Ik wil niet opscheppen maar (doe het toch:) we hebben inmiddels 19 varianten van de hibiscus -ook wel Chinese roos of matrosenroos genoemd- in de tuin staan. Deze sierplant hebben wij als enkel- en dubbelbladige, op stam en op stengel, met gladde en gerafelde randen, met korte en lange stamper, een- of meerkleurig. Van elke soort staan er enkelen op ons domein. Je moet snel kijken want de bloem bloeit maar één dag maar waar je ook kijkt, je ziet ze. We kweken ze inmiddels zelf al is en blijft het moeilijk een stek vol knoppen af te knippen voor vermeerdering! Alles groeit hier dermate welig, dat het eigenlijk niet uitmaakt. Daar ik niet voor nitwit wil worden uitgemaakt, doe ik geen poging om de varianten te benoemen. Ik houd het eenvoudigweg op 'pucuk bagus', Bahasa Indonesia voor mooie hibiscus. Telkens als ik een nieuwe variant zie, grijp ik de camera en leg ik die vast. Zo onstond onderstaande collage:
De bamboe-kruidentafel die wij aan het begin van dit jaar lieten vervaardigen, doet goede zaken al wordt het gevaarte momenteel nauwelijks gebruikt voor het kweken van kruiden. Europese zaden van bieslook, selderij, peterselie, dragon en koriander lieten het hier grootschalig afweten. De enige zaadjes die goed kiemen, zijn van basilicum. Dat groeit hier dan ook welig. Onlangs ontving ik per post een aantal zakjes pijnboompitten en maakte ik verse pesto met keukenprinses Elsa. Zij is in voor nieuwe recepten. Zij is iemand die wil leren-leren-leren, die openstaat voor nieuwe dingen en gewoonweg heel goed kan koken. Noem mij een opschepper... Mijn liefje en ik voelen ons grote bofkonten met haar in de keuken.
Wat ik werkelijk verbluffend vind, is de kweek van uitgespuugde pitten. Enkele weken geleden kocht ik een doos zoete tamarinde bij Carrefour Market in Singaraja. Die vrucht leerde ik in 2008 waarderen tijdens een rondreis door Thailand. In Bali vind je alleen zure tamarinde. Ik stopte een rijtje schone pitten in de kraamkameraarde. Na enkele dagen wist ik niet wat ik zag... Er staken stoere stammetjes uit de grond omhoog, met de pit eronder hangend en een fraaie groene waaier erbovenop. Inmiddels zijn ze allemaal overgeplaatst naar de grote tuin; daar is het 'survival of the fittest' maar ze weren zich goed. We deden al twee mini-boompjes kado tijdens recente visites. Als ze goed groeien, zullen ze een aanwinst zijn voor elke fruitsectie van een tropische tuin.
In onze tuin spotte ik onlangs de eerste pisang; het is inmiddels een flinke tros met 50 of meer bananen. Ze zijn goed om uit het vuistje te eten, om te bakken en te pureren. Ik vond een recept voor zoetzure bananenchutney (met rode peper) dat ik alvast met Elsa besprak. Ook zij kijkt naar de oogst uit. Zodra we de tros kunnen plukken, maken we er wederom een kookproject van.
Ook in de afgelopen dagen viel er iets op te scheppen. Uit het zwembad, welteverstaan. Na mijn dagelijkse inspectieronde door de tuin sprong ik enthousiast het zwembad in om baantjes te zwemmen. Vrijwel direct stond ik op de handrem: vanuit mijn ooghoek had ik namelijk iets 'oranjes' op de bodem zien bewegen. Een chloorbrilletje werd gehaald om de bodem beter te kunnen afspeuren. (Het zwembadwater is nog steeds glas- en glashelder!) Jawel, daar lag een dier: breed en plat, met tien poten; vier aan elke zijde, twee oranje scharen aan de voorkant. Overduidelijk een krab maar geen zwemkrab. Kasian: een verdwaalde 'decapoda'... Ik haalde een schepnet uit het tuinhuis en een pollepel uit de keukenla. Daarmee moest ik het als Cousteau-adept doen, het bergen van de dode strandkrab. Zo ontstond bovenstaande artistieke foto van de actie. Deze Paparazza van de 'Blog van Wakker Bali' knipte er zonder schroom op los.
Translate
zaterdag 28 augustus 2010
dinsdag 24 augustus 2010
Kleine stap(t) in de grote wereld
In Indonesië is elke burger verplicht tenminste 9 jaar onderwijs te volgen: 6 jaar op de lagere school, gevolgd door minimaal 3 jaar op de middelbare school. Uit gegevens van het Indonesische Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dan ook dat meer dan 97% van de kinderen tussen 7-12 jaar basisonderwijs volgt. Van de leerplichtige kinderen tussen 13-15 jaar gaat iets minder dan 84% naar school en dat percentage ligt voor 16-18 jarigen op circa 55%. Men wijt de afnemende percentages vooral aan de hoge kosten die aan vervolgonderwijs zijn verbonden. Op dat terrein valt hier dus nog wel het een en ander te verbeteren.
Al blijkt uit deze cijfers dat 'jong geleerd' hier niet persé 'oud gedaan' is, toch ben ik een groot voorstander van peuteronderwijs. Kinderen leren tijdens hun vroegvormende jaren al met elkaar spelen en hun grenzen verkennen. Ze kunnen hun energie kwijt en worden al jong gestimuleerd tot onderzoek.
Met onze personeelsleden praten wij al geruime tijd over het belang van goed onderwijs, het benutten van de grijze cellen en het grijpen van kansen om uit een achterstandspositie te komen. Yudha's ouders voelen een diepe behoefte hun kind een beter leven dan dat van henzelf te geven. Zij willen het beste voor hun zoon. Wij ook want hij blijkt intelligent te zijn en veel energie te hebben. Zijn rugzak -die bijna groter is dan het mannetje zelf- staat al een tijdje klaar in huis. Op 15 augustus jongstleden vierde Yudha zijn derde verjaardag en op maandag 16 augustus brak het spannende moment van zijn eerste schooldag aan. Zijn eerste stappen in de wijde wereld zijn gezet. Ik hoop dat het hem ver brengt!
Die eerste dag vloeiden er traantjes van zoonlief maar daarvoor hadden wij de beide ouders op voorhand gewaarschuwd: 'hij gaat ongetwijfeld huilen. Dat mag. Jullie moeten extra lief voor hem zijn, hem aandacht schenken en vertrouwen geven dat dit goed komt.' In die eerste week waren alle ogen gericht op het kleine manneke, die het verbazingwekkend goed doet als jongste en kleinste van zijn groep. Hij praat veel over zijn ervaringen en slaapt goed. Een week later vloeien al geen tranen meer. Zijn uniform is op de groei gekocht; die kan hij nog jaren dragen.
Gisteren ging ik op bezoek bij Kindergarten 'Window to the World' in de heuvels van Lovina. Sinds een week gaat de 3-jarige Yudha, zoon van onze personeelsleden Elsa & Ketut, daar naar school. Driejarigen hebben in Bali/Indonesië geen toegang tot formeel onderwijs; dat begint pas op 6-jarige leeftijd. Window to the World is een non-profitorganisatie die deze mogelijkheid echter wèl biedt.
Hij zit met vier andere 3-jarigen in de Anjing-groep (de Hondenclub; dat zal Pauline leuk vinden): één jongetje uit Engeland, één uit Japan, de rest van Bali. Een internationaal klasje van vier jongens en een meisje. Ze praten Balinees, Bahasa Indonesia en Engels met de juf. Zo noemt hij zijn lerares 'Miss Asri', groet hij met 'hello' en als hij naar huis gaan zegt hij 'bye-bye'.
De gehanteerde educatievorm van Window to the World lijkt sterk op Montessori-onderwijs. Ook hun kern is: 'help kinderen het zelf te doen'. Uitgangspunt is de idee dat een kind een natuurlijke drang heeft tot zelfontplooiing. Onderwijs moet onderkennen welke behoeften een kind op enig moment heeft en daarop inspelen, door de juiste omgeving en kwalitatief goed lesmaterialen te bieden.
De schooldag van zo'n peuter duurt 4 uur (exclusief eten) en begint met een kringactiviteit om ze rustig aan de ochtend te laten beginnen. Iedere leerling krijgt tweemaal een uur de tijd eigen dingen te kiezen en te doen: spelen in het keukentje of in de werkplaats, met auto's en treinen, puzzelen, tekenen. Daarnaast is er twee uur tijd voor groepswerk en -spel. De school richt zich tevens op kunstzinnige vorming (theater, verkleedpartijen, kinderkunst), beschikt over muziekinstrumenten (gamelan, trommels, gitaar, drumstel) en er wordt gesport. Ieder kind brengt een gevuld trommeltje en iets om te drinken mee van huis maar in de klas nuttigen ze water uit bekers met hun eigen naam erop. En ze leren tanden poetsen, al kon Yudha dat al. Spelen en voorbereidend leren worden hier gecombineerd: een unicum voor Indonesië!
Enige tijd geleden leerden wij Conchita kennen, een Nederlandse vrouw die al 10 jaar in Bali woont en werkt en vanaf de opzet actief betrokken is bij Window to the World. Zij is fondsenwerver van de Stichting Educatieve Projecten Bali die zich actief bezighoudt met het opzetten en verzorgen van kleinschalige, kwalitatief hoogwaardige onderwijsprojecten voor kinderen uit achtergebleven gebieden in het noorden van Bali. Hier leven nog steeds veel mensen onder de armoedegrens. De missie van de stichting is: “leren leuk en aantrekkelijk maken zodat kinderen worden gestimuleerd zichzelf zoveel mogelijk te ontwikkelen en zo een beter toekomstperspectief te creëren.”
SEP levert een belangrijke bijdrage aan de hervorming van het Indonesische onderwijssysteem -dat ver onder internationale standaarden ligt- door het trainen en motiveren van gekwalificeerde lokale leraren. Zo neemt de organisatie actief deel aan de discussie over de toekomst van het onderwijs in Bali. Ook mijn liefje en ik dragen daaraan als sponsor een steentje bij. Op mijn weblog staat in de linkerkolom een permanente link waarop online voor deze goededoelenstichting kan worden gedoneerd. Want alle beetjes helpen (en de giften zijn in Nederland aftrekbaar van de belasting)!
Al blijkt uit deze cijfers dat 'jong geleerd' hier niet persé 'oud gedaan' is, toch ben ik een groot voorstander van peuteronderwijs. Kinderen leren tijdens hun vroegvormende jaren al met elkaar spelen en hun grenzen verkennen. Ze kunnen hun energie kwijt en worden al jong gestimuleerd tot onderzoek.
Met onze personeelsleden praten wij al geruime tijd over het belang van goed onderwijs, het benutten van de grijze cellen en het grijpen van kansen om uit een achterstandspositie te komen. Yudha's ouders voelen een diepe behoefte hun kind een beter leven dan dat van henzelf te geven. Zij willen het beste voor hun zoon. Wij ook want hij blijkt intelligent te zijn en veel energie te hebben. Zijn rugzak -die bijna groter is dan het mannetje zelf- staat al een tijdje klaar in huis. Op 15 augustus jongstleden vierde Yudha zijn derde verjaardag en op maandag 16 augustus brak het spannende moment van zijn eerste schooldag aan. Zijn eerste stappen in de wijde wereld zijn gezet. Ik hoop dat het hem ver brengt!
Die eerste dag vloeiden er traantjes van zoonlief maar daarvoor hadden wij de beide ouders op voorhand gewaarschuwd: 'hij gaat ongetwijfeld huilen. Dat mag. Jullie moeten extra lief voor hem zijn, hem aandacht schenken en vertrouwen geven dat dit goed komt.' In die eerste week waren alle ogen gericht op het kleine manneke, die het verbazingwekkend goed doet als jongste en kleinste van zijn groep. Hij praat veel over zijn ervaringen en slaapt goed. Een week later vloeien al geen tranen meer. Zijn uniform is op de groei gekocht; die kan hij nog jaren dragen.
Gisteren ging ik op bezoek bij Kindergarten 'Window to the World' in de heuvels van Lovina. Sinds een week gaat de 3-jarige Yudha, zoon van onze personeelsleden Elsa & Ketut, daar naar school. Driejarigen hebben in Bali/Indonesië geen toegang tot formeel onderwijs; dat begint pas op 6-jarige leeftijd. Window to the World is een non-profitorganisatie die deze mogelijkheid echter wèl biedt.
Hij zit met vier andere 3-jarigen in de Anjing-groep (de Hondenclub; dat zal Pauline leuk vinden): één jongetje uit Engeland, één uit Japan, de rest van Bali. Een internationaal klasje van vier jongens en een meisje. Ze praten Balinees, Bahasa Indonesia en Engels met de juf. Zo noemt hij zijn lerares 'Miss Asri', groet hij met 'hello' en als hij naar huis gaan zegt hij 'bye-bye'.
De gehanteerde educatievorm van Window to the World lijkt sterk op Montessori-onderwijs. Ook hun kern is: 'help kinderen het zelf te doen'. Uitgangspunt is de idee dat een kind een natuurlijke drang heeft tot zelfontplooiing. Onderwijs moet onderkennen welke behoeften een kind op enig moment heeft en daarop inspelen, door de juiste omgeving en kwalitatief goed lesmaterialen te bieden.
De schooldag van zo'n peuter duurt 4 uur (exclusief eten) en begint met een kringactiviteit om ze rustig aan de ochtend te laten beginnen. Iedere leerling krijgt tweemaal een uur de tijd eigen dingen te kiezen en te doen: spelen in het keukentje of in de werkplaats, met auto's en treinen, puzzelen, tekenen. Daarnaast is er twee uur tijd voor groepswerk en -spel. De school richt zich tevens op kunstzinnige vorming (theater, verkleedpartijen, kinderkunst), beschikt over muziekinstrumenten (gamelan, trommels, gitaar, drumstel) en er wordt gesport. Ieder kind brengt een gevuld trommeltje en iets om te drinken mee van huis maar in de klas nuttigen ze water uit bekers met hun eigen naam erop. En ze leren tanden poetsen, al kon Yudha dat al. Spelen en voorbereidend leren worden hier gecombineerd: een unicum voor Indonesië!
Enige tijd geleden leerden wij Conchita kennen, een Nederlandse vrouw die al 10 jaar in Bali woont en werkt en vanaf de opzet actief betrokken is bij Window to the World. Zij is fondsenwerver van de Stichting Educatieve Projecten Bali die zich actief bezighoudt met het opzetten en verzorgen van kleinschalige, kwalitatief hoogwaardige onderwijsprojecten voor kinderen uit achtergebleven gebieden in het noorden van Bali. Hier leven nog steeds veel mensen onder de armoedegrens. De missie van de stichting is: “leren leuk en aantrekkelijk maken zodat kinderen worden gestimuleerd zichzelf zoveel mogelijk te ontwikkelen en zo een beter toekomstperspectief te creëren.”
SEP levert een belangrijke bijdrage aan de hervorming van het Indonesische onderwijssysteem -dat ver onder internationale standaarden ligt- door het trainen en motiveren van gekwalificeerde lokale leraren. Zo neemt de organisatie actief deel aan de discussie over de toekomst van het onderwijs in Bali. Ook mijn liefje en ik dragen daaraan als sponsor een steentje bij. Op mijn weblog staat in de linkerkolom een permanente link waarop online voor deze goededoelenstichting kan worden gedoneerd. Want alle beetjes helpen (en de giften zijn in Nederland aftrekbaar van de belasting)!
Labels:
goede doelen in Noord-Bali,
non-profitorganisatie Window to the World,
Stichting Educatieve Projecten Bali
zaterdag 21 augustus 2010
Girl Power - deel 2
In augustus 2008 schreef ik voor de eerste keer een blog met de titel 'Girl Power'.
Het ging toen onder andere over mijn beste vriendin Nelly die op indrukwekkende wijze met de gevolgen van haar levensbedreigende ziekte omging. En het ging over andere sterke vrouwen die op dat moment in de Nederlandse publiciteit waren. Dit blog heeft eenzelfde onderwerp maar een geheel andere invalshoek.
Op 29 januari jongstleden vond onze Melaspasin plaats, de Balinese inwijdingsceremonie van ons huis en de omliggende grond. Die procedure volgden wij allereerst om onze hindoeïstische personeelsleden op hun gemak te stellen: hun nieuwe werkomgeving moet volgens hun religie ceremonieel en ritueel worden ingewijd voordat ze er in alle rust kunnen werken. Het komt erop neer dat eventuele boze geesten uit gebouwen en tuin moeten worden verjaagd en dat goede geesten op het perceel worden verwelkomd.
Die ceremonie vond plaats onder begeleiding van een Brahmin (Balinese priester of heilige) uit het dorp waarin wij wonen. Aan het einde van de ceremonie deelde hij ons officieel mede welke god in onze huistempel vertoeft. Hem was dat tijdens de ceremonie 'van hogerhand doorgegeven'. In ons geval bleek het geen god maar een godin te zijn die bij ons onderdak vond. Zij heet Jero Wayan Buana Sari Manik Geni: Jeró = geliefd, Wayan = eigennaam, Buana = wereldbol, Sari = prinses, Manik = kraal, Geni = van goede familie.
Recent was er weer contact tussen ons personeel en de Brahmin over het wel of niet houden van een zesmaandenceremonie op ons land. Mijn liefje en ik besloten het niet te doen; het geld voor deze maand is schoon op. Volgend jaar gaan we opnieuw bezien. “Geen probleem”. Al komt de priester deze maand dan weliswaar niet over de vloer, hij had ons wel het een en ander te vertellen. Hierbij een verslag maar eerst ter verduidelijking een korte inleiding.
Naast ons ligt nog een vrij stuk land waarin een Hollandse koper interesse bleek te hebben. Die toekomstige buurman en diens plaatselijke zakenpartner waren begin van dit jaar ten onrechte van mening dat; 1) wij moesten opdraaien voor de wateroverlast die zijzelf met hun bouwvoorbereidingen aan achterliggende velden, aan ons en onze buren hadden veroorzaakt; 2) wij een taartpunt van onze tuin moesten afstaan ten faveure van hun 'snode' bouwplannen. Hij moest en zou over 60 meter beachfront beschikken en wij moesten inschikken... Elayne Boosler, Amerikaanse cabaretière, zei ooit: 'When women are depressed they either eat or go shopping. Men invade another country'.
De wateroverlast in de plaatselijke druiven- en rijstvelden en rondom de villa's escaleerde en op dat moment bleef het oorverdovend stil bij de tot dan toe luide buur. Na veel telefonisch overleg vanuit Spanje met onze tussenpersoon in Nederland, gaven wij groen licht voor actie teneinde erger te voorkomen. Er werd dus een belendend afwateringskanaaltje aangelegd en de tegenpartij ging een deel van onze tuinmuur afbreken.
De persoon die het afbraakwerk aan onze muur deed, werd kort daarop getroffen door verlamming aan één zijde van zijn lichaam. Hij leed en kon niet meer lopen. Hij lag ruim een week in het ziekenhuis van Singaraja, zonder enige vooruitgang in zijn fysieke gesteldheid.
De Brahmin legde uit dat hij een verband ziet tussen de onrechtmatige daad en het ongeluk dat de man overkwam. De getroffene, een gelovige Hindoe uit hetzelfde dorp, realiseerde zich na verloop van tijd dat hij de godin van ons landgoed diep had geriefd. Hij keerde kort daarop naar onze huistempel terug met een goedgevulde offermand. Na gebed en geoffer kon hij nog diezelfde week lopen... Ons personeel noemt het 'een wonder'. Zij, gelovige Hindoes, waren en zijn diep onder de indruk.
Al ben ik een ongelovige, er stond kippevel op mijn armen bij het aanhoren van het verhaal.
De priester is ervan overtuigd dat er een sterk verbond heerst op ons landgoed. Immers: de godin in onze huistempel is een vrouw, wij zijn twee vrouwen, het beeld in onze tuin is van Dewi Tara. Zij wordt de Moeder van alle Boeddha's, de Moeder van Compassie genoemd en is toonbeeld van zuiverheid en waarheid. Dat alles wist ik niet toen we haar aanschaften. Wat ik inmiddels wel weet, is dat de Balinese maatschappij niet zoveel boodschap heeft aan vrouwen, al zijn zij het doorgaans die de economie en het familieleven draaiende houden. Tja.
Volgens de brahmin ziet onze toekomst er zonnig uit... Nu vind ik sowieso dat we onze portie problemen al ruimschoots kregen maar voor wie het gelooft, is dat een pak van het hart. Ook als je het Hindoegeloof niet aanhangt, klinkt die boodschap positief. Maar waakzaamheid blijft geboden. Eén ding werd mij duidelijk: de huisgodin laat niet met zich sollen!
Het ging toen onder andere over mijn beste vriendin Nelly die op indrukwekkende wijze met de gevolgen van haar levensbedreigende ziekte omging. En het ging over andere sterke vrouwen die op dat moment in de Nederlandse publiciteit waren. Dit blog heeft eenzelfde onderwerp maar een geheel andere invalshoek.
Op 29 januari jongstleden vond onze Melaspasin plaats, de Balinese inwijdingsceremonie van ons huis en de omliggende grond. Die procedure volgden wij allereerst om onze hindoeïstische personeelsleden op hun gemak te stellen: hun nieuwe werkomgeving moet volgens hun religie ceremonieel en ritueel worden ingewijd voordat ze er in alle rust kunnen werken. Het komt erop neer dat eventuele boze geesten uit gebouwen en tuin moeten worden verjaagd en dat goede geesten op het perceel worden verwelkomd.
Die ceremonie vond plaats onder begeleiding van een Brahmin (Balinese priester of heilige) uit het dorp waarin wij wonen. Aan het einde van de ceremonie deelde hij ons officieel mede welke god in onze huistempel vertoeft. Hem was dat tijdens de ceremonie 'van hogerhand doorgegeven'. In ons geval bleek het geen god maar een godin te zijn die bij ons onderdak vond. Zij heet Jero Wayan Buana Sari Manik Geni: Jeró = geliefd, Wayan = eigennaam, Buana = wereldbol, Sari = prinses, Manik = kraal, Geni = van goede familie.
Recent was er weer contact tussen ons personeel en de Brahmin over het wel of niet houden van een zesmaandenceremonie op ons land. Mijn liefje en ik besloten het niet te doen; het geld voor deze maand is schoon op. Volgend jaar gaan we opnieuw bezien. “Geen probleem”. Al komt de priester deze maand dan weliswaar niet over de vloer, hij had ons wel het een en ander te vertellen. Hierbij een verslag maar eerst ter verduidelijking een korte inleiding.
Naast ons ligt nog een vrij stuk land waarin een Hollandse koper interesse bleek te hebben. Die toekomstige buurman en diens plaatselijke zakenpartner waren begin van dit jaar ten onrechte van mening dat; 1) wij moesten opdraaien voor de wateroverlast die zijzelf met hun bouwvoorbereidingen aan achterliggende velden, aan ons en onze buren hadden veroorzaakt; 2) wij een taartpunt van onze tuin moesten afstaan ten faveure van hun 'snode' bouwplannen. Hij moest en zou over 60 meter beachfront beschikken en wij moesten inschikken... Elayne Boosler, Amerikaanse cabaretière, zei ooit: 'When women are depressed they either eat or go shopping. Men invade another country'.
De wateroverlast in de plaatselijke druiven- en rijstvelden en rondom de villa's escaleerde en op dat moment bleef het oorverdovend stil bij de tot dan toe luide buur. Na veel telefonisch overleg vanuit Spanje met onze tussenpersoon in Nederland, gaven wij groen licht voor actie teneinde erger te voorkomen. Er werd dus een belendend afwateringskanaaltje aangelegd en de tegenpartij ging een deel van onze tuinmuur afbreken.
De persoon die het afbraakwerk aan onze muur deed, werd kort daarop getroffen door verlamming aan één zijde van zijn lichaam. Hij leed en kon niet meer lopen. Hij lag ruim een week in het ziekenhuis van Singaraja, zonder enige vooruitgang in zijn fysieke gesteldheid.
De Brahmin legde uit dat hij een verband ziet tussen de onrechtmatige daad en het ongeluk dat de man overkwam. De getroffene, een gelovige Hindoe uit hetzelfde dorp, realiseerde zich na verloop van tijd dat hij de godin van ons landgoed diep had geriefd. Hij keerde kort daarop naar onze huistempel terug met een goedgevulde offermand. Na gebed en geoffer kon hij nog diezelfde week lopen... Ons personeel noemt het 'een wonder'. Zij, gelovige Hindoes, waren en zijn diep onder de indruk.
Al ben ik een ongelovige, er stond kippevel op mijn armen bij het aanhoren van het verhaal.
De priester is ervan overtuigd dat er een sterk verbond heerst op ons landgoed. Immers: de godin in onze huistempel is een vrouw, wij zijn twee vrouwen, het beeld in onze tuin is van Dewi Tara. Zij wordt de Moeder van alle Boeddha's, de Moeder van Compassie genoemd en is toonbeeld van zuiverheid en waarheid. Dat alles wist ik niet toen we haar aanschaften. Wat ik inmiddels wel weet, is dat de Balinese maatschappij niet zoveel boodschap heeft aan vrouwen, al zijn zij het doorgaans die de economie en het familieleven draaiende houden. Tja.
Volgens de brahmin ziet onze toekomst er zonnig uit... Nu vind ik sowieso dat we onze portie problemen al ruimschoots kregen maar voor wie het gelooft, is dat een pak van het hart. Ook als je het Hindoegeloof niet aanhangt, klinkt die boodschap positief. Maar waakzaamheid blijft geboden. Eén ding werd mij duidelijk: de huisgodin laat niet met zich sollen!
dinsdag 17 augustus 2010
'Better to hell than to be colonised again'
Bovenstaande tekst werd op 17 augustus 1945 in Jakarta op een tram geverfd. Eindigde de Tweede Wereldoorlog in Nederland op 5 mei 1945, Japan capituleerde pas op 15 augustus in Nederlands-Indië. Twee dagen daarna besloot een invloedrijke groep Indiërs onder druk van een jonge achterban Indonesië onafhankelijk te verklaren. Dat werd de Dag van de Proclamasi. Soekarno plantte de rood-witte vlag voor zijn huis in Jakarta en riep de Republik Indonesia uit.
Nederland verzette zich tegen het uitroepen van die republiek en stuurde militairen om 'het gezag te herstellen'. Het Vaderland haalde zich met deze politionele acties veel internationale woede en kritiek op de hals. Op Java en Sumatra ontaardden de acties in een guerillastrijd tussen Indonesische nationalisten en Nederlandse troepen. De Nederlanders verloren de strijd formeel maar oorlog kent wat mij betreft altijd alleen maar verliezers...
De zelfstandigheid van Indonesië werd pas in 1949 officieel door Nederland erkend.
Mijn vader was in die periode gelegerd in West-Java, onder andere in Tangerang en Palimanan. Hij maakte deel uit van het paramedische team van zijn legereenheid. Het was niet zijn taak de wapens op te nemen, hij had geen militaire rang van betekenis. Hij was belezen en hield van mensen.
Toen hij in Nederlands-Indië was, was hij mijn vader nog niet. Toen hij dat in de jaren '70 van de vorige eeuw wel was, stelde ik hem als kritische puber vragen over zijn diensttijd: “waarom was jij daar?” en “wat deed jij er?” Mijn middelbare school stond in Den Haag en ik had een groot aantal klasgenoten met Indisch bloed door d'aderen. Op mijn boekenlijst stonden werken van Couperus, Douwes Dekker, Bloem, Brouwers, Haasse en Ananta Toer. In ons huis hingen Indische taferelen aan de muur, er stonden wayang kulit-poppen en er was Djokjazilver in huis. Een schilderijtje van een Javaanse danseres hangt nu in mijn bibliotheek in Bali.
In die tijd liep ik met een gebroken geweertje op mijn jas; ik was tegen militair geweld (en dat ben ik nog steeds). “Wat maakte je mee?” Hij was nooit scheutig met verhalen. Wel vertelde hij mij dat een jeugdvriend sneuvelde. Het moet voor alle partijen een hel zijn geweest. Doden en worden gedood is barbaars en zinloos. Mijn pa kon het navertellen maar hield zijn kaken stijf op elkaar.
De man rechts op de foto is mijn vader. Hij overleed toen ik -vaderskind- 21 jaar oud was.
Pas in 2005 erkende de Nederlandse regering de datum van de Indonesische onafhankelijkheid. Ongehoord laat, wat mij betreft. Opmerkelijk is dat de erkenning plaatsvond tijdens een van de kabinetten Balkenende. Hij was de man die de Tweede Kamer 'een gebrek aan VOC-mentaliteit' verweet..?! Ben Bot was indertijd Minister van Buitenlandse Zaken en maakte zich sterk voor erkenning. Dat is des te opmerkelijker voor iemand die werd geboren in Batavia en daar in zijn jonge jaren in een Jappenkamp terechtkwam. Hij reisde vaak naar Indonesië en sprak -ook als minister- gepassioneerd over het land.
Anno 2010 ben ík hier. Zo vader, zo dochter. In dezelfde omgeving maar onder heel andere omstandigheden. Vandaag wordt de Indonesische onafhankelijkheid voor de 65ste keer herdacht. De Republiek 'gaat met pensioen', zogezegd. Ons personeel gaven we vrij (al vonden ze het niet nodig), het is tenslotte een nationale feestdag.
Sinds een week of twee zie ik op omliggende wegen leerlingen in uniform marcheren. Zowel jongens- als meisjesteams, met en zonder hoofddoek. Vaak in rood-witte kleding, ook vrij veel oranje gekleed... De groten voorop, de kleintjes achteraan. Ketut vertelde mij dat hij op senior high school niet werd geselecteerd om te marcheren: hij werd te klein bevonden. Hij vond dat zelf helemaal niet erg; hem was op deze manier een loop van 45 kilometer bespaard. “Vijfenveertig kilometer te voet?!” vroeg ik in verbijstering. Dat is meer dan een marathon! Na doorvragen bleek de loopafstand voor leerlingen van de lagere school- en de onderbouw van de middelbare school een stuk korter te zijn. Het marcheren aan de vooravond van Onafhankelijkheidsdag wordt 'Gerak Jalan' genoemd. Tijdens zo'n mars wordt doorgaans het lied 'Indonesia Raya' gezongen, een lied vol blijdschap over de Indonesische onafhankelijkheid. In elk dorp en in elke stad wordt op de ochtend van Onafhankelijksheidsdag na ceremonies en het hijsen van de vlag bekend gemaakt wie dat jaar met de eer van beste marcheerders gaat strijken. Als reislustige Hollandse en 'kind van' wil ik dat niet missen.
Nederland verzette zich tegen het uitroepen van die republiek en stuurde militairen om 'het gezag te herstellen'. Het Vaderland haalde zich met deze politionele acties veel internationale woede en kritiek op de hals. Op Java en Sumatra ontaardden de acties in een guerillastrijd tussen Indonesische nationalisten en Nederlandse troepen. De Nederlanders verloren de strijd formeel maar oorlog kent wat mij betreft altijd alleen maar verliezers...
De zelfstandigheid van Indonesië werd pas in 1949 officieel door Nederland erkend.
Mijn vader was in die periode gelegerd in West-Java, onder andere in Tangerang en Palimanan. Hij maakte deel uit van het paramedische team van zijn legereenheid. Het was niet zijn taak de wapens op te nemen, hij had geen militaire rang van betekenis. Hij was belezen en hield van mensen.
Toen hij in Nederlands-Indië was, was hij mijn vader nog niet. Toen hij dat in de jaren '70 van de vorige eeuw wel was, stelde ik hem als kritische puber vragen over zijn diensttijd: “waarom was jij daar?” en “wat deed jij er?” Mijn middelbare school stond in Den Haag en ik had een groot aantal klasgenoten met Indisch bloed door d'aderen. Op mijn boekenlijst stonden werken van Couperus, Douwes Dekker, Bloem, Brouwers, Haasse en Ananta Toer. In ons huis hingen Indische taferelen aan de muur, er stonden wayang kulit-poppen en er was Djokjazilver in huis. Een schilderijtje van een Javaanse danseres hangt nu in mijn bibliotheek in Bali.
In die tijd liep ik met een gebroken geweertje op mijn jas; ik was tegen militair geweld (en dat ben ik nog steeds). “Wat maakte je mee?” Hij was nooit scheutig met verhalen. Wel vertelde hij mij dat een jeugdvriend sneuvelde. Het moet voor alle partijen een hel zijn geweest. Doden en worden gedood is barbaars en zinloos. Mijn pa kon het navertellen maar hield zijn kaken stijf op elkaar.
De man rechts op de foto is mijn vader. Hij overleed toen ik -vaderskind- 21 jaar oud was.
Pas in 2005 erkende de Nederlandse regering de datum van de Indonesische onafhankelijkheid. Ongehoord laat, wat mij betreft. Opmerkelijk is dat de erkenning plaatsvond tijdens een van de kabinetten Balkenende. Hij was de man die de Tweede Kamer 'een gebrek aan VOC-mentaliteit' verweet..?! Ben Bot was indertijd Minister van Buitenlandse Zaken en maakte zich sterk voor erkenning. Dat is des te opmerkelijker voor iemand die werd geboren in Batavia en daar in zijn jonge jaren in een Jappenkamp terechtkwam. Hij reisde vaak naar Indonesië en sprak -ook als minister- gepassioneerd over het land.
Anno 2010 ben ík hier. Zo vader, zo dochter. In dezelfde omgeving maar onder heel andere omstandigheden. Vandaag wordt de Indonesische onafhankelijkheid voor de 65ste keer herdacht. De Republiek 'gaat met pensioen', zogezegd. Ons personeel gaven we vrij (al vonden ze het niet nodig), het is tenslotte een nationale feestdag.
Sinds een week of twee zie ik op omliggende wegen leerlingen in uniform marcheren. Zowel jongens- als meisjesteams, met en zonder hoofddoek. Vaak in rood-witte kleding, ook vrij veel oranje gekleed... De groten voorop, de kleintjes achteraan. Ketut vertelde mij dat hij op senior high school niet werd geselecteerd om te marcheren: hij werd te klein bevonden. Hij vond dat zelf helemaal niet erg; hem was op deze manier een loop van 45 kilometer bespaard. “Vijfenveertig kilometer te voet?!” vroeg ik in verbijstering. Dat is meer dan een marathon! Na doorvragen bleek de loopafstand voor leerlingen van de lagere school- en de onderbouw van de middelbare school een stuk korter te zijn. Het marcheren aan de vooravond van Onafhankelijkheidsdag wordt 'Gerak Jalan' genoemd. Tijdens zo'n mars wordt doorgaans het lied 'Indonesia Raya' gezongen, een lied vol blijdschap over de Indonesische onafhankelijkheid. In elk dorp en in elke stad wordt op de ochtend van Onafhankelijksheidsdag na ceremonies en het hijsen van de vlag bekend gemaakt wie dat jaar met de eer van beste marcheerders gaat strijken. Als reislustige Hollandse en 'kind van' wil ik dat niet missen.
vrijdag 13 augustus 2010
Vrijdag de 13de
Op 13 augustus 2009, vandaag precies een jaar geleden, lag mijn liefje op een operatietafel in Spanje. Een week daarvoor was een tumor in een borst geconstateerd. Oorspronkelijk zouden wij op die 13de augustus naar Bali afreizen voor de oplevering van ons huis en een daarmee samenhangend verblijf van 6 maanden.
De operatie verliep goed: al het tumorweefsel werd vakkundig verwijderd door Dr Carlos en de complete dosis intra-operatieve radiobestraling werd op de juiste plek toegediend door Dr Cañon. We noemden haar voortaan 'Dokter Kanon' omdat ze héél goed kan richten! Het was daarna een grote tegenvaller dat ook nog circa 4 maanden chemotherapie moesten worden gevolgd, al was dat ter preventie.
In december 2009, twee weken na de laatste chemokuur, reisden wij alsnog af naar Bali voor een verblijf van drie maanden. We betrokken de afgebouwde villa, schaften meubelen aan, leerden ons Balinese personeel (beter) kennen, ontmoetten onze buren in levende lijve, zwommen dagelijks baantjes in ons fraaie overloopbad en legden een tropische tuin aan. Vooral dat laatste bleek voor mijn liefje van grote therapeutische waarde. In de eerste weken van ons verblijf vertoefde zij dagelijks in de tuin: voorzichtig meewerkend en vooral genietend van de alom aanwezige flora en fauna.
Tijdens het huidige verblijf in Bali, dat nu alweer ruim 6 weken duurt, is de therapeutische werking nog steeds goed merk- en zichtbaar. Dagelijks brengt zij uren werkend in de tuin door. Ik moet haar regelmatig manen tot rust en water drinken. 'Bintang' roepen werkt dat het best. Ze snoeit, poot, verplaatst, stekt en raapt er lustig op los maar sproeien is toch wel haar favoriete bezigheid: daarbij kan ze lekker mediteren. Goed voor Yin, Yang en haarzelf. Ze is energiek, ziet er goed uit met haar krullenbol en voelt zich zeer senang. In tegenstelling tot een van de kokosnootpalmen langs het strandpad: die knakte toen de wind deze week aanwakkerde. De boom zag er al een tijdje 'sakit' -ziek- uit en blijkt van binnenuit te zijn aangevreten. Liever de kelapa (kokos) dan mijn kekasih (lieveling)!
De kanker lijkt inmiddels ver weg. Het verhaal over de behandeling is ondertussen aan iedereen vertelt. Met dat deel zegt zij klaar te zijn. Ja, we hadden die rotziekte kunnen missen als kiespijn maar de ervaring veranderde ons ook: er is nóg meer aandacht voor de werkelijk belangrijke dingen in het leven. Dat laat onverlet dat ik nog steeds weleens een blondje met een kort lontje kan zijn...
De eerstvolgende, driemaandelijkse controle zal in een internationale kliniek in het zuiden van Bali plaatsvinden. De afspraak is reeds gemaakt. Het betreft bloedafname en controle op tumormarkers. Een deel van die tests kan in Bali plaatsvinden maar bloedsamples zullen door de kliniek tevens naar Jakarta en Singapore worden gestuurd voor uitgebreidere onderzoeken. Na ontvangst van de resultaten zullen we contact opnemen met het oncologisch team in het San Jaime-ziekenhuis in Spanje.
Kanker zal nooit helemaal uit mijn gedachten verdwijnen. Daarvoor was de impact op mijn leven tot nu toe tè groot. Ik hoop met heel mijn hart dat deze levensbedreigende ziekte ooit een chronische ziekte wordt die als zodanig behandelbaar is. De medische wetenschap maakt thans grote vorderingen op oncologisch gebied met de toepassing van nanotechnologie. (Een nanometer is gelijk aan een miljoenste millimeter; het gaat dus om microscopisch kleine toepassingen.) Zo is men in Leiden bezig met de ontwikkeling van een 'vermomd' medicijn: vetbolletjes -liposomen- met daarin een medicament dat via de bloedbaan gericht kwaadaardige of anderszins ontregelde cellen in een lichaam kan bestrijden. De nadruk ligt hier op gerichtheid. Chemotherapie gaat immers niet alleen kwaaie cellen te lijf, ook alle gezonde cellen worden aangetast.
Hersentumoren en andere ziekten in de hersenen (Parkinson, Alzheimer, MS) zijn momenteel nauwelijks te bestrijden, zo las ik in de bijlage over nanotechnologie bij de 'Quest' van juli jongstleden. Die tumoren zijn niet gevoelig voor vele soorten chemotherapie en andere medicijnen komen niet door de bloed-hersenbarrière heen ('blood-brain-barrier' of BBB). Veelbelovende medicijnen bestaan al maar ze moeten beter op plaats van bestemming kunnen worden gebracht. Het biotechnologiebedrijf 'to-BBB' doet baanbrekend werk op dit vlak. Als aanvullende klinische studies even succesvol blijken, zal het Nederlands Kanker Instituut hun nanomedicijn dit najaar op mensen met een hersentumor gaan uitproberen. Wellicht dat een vergelijkbaar medicijn op termijn ook voor de bestrijding van andere soorten kanker kan worden ingezet. Voor Nelly, Aad en vele anderen komt dat helaas te laat...
Vanavond zullen mijn liefje en ik feestelijk toosten op het leven hier en nu, op alle dierbaren die de strijd tegen kanker moesten opgeven en op broodnodige vorderingen in de medische wetenschap.
De operatie verliep goed: al het tumorweefsel werd vakkundig verwijderd door Dr Carlos en de complete dosis intra-operatieve radiobestraling werd op de juiste plek toegediend door Dr Cañon. We noemden haar voortaan 'Dokter Kanon' omdat ze héél goed kan richten! Het was daarna een grote tegenvaller dat ook nog circa 4 maanden chemotherapie moesten worden gevolgd, al was dat ter preventie.
In december 2009, twee weken na de laatste chemokuur, reisden wij alsnog af naar Bali voor een verblijf van drie maanden. We betrokken de afgebouwde villa, schaften meubelen aan, leerden ons Balinese personeel (beter) kennen, ontmoetten onze buren in levende lijve, zwommen dagelijks baantjes in ons fraaie overloopbad en legden een tropische tuin aan. Vooral dat laatste bleek voor mijn liefje van grote therapeutische waarde. In de eerste weken van ons verblijf vertoefde zij dagelijks in de tuin: voorzichtig meewerkend en vooral genietend van de alom aanwezige flora en fauna.
Tijdens het huidige verblijf in Bali, dat nu alweer ruim 6 weken duurt, is de therapeutische werking nog steeds goed merk- en zichtbaar. Dagelijks brengt zij uren werkend in de tuin door. Ik moet haar regelmatig manen tot rust en water drinken. 'Bintang' roepen werkt dat het best. Ze snoeit, poot, verplaatst, stekt en raapt er lustig op los maar sproeien is toch wel haar favoriete bezigheid: daarbij kan ze lekker mediteren. Goed voor Yin, Yang en haarzelf. Ze is energiek, ziet er goed uit met haar krullenbol en voelt zich zeer senang. In tegenstelling tot een van de kokosnootpalmen langs het strandpad: die knakte toen de wind deze week aanwakkerde. De boom zag er al een tijdje 'sakit' -ziek- uit en blijkt van binnenuit te zijn aangevreten. Liever de kelapa (kokos) dan mijn kekasih (lieveling)!
De kanker lijkt inmiddels ver weg. Het verhaal over de behandeling is ondertussen aan iedereen vertelt. Met dat deel zegt zij klaar te zijn. Ja, we hadden die rotziekte kunnen missen als kiespijn maar de ervaring veranderde ons ook: er is nóg meer aandacht voor de werkelijk belangrijke dingen in het leven. Dat laat onverlet dat ik nog steeds weleens een blondje met een kort lontje kan zijn...
De eerstvolgende, driemaandelijkse controle zal in een internationale kliniek in het zuiden van Bali plaatsvinden. De afspraak is reeds gemaakt. Het betreft bloedafname en controle op tumormarkers. Een deel van die tests kan in Bali plaatsvinden maar bloedsamples zullen door de kliniek tevens naar Jakarta en Singapore worden gestuurd voor uitgebreidere onderzoeken. Na ontvangst van de resultaten zullen we contact opnemen met het oncologisch team in het San Jaime-ziekenhuis in Spanje.
Kanker zal nooit helemaal uit mijn gedachten verdwijnen. Daarvoor was de impact op mijn leven tot nu toe tè groot. Ik hoop met heel mijn hart dat deze levensbedreigende ziekte ooit een chronische ziekte wordt die als zodanig behandelbaar is. De medische wetenschap maakt thans grote vorderingen op oncologisch gebied met de toepassing van nanotechnologie. (Een nanometer is gelijk aan een miljoenste millimeter; het gaat dus om microscopisch kleine toepassingen.) Zo is men in Leiden bezig met de ontwikkeling van een 'vermomd' medicijn: vetbolletjes -liposomen- met daarin een medicament dat via de bloedbaan gericht kwaadaardige of anderszins ontregelde cellen in een lichaam kan bestrijden. De nadruk ligt hier op gerichtheid. Chemotherapie gaat immers niet alleen kwaaie cellen te lijf, ook alle gezonde cellen worden aangetast.
Hersentumoren en andere ziekten in de hersenen (Parkinson, Alzheimer, MS) zijn momenteel nauwelijks te bestrijden, zo las ik in de bijlage over nanotechnologie bij de 'Quest' van juli jongstleden. Die tumoren zijn niet gevoelig voor vele soorten chemotherapie en andere medicijnen komen niet door de bloed-hersenbarrière heen ('blood-brain-barrier' of BBB). Veelbelovende medicijnen bestaan al maar ze moeten beter op plaats van bestemming kunnen worden gebracht. Het biotechnologiebedrijf 'to-BBB' doet baanbrekend werk op dit vlak. Als aanvullende klinische studies even succesvol blijken, zal het Nederlands Kanker Instituut hun nanomedicijn dit najaar op mensen met een hersentumor gaan uitproberen. Wellicht dat een vergelijkbaar medicijn op termijn ook voor de bestrijding van andere soorten kanker kan worden ingezet. Voor Nelly, Aad en vele anderen komt dat helaas te laat...
Vanavond zullen mijn liefje en ik feestelijk toosten op het leven hier en nu, op alle dierbaren die de strijd tegen kanker moesten opgeven en op broodnodige vorderingen in de medische wetenschap.
woensdag 11 augustus 2010
Ties
Mijn liefje en ik zijn wederom tantes geworden! Van een flink jongetje, genaamd 'Ties'. Die stoere naam lijkt hem op het eerste gezicht -en wat een zoet gezicht- goed te passen: zo jong als hij is, hij kijkt al ferm de wereld in. Die kwaliteit zal hem ongetwijfeld goed van pas komen in de omgang met zijn slimme, serieuze broer Cas en zijn leuke haaibaaizus Linde. De betekenis van zijn naam is 'geschenk van de Heer'... maar Femke en Dennis deden de planning en het uitvoerende werk. Voor ons kwam het goede nieuws vandaag maar hij werd op 10 augustus geboren. Hij kwam eerder dan gepland maar al lange tijd werd reikhalzend naar zijn komst uitgezien. We feliciteren moeder, vader, oma Ini en overige familieleden van harte!
De speelgoedbeesten
Ze stonden in de winkel op een rij.
Ze konden nog niet zien en nog niet horen.
Want speelgoedbeesten worden pas geboren
als er een kindje zegt: "Jij wordt van mij!"
Er was een och-zo-klein konijntje bij,
helemaal grijs, met donkergrijze oren
(één stond rechtop, één leunde wat naar voren)
en ‘t hield zijn kopje eventjes opzij.
En toen kwam Ties...
Hij keek langs heel de rij
en zei toen: "Dag konijntje,
kom maar, je wordt van mij."
Hij nam het zachtjes in zijn arm,
hij streek het langs zijn oren,
en toen werd het konijntje warm.
En toen was het geboren!
Uit: 'Kinderversjes' (1979)
Vrij naar Harriet Laurey (1924-2004)
Ze stonden in de winkel op een rij.
Ze konden nog niet zien en nog niet horen.
Want speelgoedbeesten worden pas geboren
als er een kindje zegt: "Jij wordt van mij!"
Er was een och-zo-klein konijntje bij,
helemaal grijs, met donkergrijze oren
(één stond rechtop, één leunde wat naar voren)
en ‘t hield zijn kopje eventjes opzij.
En toen kwam Ties...
Hij keek langs heel de rij
en zei toen: "Dag konijntje,
kom maar, je wordt van mij."
Hij nam het zachtjes in zijn arm,
hij streek het langs zijn oren,
en toen werd het konijntje warm.
En toen was het geboren!
Uit: 'Kinderversjes' (1979)
Vrij naar Harriet Laurey (1924-2004)
maandag 9 augustus 2010
Een bull shit
Niets is wat het lijkt... Afgelopen weekend maakten wij met chauffeur Ketut een uitstapje naar de Jembrana-regio om daar de stad Negara te bezoeken en de finale van de 'Lomba Mekepung' van de Bupati Cup 2010 bij te wonen, de beroemde bullraces. Ik verheugde mij ook op een paar andere dingen onderweg: de schildpaddenopvang en -broedplaats van Australiër Chris Brown in Pemuteran (in Bali worden jaarlijks 30.000 schildpadden gedood dus dat heeft absoluut zin!), de Sulawesi-stijl huizen in Negara, de Bugis-boten aan de oevers van de Ijo Gading-rivier en de Balinees-katholieke kerk in Palasari. Foto's van deze en andere bezienswaardigheden zijn in mijn online-album opgenomen.
We gingen een nachtje logeren in een luxe villa in de heuvels van Negara (dacht ik). Badkleding ging dus mee in de reistas. Wij bleken de eerste gasten te zijn op een terrassengrondstuk 'under construction'. Er stond al wel een rijkversierde huistempel waarvoor kosten noch moeite waren bespaard en er waren 2 slaapkamers en een badkamer onder 1 fraai dak. De eerste indruk was goed. In onze slaapkamer met ensuite badkamer stond slechts één bureaustoel voor de grootbeeld-TV, op het terras stond geen enkele stoel terwijl het daar 's avonds heerlijk toeven was. Ketut sliep in de slaapkamer-annex-opslag naast ons, zonder badkamer. Het zwembad was er (nog?) niet. We dineerden aan de voet van de heuvel, niet in een restaurant -zoals gedacht- maar aan de woontafel in eigenaresse Putu's eigen huis. Ik voelde mij een indringer, opgelaten in haar donkere, lege woonkamer. We probeerden het nog een andere wending te geven. Tevergeefs. Het avondmaal bestond uit loeihete kip, boontjes en andere groente in loeihete pepersaus en witte rijst. Toen ik mijn liefje vroeg of ze ermee op de foto wilde, leek het haar geen goed idee... Op de vreemde avond volgde een verstoorde nacht: na alle ervaringen kon ik de slaap sowieso niet vatten, de hond sloeg een aantal malen flink aan waardoor mijn adrenalinegehalte omhoog schoot, het licht van het terras bleef aan en de gordijnen waren flinterdun. Ibu Putu en ik zijn een ervaring rijker maar ik had dit niet willen missen. Ze vroeg een (bijna) Westerse huurprijs. Als zij in de toekomst succesvol aan Westerlingen wil verhuren, moeten er wel meer en betere voorzieningen zijn.
De waterbuffelwedstrijd bleek niet op het strand plaats te vinden maar op een terrein tussen de rijstvelden. Dat lag niet op 10 minuten afstand van onze overnachtingsplaats maar op ruim 40 minuten rijden. Al vroeg in de ochtend was het zeer druk op de weg ernaartoe. Het terrein was zonder meer prachtig gelegen tussen dat typisch Balinese groen. We liepen als enige witten het terrein op en werden direct verzocht plaats te nemen pal naast de VIP-tribune. We kregen een hapje, een drankje en een babbeltje met een dame van de plaatselijke VVV. De Bupati, equivalent van onze commissaris van de Koningin, werd die dag ook bij het evenement verwacht. Professor dr drg. I Gede Winasa kwam inderdaad even later aan, geflankeerd door zijn eigen politiecorps. Naar verluid doet hij het als bupati goed. Men kan zich slechts twee keer kandideren voor deze functie en hij heeft zijn twee termijnen erop zitten. Hij zou willen aanblijven maar dat kan niet. Zijn zoon heeft zich nu kandidaat gesteld voor de verkiezingen. In december 2010 zal blijken of het dubbelscenario 'lichaam van zoon - hersenen van vader' werkt.
Dit schreef ik als vooraankondiging over het evenement in mijn vorige blog: 'versierde waterbuffels met daarachter ruiters in karretjes strijden tegen elkaar als een soort Ben Hur. Het gaat er niet alleen om wie als eerste over de eindstreep komt, versiering en stijl spelen ook een belangrijke rol bij de uitslag.' Zo ongeveer had ik het in een aantal reisgidsen gelezen. Alleen de eerste zin bleek waar: er werd inderdaad heftig gestreden. Tè heftig naar mijn zin... De winnaar krijgt een cup en de eer, de winnende buffels zien hun marktwaarde toenemen tot 20 à 30 miljoen roepiah (circa € 20.000,=) per dier. Elke strijder mende twee buffels vanuit zijn kar. De ene stond rechtop, de andere zat; dat is alles wat ik aan 'stijl' kon ontdekken. De dieren droegen inderdaad versieringen. Er bleken 2 soorten karbouwen ('kebo' in plaatselijke taal) in gebruik te zijn: roze en bruine. Volgens kenners zijn de donkere dieren sterker dan de lichte. Op sommige momenten, als ik op mijn knieën zat voor een foto, vlogen de plaggen om mijn oren. Er kwam een brok energie en een bonk kracht langs!
Al snel zag ik dat er flink op de dierenbillen werd gemept. Er werd geslagen en door sommige berijders hard ook. Toen ik beter keek naar de stok die werd gehanteerd, zag ik tot mijn schrik dat die met spijkers was beslagen... Ik voelde walging in mij opkomen. De Balinees die ik op dat moment in de ogen keek, moet dat hebben gezien. Geen enkele traditie -hoe diep geworteld ook- rechtvaardigt zo'n vorm van dierenmishandeling. Cultuur versus natuur? In dit geval kies ik op zeker voor natuur! Het was dezelfde aversie die ik voelde toen ik voor de eerste keer naar een Spaans stierengevecht keek. De ongelijkheid in 'het spel', de wetenschap dat het dier altijd aan het kortste strootje trekt. Dierenleed en volksvermaak gaan wat mij betreft niet samen. Mijn liefje en ik vonden het welletjes lang voordat de winnaar werd gehuldigd.
We gingen een nachtje logeren in een luxe villa in de heuvels van Negara (dacht ik). Badkleding ging dus mee in de reistas. Wij bleken de eerste gasten te zijn op een terrassengrondstuk 'under construction'. Er stond al wel een rijkversierde huistempel waarvoor kosten noch moeite waren bespaard en er waren 2 slaapkamers en een badkamer onder 1 fraai dak. De eerste indruk was goed. In onze slaapkamer met ensuite badkamer stond slechts één bureaustoel voor de grootbeeld-TV, op het terras stond geen enkele stoel terwijl het daar 's avonds heerlijk toeven was. Ketut sliep in de slaapkamer-annex-opslag naast ons, zonder badkamer. Het zwembad was er (nog?) niet. We dineerden aan de voet van de heuvel, niet in een restaurant -zoals gedacht- maar aan de woontafel in eigenaresse Putu's eigen huis. Ik voelde mij een indringer, opgelaten in haar donkere, lege woonkamer. We probeerden het nog een andere wending te geven. Tevergeefs. Het avondmaal bestond uit loeihete kip, boontjes en andere groente in loeihete pepersaus en witte rijst. Toen ik mijn liefje vroeg of ze ermee op de foto wilde, leek het haar geen goed idee... Op de vreemde avond volgde een verstoorde nacht: na alle ervaringen kon ik de slaap sowieso niet vatten, de hond sloeg een aantal malen flink aan waardoor mijn adrenalinegehalte omhoog schoot, het licht van het terras bleef aan en de gordijnen waren flinterdun. Ibu Putu en ik zijn een ervaring rijker maar ik had dit niet willen missen. Ze vroeg een (bijna) Westerse huurprijs. Als zij in de toekomst succesvol aan Westerlingen wil verhuren, moeten er wel meer en betere voorzieningen zijn.
De waterbuffelwedstrijd bleek niet op het strand plaats te vinden maar op een terrein tussen de rijstvelden. Dat lag niet op 10 minuten afstand van onze overnachtingsplaats maar op ruim 40 minuten rijden. Al vroeg in de ochtend was het zeer druk op de weg ernaartoe. Het terrein was zonder meer prachtig gelegen tussen dat typisch Balinese groen. We liepen als enige witten het terrein op en werden direct verzocht plaats te nemen pal naast de VIP-tribune. We kregen een hapje, een drankje en een babbeltje met een dame van de plaatselijke VVV. De Bupati, equivalent van onze commissaris van de Koningin, werd die dag ook bij het evenement verwacht. Professor dr drg. I Gede Winasa kwam inderdaad even later aan, geflankeerd door zijn eigen politiecorps. Naar verluid doet hij het als bupati goed. Men kan zich slechts twee keer kandideren voor deze functie en hij heeft zijn twee termijnen erop zitten. Hij zou willen aanblijven maar dat kan niet. Zijn zoon heeft zich nu kandidaat gesteld voor de verkiezingen. In december 2010 zal blijken of het dubbelscenario 'lichaam van zoon - hersenen van vader' werkt.
Dit schreef ik als vooraankondiging over het evenement in mijn vorige blog: 'versierde waterbuffels met daarachter ruiters in karretjes strijden tegen elkaar als een soort Ben Hur. Het gaat er niet alleen om wie als eerste over de eindstreep komt, versiering en stijl spelen ook een belangrijke rol bij de uitslag.' Zo ongeveer had ik het in een aantal reisgidsen gelezen. Alleen de eerste zin bleek waar: er werd inderdaad heftig gestreden. Tè heftig naar mijn zin... De winnaar krijgt een cup en de eer, de winnende buffels zien hun marktwaarde toenemen tot 20 à 30 miljoen roepiah (circa € 20.000,=) per dier. Elke strijder mende twee buffels vanuit zijn kar. De ene stond rechtop, de andere zat; dat is alles wat ik aan 'stijl' kon ontdekken. De dieren droegen inderdaad versieringen. Er bleken 2 soorten karbouwen ('kebo' in plaatselijke taal) in gebruik te zijn: roze en bruine. Volgens kenners zijn de donkere dieren sterker dan de lichte. Op sommige momenten, als ik op mijn knieën zat voor een foto, vlogen de plaggen om mijn oren. Er kwam een brok energie en een bonk kracht langs!
Al snel zag ik dat er flink op de dierenbillen werd gemept. Er werd geslagen en door sommige berijders hard ook. Toen ik beter keek naar de stok die werd gehanteerd, zag ik tot mijn schrik dat die met spijkers was beslagen... Ik voelde walging in mij opkomen. De Balinees die ik op dat moment in de ogen keek, moet dat hebben gezien. Geen enkele traditie -hoe diep geworteld ook- rechtvaardigt zo'n vorm van dierenmishandeling. Cultuur versus natuur? In dit geval kies ik op zeker voor natuur! Het was dezelfde aversie die ik voelde toen ik voor de eerste keer naar een Spaans stierengevecht keek. De ongelijkheid in 'het spel', de wetenschap dat het dier altijd aan het kortste strootje trekt. Dierenleed en volksvermaak gaan wat mij betreft niet samen. Mijn liefje en ik vonden het welletjes lang voordat de winnaar werd gehuldigd.
Labels:
cultureel,
Mekepung 2010 in Negara,
toerisme in Jembrana (Bali),
wonen op Bali,
zeeschildpadden
vrijdag 6 augustus 2010
Putjesscheppers
Het zwembad stond in de afgelopen dagen in het middelpunt van onze belangstelling. De waterkwaliteit is in orde maar de doorzichtigheid van het water laat te wensen over. Sinds enkele weken kopen wij onze zwembadbenodigheden bij de concurrent van de plaatselijke Monopolist. Tijdens een van die bezoeken vertelde hij ons dat hij gratis advies geeft, indien nodig. Het is nog steeds heerlijk zwemmen in ons eigen bad, je krijgt er geen prikkende ogen, blonde haren of zweren van maar waar zijn mijn tenen? Die waren moeizaam te onderscheiden en dat beviel ons niks. De nieuwe zakenpartner-in-zwembaden, Pak Putu, werd dus gebeld. Hij kwam, luisterde naar de toelichting van mijn eigen zwembadjuf, liep rond, keek en deed de volgende suggestie: de overlooptank moet worden geleegd en schoongemaakt. Dat is een opvangbak van water dat ons overflow-bad uitstroomt en gefilterd weer binnenstroomt. Dat hadden de vorige expert en wijzelf niet bedacht.
Elke emmer kreeg een koord en werd met een steen verzwaard, zoals het een oude Balinese waterputgewoonte betaamt. Zo werden ze in de tank neergelaten en gevuld. In mijn emmer bleek een gaatje te zitten waardoor ik meer leek op een putjesschepper op zee. Maar alle beetjes hielpen. Naarmate we dichter bij de bodem van de tank kwamen -dat duurde minstens 150 emmers- werd het water steeds modderiger. Een dikke, donkere laag bleef achter die uiteindelijk met handen eruit werd geschept. De inhoud van de laatste emmers had niet misstaan in Lo Pagan, dé Costa Blanca-locatie voor Modderbaden! Vanuit de echoput riep projectmanager Ketut op een bepaald moment 'dat hij zich nu óók Hollander voelde'... Ooit vertelde ik hem dat de meerderheid van de Nederlanders onder zeeniveau leeft. Dat maakte toen grote indruk op hem en dat doet het kennelijk nog steeds. Ketut doet mij dagelijks lachen en verwonderd staan. Ik weet dat ik hem erg ga missen als hij binnenkort steward op een cruiseliner wordt. De tank is brandschoon, het tankwater kraakhelder, het zwembad is opnieuw met medicijnen behandeld en de smurrie is van de badbodem gezogen. Ik zie mijn tenen en er kunnen weer foto's voor 'Elegance' worden geschoten!
Ondanks alle zwembadtoestanden was er in de afgelopen dagen ook tijd voor andere zaken. Zo bezochten wij een fondsenwerving in 'Coba Baca', de openbare bibliotheek van Lovina die door een Nederlands echtpaar voor Balinese kinderen werd opgezet. Ik schreef eerder over dit epicentrum van activiteiten. Elk toegangsbewijs deed mee in een loterij. Net voor de trekking deed mij liefje iets onverwachts: zij bood onze Belgische buren Tom & Wendy aan lootjes te ruilen (om de goden te verzoeken). Mijn liefje had nummer 135 en ik had nummer 102; zij wilden nummer 102 wel hebben. And guess what? Op lootje 135 viel de derde prijs: de eerste (stomme) zwart-wit film over Bali uit 1935 en de eerste prijs viel op lot 102: een etentje voor 2 bij een plaatselijk restaurant... Nou ja, ik gun het hen van harte. Beter gelukkig in de liefde dan gelukkig in het spel (al wisselde ik wel een hartig woordje met haar)! De opbrengst van de goededoelenmiddag zal worden besteed aan de bouw van een gescheiden klaslokaaltje. Momenteel vinden lessen plaats aan een tafel in het hart van de bieb; hoewel dat goed functioneert is het niet ideaal. Initiatiefneemster Coba was tevreden over opkomst en opbrengst en wij hadden een fantastische middag en avond met kindertheater, dans en een afsluitende BBQ op het dakterras met vergezicht.
Morgenochtend rijden mijn liefje en ik met putjesschepper Ketut naar Negara, een stadje aan de Westkust van Bali, op circa 3 uur rijden van ons huis. In die omgeving is veel te zien maar ons belangrijkste reisdoel is om zondagmorgen op tijd te zijn voor de fameuze waterbuffelraces' of 'mekepung'. Daar vindt de finale van de Bupati Cup plaats. Versierde waterbuffels met daarachter ruiters in karretjes strijden tegen elkaar als een soort Ben Hur. Het gaat er niet alleen om wie als eerste over de eindstreep komt, versiering en stijl spelen ook een belangrijke rol bij de uitslag. De wedstrijd vindt plaats op het strand, over een lengte van 2 kilometer en begint 's ochtends tussen 7 en 8 uur. De race is afgelopen voordat de koperen ploert het voor dier en mens ondragelijk maakt. Tijdens ons recente uitje naar de mystieke banyanboom ontmoetten wij Ibu Putu, gehuwd met een Belg en werkzaam in de toeristenindustrie. Zij verhuurt kamers en villa's in het district Jembrana. De meeste goede hotels zijn in deze periode volledig bezet. We zullen een nacht in een van haar villa's in de bergen doorbrengen. Ik hoop met mooie beelden en veel verhalen terug te keren. Dus... wordt vervolgd!
Elke emmer kreeg een koord en werd met een steen verzwaard, zoals het een oude Balinese waterputgewoonte betaamt. Zo werden ze in de tank neergelaten en gevuld. In mijn emmer bleek een gaatje te zitten waardoor ik meer leek op een putjesschepper op zee. Maar alle beetjes hielpen. Naarmate we dichter bij de bodem van de tank kwamen -dat duurde minstens 150 emmers- werd het water steeds modderiger. Een dikke, donkere laag bleef achter die uiteindelijk met handen eruit werd geschept. De inhoud van de laatste emmers had niet misstaan in Lo Pagan, dé Costa Blanca-locatie voor Modderbaden! Vanuit de echoput riep projectmanager Ketut op een bepaald moment 'dat hij zich nu óók Hollander voelde'... Ooit vertelde ik hem dat de meerderheid van de Nederlanders onder zeeniveau leeft. Dat maakte toen grote indruk op hem en dat doet het kennelijk nog steeds. Ketut doet mij dagelijks lachen en verwonderd staan. Ik weet dat ik hem erg ga missen als hij binnenkort steward op een cruiseliner wordt. De tank is brandschoon, het tankwater kraakhelder, het zwembad is opnieuw met medicijnen behandeld en de smurrie is van de badbodem gezogen. Ik zie mijn tenen en er kunnen weer foto's voor 'Elegance' worden geschoten!
Ondanks alle zwembadtoestanden was er in de afgelopen dagen ook tijd voor andere zaken. Zo bezochten wij een fondsenwerving in 'Coba Baca', de openbare bibliotheek van Lovina die door een Nederlands echtpaar voor Balinese kinderen werd opgezet. Ik schreef eerder over dit epicentrum van activiteiten. Elk toegangsbewijs deed mee in een loterij. Net voor de trekking deed mij liefje iets onverwachts: zij bood onze Belgische buren Tom & Wendy aan lootjes te ruilen (om de goden te verzoeken). Mijn liefje had nummer 135 en ik had nummer 102; zij wilden nummer 102 wel hebben. And guess what? Op lootje 135 viel de derde prijs: de eerste (stomme) zwart-wit film over Bali uit 1935 en de eerste prijs viel op lot 102: een etentje voor 2 bij een plaatselijk restaurant... Nou ja, ik gun het hen van harte. Beter gelukkig in de liefde dan gelukkig in het spel (al wisselde ik wel een hartig woordje met haar)! De opbrengst van de goededoelenmiddag zal worden besteed aan de bouw van een gescheiden klaslokaaltje. Momenteel vinden lessen plaats aan een tafel in het hart van de bieb; hoewel dat goed functioneert is het niet ideaal. Initiatiefneemster Coba was tevreden over opkomst en opbrengst en wij hadden een fantastische middag en avond met kindertheater, dans en een afsluitende BBQ op het dakterras met vergezicht.
Morgenochtend rijden mijn liefje en ik met putjesschepper Ketut naar Negara, een stadje aan de Westkust van Bali, op circa 3 uur rijden van ons huis. In die omgeving is veel te zien maar ons belangrijkste reisdoel is om zondagmorgen op tijd te zijn voor de fameuze waterbuffelraces' of 'mekepung'. Daar vindt de finale van de Bupati Cup plaats. Versierde waterbuffels met daarachter ruiters in karretjes strijden tegen elkaar als een soort Ben Hur. Het gaat er niet alleen om wie als eerste over de eindstreep komt, versiering en stijl spelen ook een belangrijke rol bij de uitslag. De wedstrijd vindt plaats op het strand, over een lengte van 2 kilometer en begint 's ochtends tussen 7 en 8 uur. De race is afgelopen voordat de koperen ploert het voor dier en mens ondragelijk maakt. Tijdens ons recente uitje naar de mystieke banyanboom ontmoetten wij Ibu Putu, gehuwd met een Belg en werkzaam in de toeristenindustrie. Zij verhuurt kamers en villa's in het district Jembrana. De meeste goede hotels zijn in deze periode volledig bezet. We zullen een nacht in een van haar villa's in de bergen doorbrengen. Ik hoop met mooie beelden en veel verhalen terug te keren. Dus... wordt vervolgd!
dinsdag 3 augustus 2010
Time to say goodbye
Zelf werd ik er nooit goed in, afscheid nemen, al deed ik het tot nu toe vaak. 'Elk afscheid is de geboorte van een herinnering', aldus de Spaanse schilder Salvador Dali. Ik koester dan ook vele herinneringen aan momenten van uiteengaan. De meeste herinneringen zijn positief omdat een weerzien volgde. Sommige zijn pijnlijk omdat ze een afscheid voor altijd bleken.
Mijn kinderjaren en mijn jeugd bracht ik op één plek door. Toen mijn ouders trouwden en in het Westland gingen wonen (vader kwam uit militaire dienst in het buitenland en moeder was migrant uit de Oost-Nederlandse grensstreek) bleken zij nogal 'honkvast'. Dat werd niet op mij overgedragen, in tegenstelling tot mijn familieleden. Ik beschikte over reislustige genen; andere en verre oorden hadden en hebben een onweerstaanbare aantrekkingskracht op mij. Toen ik volwassen was en zelfstandig ging wonen, begon het verhuizen. Ik woonde op zes locaties, gelegen in drie Nederlandse provincies. Afscheid nemen was toen nog niet prominent in mijn leven; mijn dierbaren woonden immers op rijafstand.
Eenmaal met mijn liefje samen volgden woonoorden in drie buitenlanden. Daarmee kwam ik pas ècht op afstand te wonen: eerst op een uurtje vliegen, daarna op 2.5 uur en thans op circa 15 uur reizen voor een weerzien. Dat alles had in de loop der jaren zijn weerslag op vriendschappen en andere relaties: sommige verwelkten, andere bloeiden juist op. Afscheid nemen werd een constante in mijn leven. Zoals gezegd, ik ben er niet goed in en wennen zal het nooit...
Nu woon ik tijdelijk op Bali. Pauline was onze eerste welkome gast tijdens dit verblijf. Afgelopen weekend vierden wij haar verjaardag met een snorkelpartij in het Bali Barat National Park in Noord-Bali. Het was de eerste keer dat wij daar gingen snorkelen tijdens het droge seizoen. Die ervaring verschilde nogal van de voorgaande bezoeken die in het natte seizoen plaatsvonden: er waren nu tamelijk hoge golven en de aanlegsteiger op het snorkeleiland was kennelijk tijdens het voorgaande seizoen ten onder gegaan. Dat seizoen was naar verluid heftig geweest en had lang aangehouden.
Ondanks het gemis van een steiger, was aanleggen langs de kust van Menjangan-eiland geen probleem; Balinezen vinden altijd en overal een oplossing voor. Ik schreef het al zo vaak. Na het neerlaten van het anker was er namelijk een plaatselijke snorkelaar die ervoor zorgde dat onze boot keurig in de branding kon afmeren. Deze drie 50-plussers konden met niet al te veel moeite uitstappen. Het onderwateravontuur kon beginnen!
Zelf had ik in Spanje nieuwe flippers en een snorkel aangeschaft. Eén vin was tijdens een vorige onderwaterconfrontatie met een barracuda gescheurd. Mijn bestaande snorkel vond ik bij nader inzien eenvoudigweg te lang: als ik voorover in het water lag of diep dook, kwam of bleef er altijd water in de buis dat ik niet kon uitblazen. Met veel geproest tot gevolg. De nieuwe, korte(re) snorkel werd dus uitgeprobeerd.
Het water was zelfs voor mijn doen woelig: er stonden kopjes op de golven. Te water gaan was nu lastiger dan in het natte seizoen - waarin het zeewater doorgaans zo glad is als een babybilletje. De wind waaide richting snorkeleiland dus er moest stevig worden aangezet om tegen de golven in naar de rifrand te zwemmen. Daar vind je de meeste vissen en zie je een keur aan koralen.
Mijn liefje gaf er tamelijk snel de brui aan maar Pauline en ik zetten door. Er was immers veel te zien: parrot fish, queen angel fish, trigger fish, wrasse, trumpet fish, surgeon fish, puffer fish, needle fish, jack fish, sargeant-majors, groupers. Het nieuwe materiaal functioneerde naar volle tevredenheid. De terugtocht in de vissersboot van het eiland naar het 'vasteland' was memorabel: we gingen opgedroogd de boot in en stapten doorweekt uit. Het resultaat van hoog opspattend boegwater.
Op de terugreis deden we de Pura Melanti aan, een Hindoeïstische tempel waar wordt geofferd en gebeden voor zakelijk succes. Daar de Jarige Jet daarvan wel iets kan gebruiken, bezocht ze de tempel in vol ornaat: in sarong en met offerandes. Opdat het zijn werking moge doen! Daarna maakten we op mijn verzoek een korte stop op het strand van Patas: dé plek om in het Noorden van Bali schelpen te rapen. De stop stelde mij niet teleur al was ik onaangenaam getroffen door de dode tropische vissen (butterfly fish) op het strand. De vorige keer dat wij daar waren, zag ik een plaatselijke snorkelaar met zakken vol tropische vissen uit het water stappen. Had een onachtzame persoon wellicht iets laten vallen..?!
Bij thuiskomst wachtte de jarige meer verrassingen. Niet alleen bereidde Elsa een heerlijke Margarita-welkomscocktail, er was ook een feestelijke vegetarische avondmaaltijd met 55 kaarsjes en een verjaardagsspeech. Dat was een spontane actie van de personeelsleden. Wij wisten van niets; ik was zeer tevreden over het feit dat zij zoiets bedachten en uitvoerden. Pauline maakte in een mum van tijd een kokoskoekjes-banaan-slagroomtaart die door iedereen met smaak werd verorberd. Vind ik dit gek? Nee! Balinezen zij ware zoetekauwen.
Pauline vertrok vanmorgen met onze chauffeur Ketut richting Denpasar. Ze vliegt weer huiswaarts. De hondjes van Bali zullen hun aardige strandvriendin gaan missen. Net als wij. Kasian!
Mijn kinderjaren en mijn jeugd bracht ik op één plek door. Toen mijn ouders trouwden en in het Westland gingen wonen (vader kwam uit militaire dienst in het buitenland en moeder was migrant uit de Oost-Nederlandse grensstreek) bleken zij nogal 'honkvast'. Dat werd niet op mij overgedragen, in tegenstelling tot mijn familieleden. Ik beschikte over reislustige genen; andere en verre oorden hadden en hebben een onweerstaanbare aantrekkingskracht op mij. Toen ik volwassen was en zelfstandig ging wonen, begon het verhuizen. Ik woonde op zes locaties, gelegen in drie Nederlandse provincies. Afscheid nemen was toen nog niet prominent in mijn leven; mijn dierbaren woonden immers op rijafstand.
Eenmaal met mijn liefje samen volgden woonoorden in drie buitenlanden. Daarmee kwam ik pas ècht op afstand te wonen: eerst op een uurtje vliegen, daarna op 2.5 uur en thans op circa 15 uur reizen voor een weerzien. Dat alles had in de loop der jaren zijn weerslag op vriendschappen en andere relaties: sommige verwelkten, andere bloeiden juist op. Afscheid nemen werd een constante in mijn leven. Zoals gezegd, ik ben er niet goed in en wennen zal het nooit...
Nu woon ik tijdelijk op Bali. Pauline was onze eerste welkome gast tijdens dit verblijf. Afgelopen weekend vierden wij haar verjaardag met een snorkelpartij in het Bali Barat National Park in Noord-Bali. Het was de eerste keer dat wij daar gingen snorkelen tijdens het droge seizoen. Die ervaring verschilde nogal van de voorgaande bezoeken die in het natte seizoen plaatsvonden: er waren nu tamelijk hoge golven en de aanlegsteiger op het snorkeleiland was kennelijk tijdens het voorgaande seizoen ten onder gegaan. Dat seizoen was naar verluid heftig geweest en had lang aangehouden.
Ondanks het gemis van een steiger, was aanleggen langs de kust van Menjangan-eiland geen probleem; Balinezen vinden altijd en overal een oplossing voor. Ik schreef het al zo vaak. Na het neerlaten van het anker was er namelijk een plaatselijke snorkelaar die ervoor zorgde dat onze boot keurig in de branding kon afmeren. Deze drie 50-plussers konden met niet al te veel moeite uitstappen. Het onderwateravontuur kon beginnen!
Zelf had ik in Spanje nieuwe flippers en een snorkel aangeschaft. Eén vin was tijdens een vorige onderwaterconfrontatie met een barracuda gescheurd. Mijn bestaande snorkel vond ik bij nader inzien eenvoudigweg te lang: als ik voorover in het water lag of diep dook, kwam of bleef er altijd water in de buis dat ik niet kon uitblazen. Met veel geproest tot gevolg. De nieuwe, korte(re) snorkel werd dus uitgeprobeerd.
Het water was zelfs voor mijn doen woelig: er stonden kopjes op de golven. Te water gaan was nu lastiger dan in het natte seizoen - waarin het zeewater doorgaans zo glad is als een babybilletje. De wind waaide richting snorkeleiland dus er moest stevig worden aangezet om tegen de golven in naar de rifrand te zwemmen. Daar vind je de meeste vissen en zie je een keur aan koralen.
Mijn liefje gaf er tamelijk snel de brui aan maar Pauline en ik zetten door. Er was immers veel te zien: parrot fish, queen angel fish, trigger fish, wrasse, trumpet fish, surgeon fish, puffer fish, needle fish, jack fish, sargeant-majors, groupers. Het nieuwe materiaal functioneerde naar volle tevredenheid. De terugtocht in de vissersboot van het eiland naar het 'vasteland' was memorabel: we gingen opgedroogd de boot in en stapten doorweekt uit. Het resultaat van hoog opspattend boegwater.
Op de terugreis deden we de Pura Melanti aan, een Hindoeïstische tempel waar wordt geofferd en gebeden voor zakelijk succes. Daar de Jarige Jet daarvan wel iets kan gebruiken, bezocht ze de tempel in vol ornaat: in sarong en met offerandes. Opdat het zijn werking moge doen! Daarna maakten we op mijn verzoek een korte stop op het strand van Patas: dé plek om in het Noorden van Bali schelpen te rapen. De stop stelde mij niet teleur al was ik onaangenaam getroffen door de dode tropische vissen (butterfly fish) op het strand. De vorige keer dat wij daar waren, zag ik een plaatselijke snorkelaar met zakken vol tropische vissen uit het water stappen. Had een onachtzame persoon wellicht iets laten vallen..?!
Bij thuiskomst wachtte de jarige meer verrassingen. Niet alleen bereidde Elsa een heerlijke Margarita-welkomscocktail, er was ook een feestelijke vegetarische avondmaaltijd met 55 kaarsjes en een verjaardagsspeech. Dat was een spontane actie van de personeelsleden. Wij wisten van niets; ik was zeer tevreden over het feit dat zij zoiets bedachten en uitvoerden. Pauline maakte in een mum van tijd een kokoskoekjes-banaan-slagroomtaart die door iedereen met smaak werd verorberd. Vind ik dit gek? Nee! Balinezen zij ware zoetekauwen.
Pauline vertrok vanmorgen met onze chauffeur Ketut richting Denpasar. Ze vliegt weer huiswaarts. De hondjes van Bali zullen hun aardige strandvriendin gaan missen. Net als wij. Kasian!
Labels:
'elk afscheid is de geboorte van een herinnering' - Salvadore Dali,
aforismen,
Menjangan (Bali),
schelpen verzamelen,
snorkelavonturen,
snorkelen op Bali,
wonen op Bali
Abonneren op:
Posts (Atom)