 460.000 inwoners. In 1944 was hier een grote aardbeving. Het (bescheiden) lijstje met bezienswaardigheden ligt reeds klaar voor morgen.



donderdag 22 januari 2015

Kaartlezer

In mijn vorige blog schreef ik dat we met de toeristische bus door de stad Mendoza zouden gaan rijden en een Peruaans restaurant zouden bezoeken. Dat werden aparte ervaringen. Het ontbijt in het huidige hotel is uitstekend: veel vers fruit, bruin brood, lekkere thee en een krantje erbij. Het leven kan soms eenvoudig zijn. De krant staat elke dag vol met de perikelen rondom de vermeende zelfmoord van aanklager Nisman. Volgens lokale berichtgeving beweert president Cristina de Kirchner nu op Twitter (!) ervan overtuigd te zijn dat het geen zelfmoord betreft, de officiële uitspraak van de politie weersprekend. De zaak wordt steeds vreemder...

Na het ontbijt liepen we op ons gemak naar het beginpunt van de hop on/hop off-bus die volgens het schema om 8 minuten over elk hele uur zou vertrekken. De bus stond met open deuren voor het verkooppunt, een buschauffeur liep rond. Het werd later en later en er gebeurde niets. Mijn liefje ging dus maar eens vragen of we konden instappen. Ook in deze bus willen we graag bovenin zitten. Zijn antwoord: ‘nee, er komt een andere bus aan.’ Inmiddels was het vertrektijd maar niet voor ons. De buschauffeur stapte de bus in en begon te rommelen, terwijl steeds meer klanten zich om de bus vergaarden.

Ik ben niet geschikt voor dit soort situaties: het was reeds kwart over het uur, mensen begonnen te dringen, er werd niets gecommuniceerd, de chauffeur deed alsof wij niet bestaan. Toen kwam inderdaad een tweede bus aangereden. Ook daar gingen de achterdeuren open maar de gids zei ons te wachten met instappen?! De rij verplaatste zich naar de tweede bus, de gids kwam teruggelopen met het verhaal dat het meertalige hoofdtelefoonsysteem niet werkte, er was alleen maar Spaanse toelichting. Leek mij geen probleem aangezien wij de enige niet-Spaanssprekende Spaanssprekende toeristen waren. Er werd weer gewacht. Tja.

Ik kan kort zijn over de route: niets aan. De minst interessante busrit tot nu toe; zonde van het geld (€11 per persoon). De route zou 2 uur in beslag nemen maar dat haalden we niet. Op een deel van het traject kruiste de bus de grote winkelstraten meermalen. Wij hadden op geen enkele plek zin om uit te stappen, zeker niet bij een zielig gebouw en lapje grond dat dienst doet als acuario in het parque O`Higgins of bij de sneue dierentuin die meer op een hertenkamp lijkt en aan achterstallig onderhoud lijdt. Toen ik bij het eindpunt uitstapte, vermeed ik oogcontact met de gids; ik had geen zin in een gesprek met haar over dit product. Onze kaartjes gaven we aan passanten in de straat. Wellicht dat zij nog 22 uur van de rondrit kunnen genieten.

En dat restaurant werd ook een verhaal op zich. Ik vulde een kaartje met restaurants die we in deze dagen in Mendoza wensten te bezoeken. Tegenwoordig stappen we bij voorkeur niet spontaan een Argentijns restaurant binnen, gezien de teleurstellende culinaire ervaringen tot dusver. Voor die avond stond Peruaans eten op de kaart. De eigenaren van ‘The Factory’ in Palermo vertelden ons dat ze in Peru zo heerlijk hadden gegeten en dat knoopte ik in mijn oren. Ik gaf het adres aan mijn liefje, aka De Akela, De Middelgrote Roerganger en De Kaartlezer door, zij stippelde de looproute uit. We liepen weg van het microcentro, de buurt veranderde van sfeer en werd stiller. Ik bleef goed om mij heen kijken al voelde ik mij geen moment ongemakkelijk. Ondertussen liepen we ruim een half uur en de street art werd beter en beter.

Op enig moment stonden voor dé deur aan de Calle Ituzaingo. Het was inmiddels kwart voor 9. Gesloten deuren. Niets wees op een restaurant. Er hing een grote stalen ring aan een touwtje waaraan ik maar eens trok. Achter die deur had ik namelijk het geluid van borden gehoord. Er werd niet opengedaan. Mijn liefje trok vervolgens aan de bel, iets vaker nu. De bel rinkelde wild. Niet veel later ging de grote houten poort open en stapte een woest ogende man naar buiten. Hij stelde zich voor als Gonzalo en vroeg of wij een reservering hadden. ‘Nee maar we hebben wel 45 minuten hierheen gelopen’. We hadden mazzel: ze kregen net een afzegging dus we mochten blijven. We stapten een kunstzinnige huiskamer binnen en op de bovenverdieping drentelden twee jonge boxers heen en weer (de hondensoort, welteverstaan). Niets Peruaans restaurant! We waren wederom in een closed door restaurant beland, zoals we die leerden kennen in Buenos Aires. Mijn fout, ik had de restaurants op de kaart verwisseld. Dit restaurant heet Ituzaingo Gusto, het is inderdaad Gonzalo’s huis maar Pablo is de chef.

Gonzalo heeft een Libanese (joodse) vader en een Oostenrijkse moeder, zijn vriendin is advocate en hij verzamelt Argentijnse figuratieve kunst en mooie wijnen. Hij was de eerste persoon in Mendoza die de deuren van zijn huis opende voor gasten, drieenhalf jaar geleden. Dat is wat we in het eerste half uur, op de bank met Peruaans kleed, kwamen te weten. 

Niet veel later stapten meer gasten binnen: een jong stel uit Canada (zij uit Iran, hij Canadees), een herenechtpaar uit Berlijn (Duitse Udo & Engelse David). We zaten op de patio, onder de sterren, stemmige Argentijnse en Braziliaanse muziek omlijstte de avond. We kregen een viergangenmenu met een bijpassend wijnarrangement: ceviche van witte vis met een bijzondere aperitief, zelfgemaakte empanadas, een groene salade met walnoot, geitenkaas en meloen, mijn hoofdgerecht was een heel goed bereide biefstuk op een aardappelkoekje, mijn liefje koos witte zalm uit Patagonië (minder goed bereid) en het nagerecht was een semifreddo met rood fruit. De ingrediënten kwamen uit alle windrichtingen van Argentinië, de witte, rode en roséwijn uit Mendoza. Het werd vooral een zeer geanimeerde avond. We wisselden mailadressen uit en om half twee ’s nachts stapten we in drie afzonderlijke taxis.

Morgen gaan we in een Opel Corsa mèt navigatiesysteem en airco richting San Juan.  Ik laat het kaartlezen niet aan mijn liefje over; als we woorden krijgen, ontstaan die vaak in de auto… Deze stad, waar het momenteel richting 40 graden Celsius loopt, is een tussenstop, op weg naar ‘dode stenen’ in twee bijzondere natuurparken verder naar het Noorden. We maken dergelijke uitstapjes regelmatig in ons leven: in 2005 reden we 800 kilometer (heen en terug) voor een blik op Wave Rock in West-Australië, we reden diezelfde afstand om een grote baobabboom te zien die als gevangenis voor Aboriginals fungeerde in het hoge Noorden van Australië. Vorig jaar reisden we naar Noord-Sulawesi voor het kleinste aapje ter wereld in een boom. Daar stonden we vervolgens uren te wachten. Dat soort dingen hoort bij ons. Wordt vervolgd!




dinsdag 20 januari 2015

Kaiken, kaiken… wel kopen!

We zijn inmiddels in Mendoza waar we enkele dagen zullen blijven. De lange busrit vanuit Córdoba (bijna 12 uur) verliep goed, we zaten wederom boven, op de eerste rij en alhoewel er weinig opzienbarends was te zien, vloog de tijd om. Af en toe kwam een ambulante verkoper de bus in om passagiers van belegde broodjes, worsten en drankjes te voorzien. Dichter naar Mendoza toe, doken uitgestrekte wijnvelden op. Mendoza is de belangrijkste wijnprovincie van Argentinië; tweederde van ’s lands wijnen komt hier vandaan.

Het allereerste dat ons opviel toen wij ‘s avonds uit de bus stapten, was de onverwacht frisse lucht. Wij verwachtten een hoge temperatuur en klamheid maar we troffen circa 25 graden Celsius en een verfrissend windje aan. Ook dit hotel is prima: de akela boekte een suite aan een park. Vanuit ons raam zien we een stukje van het Andesgebergte. Het huidige bed is het breedst tot nu toe. (We sliepen voor het eerst in tijden met de ramen open!)

Na te hebben gedoucht, gingen we naar de hoofdstraat waar vele restaurants zijn gevestigd. We waren moe van de hele dag zitten dus we maakten het ons gemakkelijk. Ons oog viel op het eerste restaurant aan de straat met een mooie bodega, in een historische estancia. We bestelden een fraaie Malbec uit de regio, eentje die we reeds proefden en waardeerden toen we in Buenos Aires verbleven. Malbec is een rode druif met een dunne schil die betrekkelijk veel zonnewarmte nodig heeft om te rijpen. En je krijgt er een donkerblauwe tong van.
Tijdens de ruim zeven weken door Argentinië en Uruguay hebben wij slechts éénmaal een wat mindere wijn gedronken en dat vind ik ongekend. Wij houden van relatief jonge rode wijn en droge fruitige rosé en die zijn hier in uitstekende kwaliteit en tegen zeer betaalbare prijzen verkrijgbaar. Mijn liefje at een voortreffelijke biefstuk maar mijn paella de marisco was om te grienen. Eigen schuld, dikke bult; moet ik maar geen zeevruchtenschotel kiezen, zo ver verwijderd van zee. Als we aan de Chileense kust zijn, hoop ik mijn hart op te halen.

Gisteravond vond hier een demonstratie plaats waarvan vanochtend verslag werd gedaan op de voorpagina van de lokale krant ‘Uno’. Duizenden Mendozianen gingen de straat op om hun geschoktheid uit te spreken over de vermeende zelfmoord van Alberto Nisman (51). De advocaat werd dood aangetroffen in zijn appartement in Buenos Aires, met een kogel in zijn hoofd en het wapen op de grond. De krant vermeldde flatgebouw en adres in Puerto Madero. 

Ik las verder. Al tien jaar is Nisman als aanklager bezig met waarheidsvinding rondom de bomaanslag op het AMIA-gebouw (Argentine Israelite Mutual Association; een joodse instelling in Buenos Aires). Het is de dodelijkste aanslag in de Argentijnse geschiedenis: 85 mensen kwamen daarbij om, 300 raakten -zwaar- gewond.

In 2006 klaagde Nisman Iran formeel aan als opdrachtgever van de bomaanslag; de bom zou zijn geplaatst door Hezbollah-aanhangers. Enkele dagen geleden diende Nisman een officiële klacht in (300 pagina's) tegen president Cristina de Kirchner en Minister van Buitenlandse Zaken Héctor Timerman: zij zouden de waarheid over de aanslag verdoezelen in ruil voor economische steun van Iran aan Argentinië. Daarvoor kwam hij vervroegd van een vakantie in Europa terug. Nisman zou daarvoor bewijs hebben. En nu is diezelfde man dood… Burgers eisen gerechtigheid in de joodse zaak en duidelijkheid over de plotselinge dood van de aanklager. Veel televisiezenders brengen thans verslag uit van de kwestie.  Ik ben benieuwd hoe dit verhaal afloopt.

Mendoza is een mooie, levendige stad: brede trottoirs en avenidas, groene parken, het is er schoon. Er wonen ruim 920.00 inwoners, de stad ligt op 700 meter hoogte. We hebben hier nog geen zwerver of bedelaar gezien. Ook zijn graffiti, plakkaten en pamfletten op muren minder politiek van aard. Je kunt aan passanten zien dat er geld wordt verdiend. Er rijden dure auto’s rond. Er zijn bovendien aanzienlijk meer overzeese toeristen. In de uren dat we hier zijn, zagen we er al meer dan in de voorgaande weken tesamen. De taxichauffeurs zijn hier zoals overal: soms tref je een chagrijn, meestal is de persoon in kwestie ‘muy amable’ en behulpzaam.

Op deze eerste dag regelden we allerlei zaken: we reserveerden een huurauto voor een later bezoek aan twee natuurparken in het noorden: Ischigualasto in de provincie San Juan en Talampaya in de provincie La Rioja. Mijn liefje vond een kapper naar haar zin en heeft weer een uitgedund koppie, we lokaliseerden een wasserij voor later in de week en we kochten twee buskaartjes naar Chili voor het einde van deze maand. Morgen gaan we met de hop-on-hop-off-bus de stad verder verkennen. Vanavond staat een bezoek aan een Peruviaans restaurant op het programma.


zondag 18 januari 2015

Halve dagen, goed besteed

Als we opstaan, dat is over het algemeen niet laat, is het hier reeds 27 graden Celsius. Aan het einde van de middag is de temperatuur opgelopen naar 37 graden. We gaan ’s ochtends dus vroeg op pad en komen doorgaans rond 3 uur terug naar het hotel waar het koel en cool is. Dat schema bevalt goed.

Dit weekend was het hoog tijd voor een bezoek aan enkele van de vele musea in Córdoba. Het is niet alleen fijn om kunst te kijken, de zalen hebben de gewenste temperatuur. We bezochten Museo Provincial de Bellas Artes Emilio Caraffa en Museo Superior de Bellas Artes Evita – Palacio Ferreyra. Voor €2 per persoon kregen we toegang tot twee musea waar we bovendien mochten fotograferen.
Het eerstgenoemde museum is gevestigd in een klassiek gebouw dat in 2007 een hypermoderne vleugel kreeg. Daar vind je vooral moderne kunst van beginnende Zuid-Amerikaanse kunstenaars, plus een speciale tijdelijke expositie. Het tweede museum, dat in een voormalig privépaleis is gevestigd, heeft moderne klassiekers aan de muur, van kunstenaars die (inter)nationale bekendheid genieten.

Vooral de serie ‘Manos Anónimas’ van de Argentijnse kunstenaar Carlos Alonso (1929) in Belles Artes Ferreyra maakte indruk. Het is werk dat hij na de militaire dictatuur maakte. Hij schilderde militairen met donkere brillen en lange jassen die nare dingen doen met naakte -soms zwangere- vrouwen die vaak door kleine kinderen worden vergezeld. Eén schilderij waar je grote mannenvoeten ziet die op de schouders van een naakte vrouw in een badkuip drukken, raakte mij. Ik voelde misselijkheid opkomen toen ik voor het werk stond, mijn liefje liep ervan weg. Het is zonder meer knap geschilderd maar door het indringende beeld kun je er niet lang naar kijken... Alonso’s dochter Paloma (1956) verdween tijdens de militaire dictatuur waarna hij in Italië in ballingschap ging. Hij is inmiddels alweer vele jaren terug in Argentinië.

In datzelfde museum zag ik een verwijzing naar een ‘oude’ bekende: de Argentijnse kunstenaar Antonio Berni (geboren in Rosario), wiens werk wij in het MALBA in Buenos Aires uitgebreid leerden kennen. Berni maakt politiek geëngageerde werken waarbij twee denkbeeldige personages centraal staan: Juanito Laguna & Ramona Montiel. De jongen is zoon van een fabrieksarbeider en de vrouw is prostituée, beiden zijn arm. Berni begon hen te schilderen en in collages af te beelden in de jaren ’50 en legde hun leven decennialang in figuratieve kunst vast. Het museum toont Eva Perón met de moeder van Juanito, van de Argentijnse kunstenaar Daniel Santoro. Als je mij in november 2014 had gevraagd naar Berni of Juanito zou ik geen idee hebben gehad… Op zo’n moment realiseer ik mij al te goed hoeveel geestelijke rijkdom reizen voortbrengt.

In het museum staat eveneens een vrolijk beeld van mevrouw Perón, getiteld ‘Evita en el balcón’ van kunstenares Luciana Bertoloni (Córdoba, 1971). Het beeld is gemaakt van ijzer, beton, aarde en glas, haar letterlijk schitterende jurk is een mozaïek van onder andere uitspraken en foto’s over haar. We lunchten heerlijk in de Bistró del Museo dat op de begane grond van het Caraffa-museum is gevestigd.

Na gedane arbeid is het goed toeven in Hotel Koningsblauw; we voelen ons grote bofkonten dat we hier bij toeval terechtkwamen. Het eigen restaurant, Républica, dat sinds twee maanden actief is, is open van donderdag t/m zaterdag. Gisteren ontmoetten we de jonge chefs Miguel Escalante en Javier Rodríguez en spraken we met hen over onze culinaire ervaringen in Argentinië tot dusver. De regelmatige lezer weet dat we zwaar teleurgesteld waren over de kwaliteit van de maaltijden in Buenos Aires; ze missen smaak, wat ons betreft. We leerden inmiddels dat zout bij wet is verboden in die provincie en dat verklaart veel. De chefs van Républica voegden daaraan toe dat de eerste restaurants in de havenstad door Spanjaarden werden opgezet; zij probeerden vervolgens Italiaans te koken. (De Italianen die er waren, hadden namelijk weinig geld.) Zo werd BA’s culinaire geschiedenis een samenraapsel en een verhaal van ‘net niet’. Tja.

In de provincies Santa Fé en Córdoba geldt die wet niet en dat was te proeven. Overigens las ik gisterochtend in een nationale krant dat Rosario, waar wij onlangs vertoefden, in 2014 door een geweldsgolf werd overspoeld. Iedere dag van dat jaar werd daar iemand vermoord?! Wij kunnen het navertellen.

Voor mijn liefje staan de gerechten van chef Rodrigo Castilla in Palermo nog steeds op de eerste plaats, van mij krijgen Escalante en Rodríguez de hoogste score. Zij gebruiken seizoensgebonden ingrediënten, de passie spat van de borden en de gerechten zijn pretty as a picture! Het bedienend personeel is enthousiast, klantgericht en toegewijd. Elena is Spaanse, Angela komt uit Colombia. Het toeval wil dat zij in Nederland au-pair was. We nemen een brief mee voor de betreffende familie die wij persoonlijk gaan afgeven tijdens ons aanstaande bezoek aan het Vaderland. Dit team heeft veel in hun mars.

Vanavond wordt het afzien want de Republiek is weer dicht. Morgen gaan we vóór het hanengekraai op om de bus naar Mendoza te nemen. Het wordt de langste busrit van deze rondreis: 11 uur. De provimand is goed gevuld.



zaterdag 17 januari 2015

Córdoba en omgeving

Córdoba is een stad met 1.3 miljoen inwoners, prachtige gebouwen, jezuïtische roots en nog veel meer. Een van de opmerkelijkste dingen is dat er immense rijen wachtenden staan voor banken en sociale instellingen; soms zijn die wachtrijen honderden meters lang. Het betreft vooral heel veel ouderen. Ik vroeg aan gids Rodrigo waarom. Mensen halen hun pensioen of andere financiële steun in persoon op. ‘Hebben ze dan geen bankrekening?’ Eh.., nee.

We spraken met hem veel over zijn geboorteland; niet elke vraag vond hij even gemakkelijk maar hij moest zich tot niets verplicht voelen. Zo was daar onze vraag of Argentinië een eerste, tweede of derdewereldland is. Hij en zijn vrouw hebben beiden goed werk, een auto, geld om boodschappen te doen, een gezonde baby en een prettige woonomgeving. Hij ziet de tekortkomingen van zijn land maar is er trots op Argentijn te zijn.

In mijn optiek is Argentinië het alle drie: er is veel armoede, basale voorzieningen zijn niet overal of niet voor iedereen aanwezig. In bepaalde aspecten doet het land ons denken aan Nederland van 50 jaar geleden (klassenstrijd, arbeidersverzet, oppermachtige vakbonden, religie als verbindende factor). Op mijn vraag waarom er geen goed treinenstelsel is, legde Rodrigo uit dat jaren geleden een deal werd gesloten tussen de toenmalige president en de vakbondsleider van vrachtwagen- en buschauffeurs. Zij kwamen overeen dat treinen er niet komen… Tja. Tegelijkertijd is het een van de meest ontwikkelde landen in Zuid-Amerika. Rodrigo noemde hun satelliet in de ruimte en de kerncentrales die overal worden gebouwd.  

De eerste muurschildering waarop mijn oog viel in de buurt van het busstation heeft dakloze kinderen als onderwerp. Overal waar je loopt in deze stad, zie je -radicale- politieke leuzen, de herinnering aan de vuile oorlog onder Videla (1976-1983) is aanwezig in de vorm van een archief, een museum en enkele monumenten. Op één bepaalde plek in de stad was een illegale vrouwengevangenis waar werd gemarteld. Je ziet foto’s van vrouwen die dat overkwam en het niet overleefden… Die periode is en blijft een open wond voor velen.

Vandaag bezochten we enkele bijzondere dorpen in de Sierras Chicas. Een van die dorpen is La Falda, anderhalf uur rijden naar het noordwesten. In het begin van ons verblijf in Buenos Aires vond ik in een tijdschrift een intrigerend artikel over Hotel Edén. Het hotel werd in 1912 eigendom van twee Duitse broers, Walter & Bruno Eichhorn. Walter en echtgenote Ida waren vrienden van Hitler. Zij hingen het nazi-gedachtengoed aan en sponsorden de leider in aanloop naar zijn verkiezing.
In juni 2014 blogde ik over een boek dat ik toentertijd uitlas, getiteld ‘Grey Wolf – The Escape of Adolf Hitler’ (2011) van de hand van de ervaren en gerespecteerde Engelse onderzoeksjournalisten Simon Dunstan & Gerrard Williams. Vijf jaar lang deden ze onderzoek naar de mogelijkheid dat Hitler geen zelfmoord pleegde maar na de oorlog naar Argentinië ontsnapte en daar vele jaren later op hoge leeftijd overleed.

Ter voorbereiding op het bezoek aan La Falda las ik het boekje ‘Eden Hotel – El nacimiento de un pueblo’ (2007) dat ik van Rodrigo leende. Daarin wordt vooral de ontstaansgeschiedenis van het hotel en het dorp uit de doeken gedaan, met een enkele verwijzing naar de hechte banden tussen de Eichhorns en Adolf Hitler. In 1937 feliciteerde hij hen middels een telegram hartelijk met hun zilveren huwelijk.

De familie Eichhorn is heden ten dage nog steeds eigenaar van het hotel maar het gebouw lijdt aan achterstallig onderhoud. Men schuwt de publiciteit. Was het een nazinest voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog? Er wordt beweerd dat gevluchte nazi’s na de oorlog in dienst traden van het hotel. Inwoners van La Falda beweren Hitler na de oorlog regelmatig in hun dorp te hebben gezien. Hotelmedewerkster Catalina Damero beweert hem zelfs meermalen te hebben bediend in zijn hotelkamer aldaar. 
Zelf sluit ik dat geenszins uit (al ben ik geen aanhanger van complottheorieën). Rodrigo was sceptischer: zou de Mossad of de CIA in dat geval geen actie in Argentinië hebben ondernomen? Goed punt. We zullen het nooit zeker weten.


woensdag 14 januari 2015

Las Chicas (part two)

De busrit naar Córdoba was interessant… we dachten dat we een snelle bus boekten maar het bleek een stopper te zijn. Ik dacht dat de 399 kilometer die we moesten afleggen, in minder dan vijf uur zou kunnen worden verreden; het werden er ruim zeven. Gezien het weer was dat niet verkeerd; de regen kwam met bakken uit de lucht, van ’s ochtends vroeg tot in de middag. 

Het goede nieuws was dat er veel was te zien in de dorpen langs de provinciale wegen. Op de snelweg zouden we langs beton zijn gezoefd. Nu zagen we velden vol soja (Argentinië is ’s werelds grootste exporteur van soja), zonnebloemen (2015 is internationaal Van Goghjaar), graan, maïs en koeien. Sommige wegen waren afgezet vanwege overstromingen waardoor de chauffeur moest omrijden. Ook dat nog! Wederom zagen we ontelbare grote en kleine roofvogels langs de weg. 

Aan het einde van de middag kwamen we op het busstation aan waar we met de roltassen eerst naar beneden en toen weer naar boven moesten om de taxistandplaats te vinden. Mijn liefje, aka De Akela en de Middelgrote Roerganger, boekte een hotel niet ver van het station en op loopafstand van het leukste plein van de stad. Bij booking.com kreeg het een dikke voldoende, bij Tripadvisor -dat we veel later bekeken- kreeg de plek een zesje. Oh-oh… nu heb je zoveel meningen als er gasten zijn maar we hadden bij nader inzien liever een ander hotel gekozen.

Toen we het hotel binnenkwamen, ontwaarde ik een kleine, ongeïnteresseerde vrouw achter de balie. Ze keek ons aan alsof ze ons niet verwachtte en dat bleek ook zo te zijn. De boeking was niet doorgekomen, onze naam kwam niet in haar systeem voor. Het was geen probleem, we kregen een kamer op de vijfde verdieping. Onze eerste gedachte was ‘hadden we toch zonder kosten kunnen annuleren’… De kamerdeur stond wijd open, muggen zoemden om ons heen. Ik bekeek de ruimte en keek mijn liefje vervolgens veelbetekenend aan.

We hadden tijdens de uren in de bus nauwelijks water gedronken teneinde toiletbezoek onderweg te voorkomen dus dat was het eerste dat ik deed. Terwijl ik neerzeeg, gleed ik weg en klapte de brildeksel tegen mijn rug. Dat was het duwtje dat we nodig hadden. Eensgezind stapten we in de lift naar beneden. In de lobby vertelde ik de baliemedewerkster dat de kamer niet aan onze wensen voldeed. Het kon deze onverschillige niet bommen.

Vervolgens hielden we in de straat een taxi aan en vroegen de bestuurder met ons op zoek te gaan naar iets beters. Deze chauffeur was errug aardig en goed ingevoerd. Hij bracht ons allereerst naar Azur Real Boutique Hotel en zei dat hij ons daarna nog naar andere hotels kon brengen. Azur bleek een prettige verrassing: weliswaar aan een heel drukke straat in het centrum gelegen maar als je eenmaal met de lift naar boven bent, stap je een wereld van rust, goede smaak en luxe binnen. En dat alles tegen betaalbare prijzen omdat ze deze maand een aanbieding hebben. Joehoe! Schreef ik in een van mijn vorige blogs nog over het prinsessenbed in Rosario, je zou deze sponde eens moeten zien en voelen. Om over het uitgebreide ontbijt en de wijnshampoo maar te zwijgen.

Vandaag deden we een excursie met gids Rodrigo naar de ‘Estancias Jesuíticas’ in de Sierras Chicas, 70 kilometer ten noorden van Córdoba. Deze stad was het centrum van het jezuïetenrijk dat zich uitstrekte van Lima tot Buenos Aires. Deze jezuïetenplaatsen staan op de UNESCO-werelderfgoedlijst, niet vanwege hun religieuze betekenis maar omwille van hun socio-economische functie. Het was daar dat Franse, Spaanse en Italiaanse jezuïeten aan het einde van de 16de eeuw neerstreken, (veel) land opkochten of ontvingen van de lokale Indianenbevolking, gebouwen neerzetten met behulp van slaven uit het zuiden van Afrika en van alles en nog wat gingen produceren.

Wij bezochten Estancia Jesuítica de Caroya, Estancia Jesús María en Estancia Santa Catalina. Ze zijn fysiek nogal verschillend: met koepel, zonder, met klokkentorens of uitkijkposten. Nergens mag je de binnenruimten fotograferen waar veel religieuze kunst hangt, soms met een grote K. Men is bang dat er wordt gestolen. Nergens op het web vind je dan ook afbeeldingen. De laatstgenoemde plek, wellicht de mooiste van de drie en in privébezit, ligt aan het einde van een 15 kilometer lang zandpad. De kerk is prachtig. We zagen daar onder andere de enige zittende Jezus ter wereld en heel veel pre-Colombiaanse kunst uit de regio. Hier komen weinig toeristen. Als we zeggen dat we uit het land van Máxima komen, zwaait de deur nog veel verder open. Wij realiseren ons dat we vandaag heel bijzondere plekken hebben bezocht, we voelen ons zeer bevoorrecht. We hebben ons verblijf in Córdoba verlengd. Morgen gaan we te voet de stad bezoeken; ook hier vind je de voetafdruk van jezuïeten.









dinsdag 13 januari 2015

Als 80-plussers

We stonden vroeg op want we wilden naar een wasserette. (Het hotel biedt geen wasfaciliteit.) Gisteren liepen we door de buurt om zo’n bedrijfje te vinden. Toen we binnenstapten en vroegen of de was vandaag kon worden gedaan, keek de eigenaresse bedenkelijk; haar winkel hanteert zomertijd dus ’s middags is de zaak dicht. Ik zei haar dat we morgen verder trekken en dat we hoopten dat zij vandaag onze was kon doen. Ik hoefde niet aan te dringen. Ze drukte ons echter op het hart dat we tien minuten voor sluitingstijd op haar stoep moesten staan. Zo gezegd, zo gedaan. De akela -tevens wasvrouw van het gezin- slaakte een zucht van verlichting.

Vandaag was het 38.6 graden Celsius in Rosario. Het weer vertoont hier tropische trekken: de temperatuur stijgt, de luchtvochtigheid ook en opeens dondert en bliksemt het. Dan zakt de temperatuur en de klamheid naar acceptabel niveau totdat het weer oploopt en de ontlading volgt. Enzovoort, en zo verder. Vanmorgen vroeg was het in de straten al erg warm. We hadden nog het een en ander op het toeristische wensenlijstje staan en liepen op ons gemak, aan de schaduwkant, naar onze bestemmingen van vandaag, ondertussen de klok in de gaten houdend. We willen niet zonder onze favoriete shirts en andere kledingstukken verder reizen!

Normaliter loop ik voor mijn liefje uit. Dat doe ik niet bewust, mijn looptempo ligt nu eenmaal hoger maar ik houd altijd een oogje in het zeil. Zij meldt mij al jarenlang dat ze zich door dat volggedrag als een turkse vrouw voelt… Ik kom regelmatig bewust weer naast haar lopen maar ongemerkt ontstaat er fysieke afstand tussen haar en mij. Tot vandaag! Ook mijn tempo liep terug, we schuifelden als 80-plussers zij aan zij door de straten van Rosario.

Wat zagen we ook deze dag veel moois, vooral op architectonisch vlak. Net als Montevideo en Buenos Aires heeft Rosario heel veel fraaie gebouwen, uit diverse perioden en in uiteenlopende bouwstijlen. Ze zijn vaak echter niet onderhouden, de gevels zijn doorgaans aangetast en nogal vuil. Ik zei dat in een airco-schoenenwinkel tegen een vrouw die graag met mij wilde praten. Ze had mij gevels zien fotograferen en had geconcludeerd ‘no somos de aca’, wij zijn niet van daar. Ze vroeg waar ik vandaan kom, wat ik van haar stad vind en of ik er zou willen wonen. Dat niet maar ik apprecieer de omgeving.
Het meest indrukwekkende monument in deze stad vind ik het nationale vlagmonument, gelegen aan de Paranárivier. Het zou vanwege de enormiteit en de hoeveelheid beton niet misstaan in een Oost-Europees land. Het bestaat uit twee tegenover elkaar gelegen gebouwen: in het ene gedeelte van het gebouw brandt eeuwig vuur, het andere heeft beelden op alle hoeken die de omgeving van Argentinië uitbeelden. Ik fotografeerde het monument op twee achtereenvolgende dagen. Op dag 1 trof ik een interessante halo om de zon, op dag 2 was de lucht strakblauw. (Meer foto’s zijn te zien in mijn webalbum.)

We dronken een kopje koffie met verse jus en medialuna (half maantje, de Argentijnse aanduiding voor een croissant) bij Café El Cairo (1943), een plek waar artiesten en intellectuelen samenkwamen en -komen. Het was de thuisbasis van cartoonist (en schrijver) Negro Fontanarrosa, wiens officiele naam was Roberto Alfredo Fontanarrosa. Hij was bekend in binnen- en buitenland. Een aantal van zijn cartoons hangt in de zaak, onder andere van bekende lokale helden als Messi, Guevarra en Aymar. Het was daar dat ik in krant La Capital las dat ook in Buenos Aires afgelopen weekend duizenden mensen naar de Franse ambassade togen om hun solidariteit met Frankrijk te betuigen.

Rosario wordt binnenkort aangedaan door de deelnemers aan de ralley van Dakar die in 2015 in Zuid-Amerika wordt verreden. Ze startten in december in Buenos Aires (wij lieten het evenement bewust links liggen), zijn thans in Chili en keren via Bolivia terug naar Argentinië. Ik vind zoiets grote onzin dus wij maken dat we wegkomen.

Morgen gaan we weer met de bus op pad, bestemming Córdoba. Vanwege de heersende hitte pasten we het reisschema een beetje aan. We zullen wel via Santa Fé reizen maar we gaan er geen tussenstop maken. Zo sparen we enkele extra dagen die we elders kunnen gaan doorbrengen, te denken valt aan de Chileense westkust.






zondag 11 januari 2015

O, O, Rosario!

We kwamen inmiddels in Rosario aan, na een busrit van circa vier uur. De bus vertrok te laat vanuit Buenos Aires. Daaraan moesten we even wennen: tot dan toe vertrokken alle Argentijnse treinen en ferries op tijd. We reserveerden twee stoelen op het bovendek, helemaal vooraan. We schoven de gordijnen opzij en hadden een panorama-uitzicht, de zon stond zodanig dat we in de schaduw zaten. De bus was van alle gemakken voorzien: individuele airco, stoelen waarvan de rugleuning automatisch naar achteren gaat als je ertegen drukt, een steun voor de benen, genoeg ruimte voor bagage.

We kregen een bescheiden lunchpakketje. Na ongeveer een kwartier rijden, ontstond een incident. Een passagier had kennelijk niet het juiste buskaartje en zij moest van de conducteur de bus verlaten. Ze ageerde tegen de beslissing, zei dat de vrouw van de kaartverkoop een fout had gemaakt maar de man bleef bij zijn standpunt. Uiteindelijk verliet zij, met haar koffer, de bus bij een tankstation. Hoe ze terug moest naar de terminal? “Met een taxi”, was zijn harde oordeel.

Daarna reden we voort, op een sukkeldrafje. Mijn liefje en ik rekenden uit -naar aanleiding van weginformatie en een horloge- dat de chauffeur 80 kilometer per uur reed. Bussen mogen maximaal 90 km/uur op de Argentijnse snelwegen, personenauto’s 120 km/uur. Wij vonden het prima, wij zaten comfortabel, konden goed om ons heen kijken en genoten van het uitzicht.

Nou ja, er was niet heel veel te zien. Regelmatig zag ik stalletjes langs de weg waar sinaasappels, mandarijnen en watermeloenen uit eigen tuin te koop waren. Het landschap deed Hollands aan: uitgestrekte weidegronden, met af en toe een veld met bloemen. Op een bepaald moment zag ik iets smeulen in de verte. Toen we dichterbij kwamen, bleek een vrachtwagen met de wielen in de lucht in de berm te liggen. De lading was kennelijk uit de laadbak gevlogen en had vlam gevat. Op tegenliggende rijstroken zagen we regelmatig bussen uit Paraguay, Brazilië, Chili en Peru, op weg naar kruispunt Buenos Aires. Het busvervoer is beter georganiseerd dan treinreizen; bovendien zijn ze stukken sneller. Wel zagen we tientallen roofvogels, niet van die kleine valken maar havikken en buizerds. Het is de opmaat naar onze ontmoeting met condors in de Andes.

Op het busstation in een buitenwijk van Rosario namen we een taxi naar het hotel. De warmte gleed als een warme deken over onze schouders; dat is even wennen. We checkten in, fristen ons op, trokken schone kleding aan en gingen op zoek naar een late lunch. Toen wij de hotelmedewerkster vroegen naar een stadsplattegrond kon ze ons niet van dienst zijn. Zij kon ons evenmin vertellen waar de oude stad zich bevindt… ‘Dat gaat haar punten kosten’ zei mijn liefje, aka Blue Ribbon Tripadvisor-expert. Ik moet erg om haar lachen in haar nieuwe status van serieuze recensente. Ze is er druk mee en kreeg al eeen ‘like’ van iemand die haar beschrijving van museum MALBA behulpzaam vond.

Rosario is de geboorteplaats van stervoetballer Lionel Messi, revolutionair Ernesto (Ché) Guevarra en tophockeyster Luciana Aymar. Niet gek voor zo’n uit de kluiten gewassen dorp! Ze houden van hun geboortegrond. 

Deze studentenstad heeft 1.2 miljoen inwoners en zou volgens de recentste Lonely Planet “booming” zijn maar daarbij kan ik mij niets voorstellen. Op zaterdagmiddag leek de binnenstad uitgestorven en aan de reactie van mensen op straat te zien, zijn toeristen minder gangbaar dan je zou verwachten. Wij aten een pizza bij Helga en vroegen daar naar het toeristenbureau en naar de oude stad. Wederom starende blikken… De man in kwestie pakte het echter voortvarender aan. Hij liep naar een andere restaurantbezoeker en samen zag ik ze op hun smartphone bezig. Niet veel later stonden er twee mannen rondom ons tafeltje uit te leggen waar de monumenten en de historische gebouwen zijn, dat we na zonsondergang niet door bepaalde wijken van de stad moeten lopen, en andere goede tips. Like! Wat zijn Argentijnen aardig.

Maar wat is dat toch met de bedden in Rosario? Lionel liet zich erin fotograferen en ook Luciana ligt er wulps bij. In de tijd van Ernesto waren ze ongetwijfeld nog niet zo bijzonder. Ons eigen hotel adverteert met ‘60 centimeter dikke Simmons Sommier-matrassen van dual density foam, op een bak van anatomische veren. De lakens zijn gemaakt met 230 draden per inch, de dubbele Simmons-kussens zijn pluizig, het dekbed is behaaglijk’. De lakens voelen inderdaad zacht aan, als Egyptisch katoen. Ik vind het een prinsessenbed. 

Het weer is in de komende dagen nogal wisselvallig maar we gaan erop uit. Er is immers veel te zien in Rosario. En als het dondert en bliksemt, kunnen we altijd nog in bed gaan liggen...


donderdag 8 januari 2015

Groeten van het kleine zusje

Montevideo staat bekend als het kleine zusje van Buenos Aires. Vorige maand las ik het boek ‘Ripper’ van de Chileense auteur Isabel Allende. Daarin komt een Uruguyaan voor die de ganse dag kruidenthee drinkt. Dat bleek geen zinloos grapje: mannen en vrouwen lopen hier inderdaad met een calebas en een thermosfles onder de arm, zuigend op een stalen rietje waarmee mate wordt gedronken; het drankje wordt zowel koud als warm genuttigd. Ik zag het in Buenos Aires ook maar hier domineert matedrinken het straatbeeld. Je dient de calebas en de thermosfles wel onder één arm te houden. Dan kun je de andere hand gebruiken voor een sigaret of voor een mobieltje. Er wordt tamelijk veel gerookt, dunkt mij. Ook wordt er spontaan, door jong en oud, tango gedanst op straat.

Diezelfde personage in Allende’s boek zegt op een bepaald moment: ‘in mijn land gebeurt niets’. Dat is niet helemaal waar maar het is er vrediger, democratischer en minder corrupt dan in de buurlanden, volgens de boeken en artikelen die mijn liefje en ik over het land lazen. Maanden geleden las ik een Volkskrantartikel over Uruguay dat mij van A tot Z verbaasde. Het land erkent het homohuwelijk, het heeft geen leger, is voorloper in ecotoerisme, scholing is hier verplicht vanaf het vierde levensjaar en is voor iedereen gratis tot aan de universiteit.

Ik zag aardig wat meisjes en vrouwen hand-in-hand, opgemaakte mannen in bloemetjesjurken, een heel grote man in een vrouwenlichaam. Er is betrekkelijk veel ruimte voor seksuele diversiteit en een straatbord in de oude stad verwijst naar het plein van de diversiteit. Geen idee wat daar ’s avonds of overdag gebeurt alhoewel ik het wel opzocht. Toen wij daar stonden, lagen er alleen twee straatveegsters uit te rusten van gedane arbeid. Ook hier zijn mensen ont-zet-tend aardig. Men zoekt het contact met ons, wil praten over van alles en nog wat en dat maakt een wandeling door of een verblijf in de stad heel plezierig.

Uruguay is enigszins een vreemde eend in de Zuid-Amerikaanse vijver. Het verhaal gaat dat de (linkse) 79-jarige José Mujica, onlangs herkozen tot president van Uruguay, zijn oldtimer VW-kever voor 1 miljoen dollar kon verkopen aan een oliesjeik tijdens een Gxx-top. Hij deed het niet. 
De man leeft een eenvoudig leven, woont met zijn echtgenote in een boerderijtje buiten de hoofdstad, geeft zijn hele salaris aan de allerarmsten in zijn land. Hij is naar verluidt de armste president ter wereld. 
Saillant detail: enkele dagen na zijn herverkiezing kwam naar buiten dat Uruguay zes ex-gevangenen uit Guantanamo Bay opnam die door hun geboorteland werden geweigerd en nergens anders terecht konden. De betreffende mannen werden nooit veroordeeld maar zaten twaalf jaar in de cel. Zij en hun familie bleken welkom in Uruguay, kregen hier woonruimte en werk. Het is een opmerkelijk gebaar dat Mujica gepassioneerd blijft verdedigen. 


Ook hier hadden enkele nationale kranten de foto van een Franse demonstrant met de tekst ‘Je suis Charlie’ op de voorpagina. Het is een ontluisterende aanslag op de redactie van Charlie Hebdo die mijn liefje en mij in de afgelopen dagen bezighield. Waar gaat het naartoe met onze wereld?!

Vandaag gingen we met de bus naar het strand. Het weer was uitermate geschikt voor zo’n uitstapje. Een van de eigenaren van het hotel, de Hollander Keis (zijn moeder verspanjaardiseerde zijn voornaam, volgens hem) maakte ons attent op bus 104 die een aantal stranden van Montevideo aandoet. We gingen vroeg op pad, een broodje kaas mee voor onderweg. Het mooiste strand van Uruguay ligt op circa 4 uur rijden van de hoofdstad. Daar hadden we geen zin in. Montevideo kent Playa Buceo, Playa Brava, Playa Malvin, Playa Brava, Playa Honda, Playa Gorda, Playa Verde, Playa Gardel en Playa Carrasco. Laatstgenoemde strand ligt het meest naar het oosten, de kant van de Atlantische Oceaan. Dat werd onze eindbestemming. Na ongeveer een uurtje rijden door heel fraaie buitenwijken stapten we uit voor de Ambassade van Iran. Wat heeft zo’n land hier te zoeken?

We liepen over de Rambla, de kilometerslange boulevard, richting hotel Sofitel -voorheen hotel Carrasco- dat als een soort Kurhaus aan de einder gloort. We dronken een heerlijk kopje koffie aan de bar van het statige pand. Daarna waren we klaar voor een lange strandwandeling, de voetjes in het water. 

Het zand is als poedersuiker, de branding deed mij qua kleur denken aan de Nederlandse kust, de temperatuur was echter tropisch. Ik vond zelfs een veelkleurige kauri op het strand. Er waren volop mensen die een duik namen en alhoewel wij onze badpakken meebrachten, bleven we op het droge. Het blijft een deel van de rivier en ik weet niet wat daarop wordt geloosd. Na circa 5 kilometer te hebben gewandeld, ons soms vergapend aan de prachtige strandhuizen, was het tijd voor de lunch.

Morgen keren we voor even terug naar Buenos Aires alvorens aan onze trektocht over land richting Chili te beginnen.


P.S. de webalbumcrisis is geweken. Het had alles met de internetcapaciteit in het hotel te maken. Na contact met de mede-eigenaar van het hotel kan ik zelfs bloggen op de eigen kamer! Ik kan weer foto’s opladen dus het Uruguay-album is bijgewerkt.